Belangrijk is om in een vroeg stadium te werken aan het voorkomen van processen waarin groepen jongeren van ‘kwaad tot erger’ vervallen, aldus Kees Bakker, bestuursvoorzitter van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi). Daar zijn ook methodieken voor. De multisysteemaanpak, zoals het programma CtC (Communities that Care), waarbij zowel school als gezin, wijk en vrije tijdsbesteding van de jongere worden aangepakt. ‘Een bewezen effectieve methode. Daarnaast zijn er ook intensieve ambulante programma’s voor de ‘harde kern’ jongeren, zoals MST (Multi-systeemaanpak). Daarbij is samenhang tussen persoons- en omgevingsfactoren een aangrijpingspunt. Deze zijn vooral gericht op de individuele jongere. Terwijl bij jeugdbendes juist ook het groepsgedrag doorbroken moet worden.’
Groepsinterventie
In Nederland zijn 92 jeugdbendes actief die crimineel zijn. Daarnaast zijn er 327 jeugdgroepen die overlast veroorzaken en 1341 jeugdgroepen die hinderlijk zijn. Dat blijkt uit een inventarisatie door de 25 regionale politiekorpsen. Het grootste deel (75 procent) valt in de lichtste categorie: hinderlijk. Deze groepen zijn luidruchtig, hangen rond, er zijn schermutselingen of vernielingen. De overlastgevende groepen (19 procent) zijn provocerend, plegen regelmatig vernielingen en geweld wordt niet geschuwd. De criminele jeugdgroepen (5 procent) komen vaak met de politie in aanraking, plegen steeds meer criminaliteit, eerder voor het geld dan voor het aanzien.
Escaleert
Bij jeugdgroepen gaat het vaak om een glijdende schaal, zegt Kees Bakker. ‘Hinderlijk gedrag escaleert. Als er sprake is van een jeugdbende, hebben we het over georganiseerde jeugdgroepen met een eigen identiteit en groepscode.’ De overgang van overlastgevend naar crimineel wordt veelal beïnvloed door een samenspel van individuele factoren en sociale, maatschappelijke factoren. ‘Jongeren zijn extra gevoelig om bij zo’n groep te willen horen als ze weinig ontwikkelingsmogelijkheden hebben. Als ze bijvoorbeeld uit school vallen, geen werk hebben, het ouderlijk gezag weinig ontwikkeld is en de jongeren geen binding hebben met ouders en met de maatschappij. Dan is zo’n bende een soort familie.’
Uit de groep
Bij sommige jongeren is sprake van psychiatrische problematiek. Aandacht voor individuele factoren is daarom ook erg belangrijk bij een gedifferentieerde aanpak van de problematiek. Niettemin is het volgens Kees Bakker bij de criminele jeugdbendes wel degelijk nodig om jongeren uit de groep los te weken met behulp van groepsinterventie. ‘Dat begint al bij de resocialisatie in de gesloten inrichtingen als deze jongeren worden opgepakt. In de Glen Mills scholen wordt specifiek geprobeerd de groepscultuur aan te pakken. Maar van dat soort methodieken hebben we er nog te weinig in Nederland.’
Meer weten? Lees dan ook de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Daarvoor kunt u zich hier aanmelden.