Stichting 113 Zelfmoordpreventie is een nationale organisatie voor preventie van suïcide die werd opgericht door psychiater Jan Mokkenstorm. Het doel van de organisatie? Het aantal zelfdodingen omlaag brengen. Liefst in zo’n mate dat Nederland een land zonder zelfmoord wordt. Maar voordat dit bereikt kan worden, moet er nog veel gebeuren. ‘Suïcidaliteit doet zich voor in verschillende domeinen in de samenleving en beperkt zich niet tot personen die reeds bij de gezondheidszorg in beeld zijn. Het is dus belangrijk dat mensen uit beroepsgroepen die werken met cliënten die bijvoorbeeld schulden hebben, veel stress ervaren of door hun maatschappelijk situatie in de knel zitten attent zijn op de signalen om zelfmoordgedachten beter te kunnen signaleren en cliënten door te verwijzen naar de hulpverlening.’
Stappenplan
Om beter te kunnen signaleren, ontwikkelde 113 Zelfmoordpreventie een handreiking. Hierin wordt een stappenplan beschreven dat sociaal professionals niet alleen kan helpen om signalen te herkennen, maar ook handvatten biedt om vermoedens bespreekbaar te maken en de weg te wijzen naar de juiste hulp.
‘Wie op oudere leeftijd suïcide pleegt, heeft vaak al op jonge leeftijd gedacht aan suïcide en soms ook pogingen gedaan. Wil je preventief werken, moet je dus vroeg beginnen.’ Dat zegt Ad Kerkhof, hoogleraar klinische psychologie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Lees meer >>
Signalen
Er zijn verschillende signalen die kunnen wijzen op zelfmoordgedachten. De zichtbare signalen vormen vaak het topje van de ijsberg, het overgrote deel speelt zich onder de oppervlakte af. ‘Door te weten waar u alert op moet zijn, herkent u mogelijk meer dan alleen het direct zichtbare, en is sneller ingrijpen mogelijk.’ Signalen die volgens de handreiking kunnen wijzen op zelfmoordgedachten zijn uitspraken als ‘ik maak er een eind aan’, ‘jullie zullen geen last meer van mij hebben’ en ‘we hoeven geen nieuwe afspraak te maken, volgende week ben ik er toch niet meer’. Ook non-verbale signalen als een onverzorgd of vermoeid uiterlijk, stemmingswisselingen en het plotseling weggeven of opruimen van spullen kunnen signalen zijn dat een cliënt speelt met de gedachte aan zelfdoding. 113 Zelfmoordpreventie adviseert: ‘Neem altijd alle signalen serieus en laat iemand weten dat u zijn wanhoop ziet.’
Vermoedens bespreekbaar maken
‘Luisteren en praten over zelfmoord kan levensreddend zijn; het vermindert de chaos, zet gedachten op een rij en helpt in het ontdekken van andere oplossingen.’ Maar dat is misschien makkelijker gezegd dan gedaan. Want hoe kaart je aan dat je vermoedt dat een client denkt aan zelfmoord? In de handreiking is een stappenplan opgenomen dat hierbij kan helpen. Ook worden do’s en don’ts beschreven. Probeer bijvoorbeeld altijd te concretiseren. Bijvoorbeeld: ‘Je zegt, “ik ben er toch straks niet meer”, wat bedoel je met straks?’ Of: ‘Je zegt dat het allemaal ellendig is voor je. Wat is er precies zo ellendig voor je?’ Aan de andere kant is het van belang om niet mee te praten of in te stemmen met de client. Opmerkingen als ‘Ik snap best waarom je niet meer wilt leven’ en ‘Als ik in jouw schoenen zou staan zou ik het misschien ook opgeven’, kun je beter achterwegen laten. Ook snel adviseren en een oordeel vellen zijn volgens de handreiking absolute don’ts.
De weg wijzen
Tijdens het gesprek over zelfmoordgedachten zal aan bod komen of de zelfmoordplannen concreet zijn, (nog) niet concreet of er helemaal geen zelfmoordgedachten zijn. In deze verschillende gevallen, zijn er verschillende verwijzingen nodig. ‘Bij concrete zelfmoordplannen moet er meteen hulp komen. Ook als de cliënt het niet wil, schakelt u wel hulp in. Het is op dat moment namelijk niet meer duidelijk of de cliënt de gevolgen van zijn daden voldoende kan overzien. Is de cliënt emotioneel stabiel genoeg om een dergelijke definitieve beslissing te nemen? Een GGZ-hulpverlener moet die inschatting maken.’ Heeft een cliënt wel zelfmoordgedachten, maar geen concrete plannen? Laat een cliënt dan vooral vertellen waaróm hij dood wil, zo krijg je als sociaal professional meer zocht op de problemen en de ernst ervan. Vervolgens kun je met de cliënt bespreken bij wie hij ondersteuning kan vinden. Dit kan een huisarts zijn, maar ook familie, vrienden of 113 Zelfmoordpreventie. Blijkt dat een cliënt geen zelfmoordgedachten heeft? Dan kan er ook iets anders aan de hand zijn waardoor het gedrag van de cliënt is opgevallen. Ga dan op zoek naar de redenen voor het veranderende gedrag en volg de mogelijke protocollen uit je organisatie.
Collegiale overleglijn van 113 Zelfmoordpreventie
Als vrijwilliger of zorgprofessional is het mogelijk om te overleggen met één van de psychologen van 113-Online over een verwijzing of met andere vragen. Bel 020-311 38 88. Kijk voor actuele spreekuurtijden op www.113.nl.