Ze is een geboren en getogen Brabantse, uit Waalwijk. ‘Ik ben de middelste uit een gezin uit het midden van Turkije. We zijn hier in 1980 komen wonen en moesten heel erg onze weg zoeken’, vertelt Hafize Karaçelik. ‘In groep een van de basisschool sprak ik nog geen woord Nederlands. En op de middelbare school wist ik niet precies wat ik wilde.’
‘Mijn ouders komen van het platteland en zijn heel traditioneel. Alle vrouwen dragen bij ons een hoofddoek en tijdens de ramadan wordt er altijd gevast. Onze familie is heel gelovig. Maar ik heb me nooit belemmerd gevoeld. Op een keer had ik henna op mijn handen gekregen van mijn moeder. Dat is iets religieus uit Mekka. Mijn juf zei: “Je hebt vieze handen, ga ze maar wassen”. Daar stond ik dan. Ik sprak geen woord Nederlands. Een gebeurtenis die ik nooit meer vergeet.’
‘Nieuwe dingen zoals feestjes heb ik altijd kunnen bespreken met mijn ouders. Als meisje had ik al heel filosofische vragen. Mijn vader gaf daar altijd heel serieuze antwoorden op. Toen ik in 2007 voor mijn stage een half jaar naar Istanbul wilde, zei mijn vader: “Als je denkt dat het goed voor je is, doe dat dan maar”.’
Prostitutie
Eerst kwam ze op de mavo terecht, maar daar kon ze haar draai aanvankelijk niet goed vinden. Vervolgens deed ze de mbo-opleiding Detailhandel en stapte over naar de studie Maatschappelijk Werk. ‘Ik presteerde er meteen veel beter. Van supervisie heb ik veel geleerd. Maar in het begin maakte het me ook boos, omdat het zo confronterend is. Ik wilde eerst zo weinig mogelijk over mezelf vertellen. Maar ik leerde dat ik stil moest staan bij mezelf om anderen te kunnen helpen. Als je steeds je grenzen overschrijdt, maak je het jezelf heel moeilijk. Dan neem je meer op je schouders dan je aankunt. Je gaat jezelf overvragen.’
In Istanbul liep ze stage bij een gesloten instelling voor meisjes tussen de 12 en 18 jaar. ‘Die meisjes waren daar door de Raad voor de Kinderbescherming geplaatst vanwege prostitutie, eerwraak of diefstal. Heel shockerend. In Turkije heeft men veel minder middelen. De instelling had bijvoorbeeld maar drie computers. De pennen waren altijd zoek en ze werkten nog met papieren dossiers. Op elke externe brief moest een handtekening van de leidinggevende staan. Een afspraak die voor twee uur stond gepland, kon ook om half drie plaatsvinden. Dat vond ik zo frustrerend, daarin ben ik zo Nederlands als maar kan.’
De stage maakte Karaçelik sterker, zegt ze terugkijkend. ‘Het was ontnuchterend, ik kreeg waardering voor hoe goed we het hier hebben. Ik leerde mijn grenzen kennen en groeide over mijn onzekerheid heen. Het was een hele ommekeer, doordat ik nu durfde uit te spreken wat ik lastig vond. Tegelijk gaf het veel voldoening als ik iets bereikte met de meisjes.’
Lees verder in Zorg + Welzijn Magazine nr 2, februari 2011.
Hafize!! Wat goed van je! Leuk te lezen dat je het zo goed doet!
Prachtig om te lezen hoe haar professionele ontwikkeling parallel loopt met haar interculturele ontdekkingsreis. Ook iets voor andere studenten in vergelijkbare situaties?