‘Er wordt te gemakkelijk gesproken over cliënten met probleemgedrag’, stelt Geert Bettinger. ‘Zorgafhankelijke cliënten hebben vaak geen woorden voor hun pijn of durven niet te spreken over hun problemen. Probleemgedrag is niet een probleem, maar een signaal. Hulpverleners moeten zich afvragen waarom een kind, een jongere of een oudere dit signaal afgeeft en niet gelijk in de oplossing voor het probleemgedrag schieten.’ Bettinger weet waar hij over praat; hij is zelf als kind misbruikt en heeft er tot voor kort niet over kunnen praten. In zijn boek “Door stil te staan kom je verder, een andere kijk op probleemgedrag”, leert hij medewerkers anders te kijken naar “probleemgedrag”. ‘Realiseer je dat er ook een andere kant zit aan ingrijpen, namelijk ontkenning van het probleem.’
U zegt: Probleemgedrag is vooral een probleem voor de omgeving, niet persé voor het kind, de jongere of voor de gehandicapte cliënt?
‘Dat label: “probleemcliënt of probleemkind” kom ik overal in de hulpverlening tegen. Je moet je afvragen: wat is het probleem en voor wie? Als een kind gaat stelen of niet meer naar school wil dan wil je als hulpverlener het stelen stoppen of de jongere weer naar school krijgen. Maar misschien is er wat anders aan de hand? En wat kan een kind of een cliënt met een beperking anders doen om aan te geven dat er iets aan de hand is? Een cliënt, een kind maakt ons iets duidelijk met zijn gedrag. Wij moeten daarnaar luisteren.’
Ziet u geen verandering in de hulpverlening? Professionals zoeken naar de vraag achter de vraag.
‘Jazeker, een andere houding van hulpverleners is er zeker. Ik zeg in coaching- en trainingssessies: “Zie probleemgedrag als signaal”. Maar het vervolg is dan: hoe doe je dat? Wat is jouw aandeel in de hulp? Je hoeft niet altijd gelijk aan de gang te gaan met het probleem. Handelingsverlegenheid zou een basishouding moeten zijn van hulpverleners. We gaan veel te snel handelen. Uitgangspunt moet zijn dat de cliënt jou, de hulpverlener, begeleidt in de weg die hij of zij wil gaan. Maar ben je bereid om die luisterende houding aan te nemen tegenover jouw cliënt?’
Wat heeft de cliënt aan een luisterende houding?
‘De gemiddelde cliënt komt met een andere vraag dan het echte probleem. Overkomt je iets ergs, zoals misbruik, zal je niet gelijk vertellen wat er is gebeurd. Wat dan opvalt is het probleemgedrag. Je kunt als hulpverlener wel het probleemgedrag oplossen, maar wat los je op? Moet je niet kijken naar waarom je cliënt zich op die manier gedraagt? Ik had een gesprek met dakloze jongeren die in een hulptraject zaten. Zij wilden gezien worden, ze wilden dat er naar hun problemen geluisterd werd in plaats van dat er een hulpverlener komt die ze in een huis plaatst. Luisteren is al hulp verlenen. Belangrijk is een goede en gelijkwaardige relatie op te bouwen met je cliënt. Daar begint het mee.’
Hebben hulpverleners daar de tijd voor, met wachtlijsten, caseload en stijgende hulpvraag?
Zucht… ‘Tja, dat is de eeuwige vraag. Als een jongere buikklachten heeft, moet dat onderzocht worden. Buikklachten zijn vaak een signaal voor onderliggende problematiek. Mijn ervaring is dat als een hulpverlener op dat moment wil weten wat er speelt, dat vaak averechts werkt op de hulp. Het is allereerst nodig dat zo’n jongere zich veilig voelt en daarom moet je als hulpverlener bouwen aan de relatie met je cliënt. Tijd mag nooit een reden zijn om een cliënt te behandelen op alleen zijn hulpvraag.’
Hoe krijg je dat voor elkaar in het hulpsysteem van wachtlijsten?
‘Je hoeft niet met elkaar op vakantie te gaan. Het opbouwen van een veilige relatie hoeft niet lang te duren. Het gaat om de rol die je aanneemt als hulpverlener. Het gaat erom dat je jouw cliënt wilt begrijpen.’
Bettinger zucht. ‘Als je ziet hoeveel kinderen in de jeugdzorg van hot naar her geschoven worden, omdat ze niet passen in het hulpaanbod of omdat ze moeilijk gedrag vertonen. Dan kom je bij je hulpverlener met je verhaal en word je weer doorverwezen. Is dat helpen? Ik denk dat de cliënt bepaalt of hij zich geholpen voelt. Ik ben als kind misbruikt. Ik werd door mijn omgeving als moeilijk kind gezien. Ik durfde nooit iets te zeggen over wat er is gebeurd, ook niet toen ik volwassen was. Mijn tante Roos praatte als kind met mij over wat ik deed en voelde en dat gaf me een veilig gevoel. Dat was het belangrijkste voor mij, zij was er voor mij. Ze zag dat er iets aan de hand was, maar heeft nooit gevraagd wat. Dat voelde heel fijn voor mij op dat moment, ik voelde me veilig.’
Een leerkracht moet een kind aanmelden bij Veilig Thuis als ze vermoedt dat er iets in de ontwikkeling van het kind aan de hand is.
‘Ja, en dan begint het pas. Het kind kan uit huis worden gehaald als er thuis een onveilige situatie is. Dan zijn we nog verder van huis. Kinderen kunnen hun situatie gaan ontkennen, want ze zijn loyaal aan hun ouders of ze zijn angstig. Dan ben je zo’n kind kwijt. Je haalt het kind uit een onveilige situatie en je volgt de procedure. Maar is het kind uiteindelijk geholpen? We gaan altijd vrij snel tot actie over, maar is dat goed?’
Wat kun je beter doen om een onveilige situatie voor een kind te verbeteren?
‘Misschien vooralsnog niet ingrijpen en een geleidelijke weg inslaan om de situatie aan te pakken. Vaak is óns probleem dat we de situatie problematisch vinden en we willen het direct oplossen. Realiseer je dat aan ingrijpen, dus het probleem proberen op te lossen, ook een andere kant zit, namelijk dat je het kind kwijt raakt. Belangrijker is dat het kind, of de cliënt, het probleem ziet en het wil oplossen.’
U zegt: ‘Hulpverleners moeten geloven dat we cliënten regelmatig mishandelen’. Mishandelen?
‘Wat er in de hulpverlening vaak gebeurt is dat professionals er niet bewust van zijn dat ze het probleem willen oplossen en daarmee niet doen wat goed is voor de cliënt. In de hulpverlening mag je nooit onbewust handelen. Als je dat doet, ben je aan het mis-handelen. We handelen vaak te snel om een probleem op te lossen. Tijd is bijna een alibi om dat te doen. Een cliënt bepaalt hoe gehandeld moet worden. Negeren van gedrag is ook mis-handeling. Als hulpverlener is het jouw taak te weten waarom het gedrag van een cliënt of van een kind zo is.’
Wat is uw advies aan hulpverleners om niet te mis-handelen?
‘Ga met collega’s in gesprek en reflecteer op elkaars gedrag. Waarom handel je zoals je doet? Wat is gedrag van cliënt. Als je reflecteert op je eigen rol in de begeleiding, dan kun je beter naast je cliënt staan.’
Het boek Door stil te staan kom je verder van Geert Bettinger is te verkrijgen bij SWP.
Jammer dat dit inloggen niet werkt. Ik denk niet dat ik mijn proef abonnement dan ga verlengen
Wat vervelend dat het niet lukt om in te loggen! Onze klantenservice kan u daar zeker bij helpen. Zij zijn bereikbaar via telefoonnummer 030-638 3736 (ma – vrij 08.30-17.30) of per mail via klantenservice@bsl.nl.