Door Ellen van der Loo – De Wajong groeit om verschillende redenen. Er is een autonome groei. Gemeenten zijn bezig om hun bestanden te schonen: alle mensen die een WWB-uitkering kregen terwijl ze eigenlijk een Wajong-uitkering zouden moeten hebben, worden overgezet naar de Wajong. En er worden betere diagnoses gesteld. Vroeger was iemand lastig, nu krijgt hij bijvoorbeeld een diagnose als adhd.
Arbeidsmarkt
‘De groei van het aantal Wajong-uitkeringen ligt ook aan de arbeidsmarkt’, betoogt Monique Klompé. ‘Die stelt veel hogere eisen dan vroeger. Er is weinig vrije ruimte voor mensen met een arbeidshandicap. Een supermarkt neemt het liefst alleskunners in dienst: mensen die zowel achter de kassa zitten als vakken vullen en etiketten maken. Als die functies worden gedifferentieerd, kunnen ze specifiek op maat worden gemaakt voor jongeren met een arbeidshandicap.’
Instroombeperking
Het beroep op een Wajong-uitkering kan op twee manieren worden teruggedrongen: door de instroom te beperken en door de uitstroom te stimuleren. ‘Het beperken van de instroom kan door op de speciale scholen netwerken te ontwikkelen, zodat de kinderen beter doorstromen naar specifiek werk’, zegt Klompé.
Uitstroom
De uitstroom kan groeien als werkgevers daaraan willen meewerken. ‘Bijvoorbeeld door functiedeling en functiedifferentiatie mogelijk te maken’, zegt Klompé. ‘Ik verwacht dat dat wel gaat komen in de toekomst, want werkgevers hebben nieuwe werknemers nodig, zeker als de vergrijzing toeslaat.’ Zij signaleert dat er nu geen structuur is waar werkgevers terecht kunnen als zij deze groep willen inschakelen. ‘Als een werkgever een Wajong’er in dienst wil nemen, is er geen loket waar dat kan, niet bij gemeente, niet bij CWI en niet bij UWV. Zo’n loket zou er wel moeten komen.’