In het Toekomstscenario kind- en gezinsbescherming staat een ingrijpende hervorming in de jeugdbescherming. Lokale teams krijgen een centrale rol en gaan meer gezinsgericht werken, is het idee. Regionale veiligheidsteams nemen de huidige rol van Veilig Thuis, de Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instellingen over en ondersteunen de lokale teams. ‘Een rode draad in het Toekomstscenario is de hulp en ondersteuning dichterbij gezinnen organiseren. Het wijkteam, in het Toekomstscenario het lokale team genoemd, krijgt een prominente rol’, schetst Debbie Maas van Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond.
Samen met Hanneke Bakker van Blijf Groep is Maas namens Landelijk Netwerk Veilig Thuis portefeuillehouder van het Toekomstscenario, waaraan sinds 2020 wordt gewerkt. Namens het landelijke netwerk geven ze ook input aan de ministeries van J&V en VWS en de Vereniging Nederlandse Gemeenten, de drie hoofdrolspelers die de hervormingen in de jeugdbeschermingsketen inzetten.
Versnellen
Minister Franc Weerwind van Rechtsbescherming en staatssecretaris Maarten van Ooijen van VWS maakten vorige maand bekend dat zij het Toekomstscenario graag willen versnellen. De hervorming mocht eerder zo’n 10 jaar duren, nu moet het in 3 jaar kunnen. Mede om die reden wordt ook het aantal proeftuinen, waarbij nu al geëxperimenteerd wordt met nieuwe werkwijzen, op korte termijn uitgebreid van 6 naar 11.
Context
Maas en Bakker reageren op die plannen in een tijdsgewricht dat de nood in de jeugdbescherming hoog is. ‘Het ís crisis in de jeugdzorg en de jeugdbescherming. De noodklokken die geluid worden, zijn heel luid’, zeggen ze. ‘Dat betekent dat je in het hier en nu wat te doen hebt.’ Tegelijkertijd legt het duo uit dat je vanwege de crisistijd het bredere perspectief moet blijven zien. ‘Crisis wil zeggen dat je in een ad-hoc-situatie zit, dat er nu actie gevraagd wordt. Dat moet óók, maar de jeugdzorg en -bescherming is al jaren een wicked problem, dat niet eenduidig op te lossen is. Die context moet je óók zien.’
Breder kijken
Het wijkteam moet in het geschetste Toekomstscenario de spil worden, met een verbeterde multidisciplinaire samenwerking tussen professionals én meer oog voor de context van gezinnen. ‘Jeugdbescherming is tot nu toe heel erg gericht geweest op de bescherming van kinderen, maar in het Toekomstscenario wordt veel breder gekeken. De problemen die voor en bij kinderen ontstaan, vinden vaak hun oorsprong bij problemen die bij hun ouders spelen. Daar is stress, daar is verslavingsproblematiek, daar zijn schulden of psychische ziektebeelden. Het geweld waarin het uitmondt, is een uitingsvorm daarvan. Sterker nog, die problematiek wordt vaak van generatie op generatie doorgegeven’, zegt Maas.
Oorzaken van problemen
Zij legt uit dat het voor de bescherming van kinderen daarom belangrijk is dat voor die onderliggende oorzaken van geweld meer aandacht komt. ‘De huidige jeugdbescherming heeft een duidelijke gekaderde opdracht: op het moment dat de rechter een uitspraak doet, dan komt de jeugdbescherming in beeld en die heeft de focus op de veiligheid van de kinderen. Dan gaat het over vragen als: hoe blijven kinderen veilig en beschermd in deze situatie? Dat is voor jeugdbeschermers best ingewikkeld, want zij merken dat de oorzaken van problemen die binnen het gezin spelen, vooral bij de ouders vandaan komen.’
Juist daar is in het huidige stelsel te weinig aandacht voor, haakt Bakker in. ‘Dat is de kern: ouders voelen zich in hun zaak niet serieus genomen, hun problemen worden niet centraal gesteld. Terwijl dáár de kans ligt om het geweld in een gezin te doorbreken. Het zou goed zijn als daar in de hele keten aandacht voor komt.’ Juist die aspecten zien beiden terug in het Toekomstscenario. ‘Wij vinden dat een heel positieve ontwikkeling.’
Bredere blik
Maas vult aan dat bij Veilig Thuis sinds de oprichting is gewerkt aan meer aandacht voor onderliggende oorzaken van onveiligheid binnen gezinnen. ‘Kinderen moeten beschermd worden, dat is geen discussiepunt. We ontkomen er niet aan dat uithuisplaatsing in sommige situaties noodzakelijk is, maar het gaat erom dat we met een bredere blik kijken naar behoeften en mogelijkheden voor zowel de volwassenen als de kinderen. Dan kunnen we voorkomen dat kinderen uit huis geplaatst moeten worden.’
Tijdelijk huisverbod
Een voorbeeld is het opleggen van een tijdelijk huisverbod, waarbij de pleger van huiselijk geweld het gezin voor een korte periode verlaat. ‘Die tijd wordt benut om te kijken naar wat een kind, maar ook wat de moeder en de vader in het gezin nodig hebben. Stel dat de vader het geweld pleegt, dan kan het helpen om hem aan een ervaringsdeskundige te koppelen en agressieregulatie op te starte. Ook is traumascreening bij tegelijkertijd de moeder en eventuele kinderen belangrijk, evenals onderzoeken hoe hun veerkracht te bevorderen’, zegt Maas. ‘Loopt dat huisverbod vervolgens op zijn einde, dan kan er gekeken worden hoe het gezin samen verder kan, welke inzichten het hulpaanbod heeft opgeleverd. Zo kunnen patronen doorbroken worden.’
Borgen
Deze werkwijze mag wat beiden betreft nog veel meer ingezet worden. Van belang vinden zij ook dat specialistische kennis geborgd wordt. ‘Op het moment dat er sprake is van (vermoedelijk toegebracht) letsel of misbruik of bijvoorbeeld intieme terreur, dan heb je specialisme nodig om gedegen onderzoek en interventies te doen. Dit is lokaal niet in te regelen’, schetst Maas, die ook directeur is van Filomena in Rotterdam. Dit is een centrum waar onder 1 dak politie, begeleiders, artsen en behandelaren werken.
Interventies die passen bij de problematiek helpen, is ook de overtuiging van Bakker. ‘Met de juiste interventies vergroot je de kans dat moeders en kinderen thuis kunnen blijven wonen. In de meeste gevallen willen ouders hun ouderrol ook graag goed invullen. Als het haalbaar is moeten we die motivatie ook benutten.’
Versnellen
Maas en Bakker verwachten dat met het Toekomstscenario een ‘stap in de goede richting’ wordt gezet. Niet alleen vanwege de bredere gezinsblik en de focus op onderliggende oorzaken, maar ook omdat het de keten moet gaan versnellen. Daarin is voor de lokale teams een belangrijke rol weggelegd. Zij gaan als het goed is in een zo vroeg mogelijk stadium gezinsproblemen signaleren. Is daar vervolgens specialistische expertise voor nodig, dan moet die expertise voorhanden zijn. Maas: ‘In het Toekomstscenario is vooral nog beschreven waar we naartoe werken, maar de ingrediënten moeten allemaal nog een plek krijgen.’
Onvoldoende uit de verf
Bakker vult aan dat de wijkteams op dit moment weliswaar ook een rol spelen bij het signaleren van huiselijk geweld, maar dat die rol in algemene zin onvoldoende uit de verf komt. ‘Als ik naar de opvang van vrouwen van Blijf Groep kijk, dan blijkt uit onderzoek dat de geweldsituatie in het gezin in de meeste gevallen al 5 tot 7 jaar aan de gang is. Dan hebben we het over vrouwen in de leeftijd van 25 tot 35 jaar. In 75 procent van die gevallen zijn daar ook kinderen bij betrokken.’
Handelingsverlegenheid
Volgens Bakker worden verreweg de meeste gevallen via de politie naar hulpverlening toegeleid. ‘Dat geeft ook te denken hoe we die wijkteams ten tijde van de decentralisatie hebben ingericht’, vindt Bakker. ‘De weeffout in de wijkteams is de gedachte dat mensen met hun problemen naar hen toekomen, maar dat is lang niet altijd zo. Outreachend werken is heel belangrijk. We zien nu in wijkteams nog handelingsverlegenheid op dit onderwerp. Samen leren is een essentieel onderdeel als het wijkteam de spil wordt in het sociaal domein’, zegt Bakker.
Maas vult op haar beurt aan dat bijvoorbeeld de Associatie Wijkteams concreet aan de slag gaat met dit onderwerp. ‘Daar zit energie op, vanuit gemeenten zien we ook de wens om dat door te ontwikkelen. Dat is heel positief, de eerste stappen worden nu gezet.’
Ontwikkelen kost tijd
Tegelijkertijd reppen beiden van een ‘mega-opgave’ die voor de deur staat. Het versneld invoeren van het Toekomstscenario, zoals Weerwind en Van Ooijen uitgesproken hebben, doet hen de wenkbrauwen fronsen. ‘Waar versnel je precies op? Dat vragen wij ons zeker af, want ontwikkelen kost simpelweg tijd. Dat zie je bijvoorbeeld ook in de proeftuinen, waar nog volop wordt gestoeid.’
Maas en Bakker zien dat de aandacht op dit moment heel erg uitgaat naar de crisis in de jeugdbescherming. Tijd is dus een listig aspect. ‘Omdat de crisis zo groot is, ligt de verleiding om te versnellen op de loer. Daar hebben we in het verleden met de decentralisaties en eerder de Bureaus Jeugdzorg al eerder aan toegegeven.’ Dat bood geen soelaas, blijkt nu opnieuw. ‘Het risico van versnellen is dat je gaat voor de korte klap. Maar dat gaat het wicked problem, de ingewikkelde knoop die de jeugdbescherming al decennialang is, niet oplossen.’
Zorgvuldigheid
Verder roepen ze op tot zorgvuldigheid, ook voor de proeftuinen. ‘De sector is heel erg bezig met het ontwikkelen van succesvolle interventies, effectieve instrumenten waarmee we inzetten op hulp die meer passend is voor gezinnen. Het zou enorm helpend zijn om dát te verstevigen. Geef de ruimte om de goede innovaties die overal in het land plaatsvinden ook te laten landen’, is hun oproep.
In de politieke druk die uitgeoefend wordt op het dossier mag die zorgvuldigheid zeker niet vergeten worden. ‘De oplossingsrichting wordt platgeslagen, vinden wij. De aanname dat je met een quick fix gezinnen gaat helpen, daar moet je heel voorzichtig in zijn. En dat laatste is zeker een zorg die we graag uitspreken.’