Een man die na een hartaanval veel thuis is en zijn vrouw constant op de lip zit, leidt tot irritatie van beiden. Of de weduwnaar die tijdens de intensieve verzorging van zijn terminale vrouw veel kennissen uit het oog is verloren. Beiden kwamen bij de huisarts met vage klachten, en werden allebei doorverwezen naar een welzijnscoach. Het resultaat: de een is gaan zwemmen waardoor hij zich beter voelt en minder piekert. De ander kan zijn ei kwijt bij een welzijnswerker die samen met hem gaat kijken hoe nu verder.
Kennis delen
Twee voorbeelden van mensen die dankzij ‘Welzijn op recept’ weer richting kunnen geven aan hun leven. Ze staan genoemd in ‘Handboek Welzijn op Recept’, geschreven door Miriam Heijnders, gezondheidswetenschapper en onderzoeker van innovaties in de eerstelijns zorg en welzijn, en Jan Joost Meijs, een van de bedenkers van ‘Welzijn op Recept’. ‘Tijdens bijeenkomsten met huisartsen, welzijnscoaches en beleidsambtenaren van zes gemeentes hebben we zoveel kennis en ervaring uitgewisseld over deze methode, dat we die graag wilden delen’, vertelt Heijnders over de aanleiding om dit boek te schrijven.
Psychosociale klachten
‘Welzijn op recept’ is ontwikkeld om patiënten die met psychosociale klachten bij de huisarts komen, een alternatief te bieden. Heijnders: ‘Uit onderzoek van het Nivel blijkt dat twintig procent van de patiënten eigenlijk niet thuishoort bij de huisarts, omdat ze psychosociale klachten hebben. Ook de klachten van een groot deel van de overige patiënten hebben deels te maken met psychosociale problematiek. De huisarts heeft daar vaak geen antwoord op, en dus komen deze mensen soms wel twintig keer per jaar terug.’
Afleiden
Nu de verwijzer – meestal de huisarts, maar ook praktijkondersteuners, psychologen en fysiotherapeuten – de patiënt kan doorsturen naar een welzijnscoach, wordt het probleem op een andere manier aangevlogen. ‘Vaak gaat het om mensen die op een punt in hun leven zijn aangekomen dat ze beseffen dat het anders moet. Maar ze weten niet hoe’, zegt Heijnders. ‘Als ze dan weer actief worden, of mensen gaan ontmoeten, leidt dat af van de klachten die op den duur ook kunnen verdwijnen.’
Preventie
Het werkt dus preventief. Lichte psychosociale problematiek leidt dan niet tot zwaardere problematiek die bij een praktijkondersteuner-ggz of het wijkteam thuishoort. Dat onderscheid is van belang. Heijnders geeft een voorbeeld: ‘Iemand die in de rouw zit, kun je na verloop van tijd – als er weer lucht is – verwijzen naar Welzijn op Recept. Maar blijven de rouwverwerkingsproblemen langdurig aanwezig of worden ze zelfs structureel, dan heeft het geen zin om een welzijn in te zetten. Dan moet je eerst het rouwprobleem aanpakken via een intensiever traject dat loopt via de praktijkondersteuner-ggz of het wijkteam.’
Denken in oplossingen
Kenmerkend voor Welzijn op Recept is het denken in oplossingen. ‘Terwijl het wijkteam veel meer een probleemgerichte benadering heeft, kijkt een welzijnscoach naar oplossingen. Waar was je vroeger goed in? Waar werd je blij van? Het zijn vaak aanknopingspunten voor nieuwe activiteiten die mensen weer een goed gevoel geven. Patiënten geven dan ook aan dat zij meer eigen regie ervaren, hun zelfvertrouwen terugvinden, gezondheidswinst ervaren en weer een toekomstperspectief hebben.’
Positieve gezondheid
Van verwijzers vergt het een andere manier van denken, met als uitgangspunt positieve gezondheid. Ofwel: gezondheid is meer dan de aan- of afwezigheid van ziekte, maar ook het omgaan met fysieke, emotionele en sociale levensuitdagingen. ‘Een huisarts kijkt dus verder dan alleen het medische verhaal. Maar om al die domeinen – van zingeving tot veerkracht tot eenzaamheid – uit te vragen, kost veel tijd. In een consult van tien minuten red je dat niet.’
Terugkoppeling
Heijnders signaleert meer knelpunten. Het kost niet alleen te veel tijd (‘een kwestie van intrainen’, vindt Heijnders), maar ook accepteren patiënten niet altijd dat er geen medische oorzaak voor hun klacht te vinden is. Of een verwijzer hoort niet meer terug voor welke oplossing de welzijnscoach samen met de cliënt gekozen heeft. ‘Terugkoppeling is belangrijk, omdat het de verwijzer informeert over het verloop van het traject van zijn patiënt. Ervaringen van welzijnscoaches die al langer werken met Welzijn op Recept laten zien dat regelmatig terugkoppelen er ook toe leidt dat de verwijzer Welzijn op Recept vaker in zal zetten. Hij krijgt ook meer kennis van het welzijnswerk en het activiteitenaanbod.’
Afhaken voorkomen
Voor de welzijnsorganisaties die deze patiënten doorverwezen krijgen, verandert er niet heel veel, volgens Heijnders. ‘De doelgroep is iets anders. Het zijn vaak mensen die niet zelf de stap zetten naar welzijn. Eenmaal daar moet je ze nog steeds aan de hand nemen, om afhaken te voorkomen. Dat kun je als welzijnswerker zelf doen, maar daar kun je ook familie of vrijwilligers voor inschakelen.’
Foldertje
Regelmatig hoort ze dat mensen tijdens een intakegesprek een foldertje krijgen waar geen vervolg op komt. Of dat er niet teruggebeld wordt. ‘Veel welzijnswerkers hebben het druk en geven in de waan van de dag geen vervolg aan bijvoorbeeld dat intakegesprek. Of ze plannen geen feedback-gesprek nadat iemand is gaan deelnemen. Terwijl dat essentieel is, juist voor deze doelgroep voor wie de drempel erg hoog is.’
Verdieping
Het Handboek Welzijn op Recept moet er juist voor zorgen dat de kwaliteit gewaarborgd wordt. ‘Het lijkt eenvoudig: een verwijzer stuurt iemand door naar een welzijnscoach, die op zijn beurt de cliënt naar een activiteit begeleidt. Maar er komt meer bij kijken. Hoe financieren we het? Hoe zorgen we ervoor dat een cliënt ook na drie maanden nog steeds actief is? Hoe verloopt de terugkoppeling naar de verwijzer? Is er inzicht in de resultaten? Met het handboek hopen we op meer verdieping en kwaliteit.’
Het Handboek Welzijn op Recept van Jan Joost Meijs en Miriam Heijnders is hier verkrijgbaar.