Door Esther van Andel – ‘Het natuurlijke Nederlandse gezag ten aanzien van Marokkaanse probleemjongeren is weg.
We kunnen ze niet handhaven. Het werven van Marokkaanse buurtvaders in Slotervaart,
de aanstelling van Marokkaanse stewards op bussen in Ede
en de roep om Marokkaanse agenten binnen de politie. Deze ontwikkelingen mogen misschien goed
zijn voor de participatie van etnische minderheden, tegelijkertijd geven ze
het failliet aan van het natuurlijke gezag in de Nederlandse samenleving’,
zegt criminoloog en antropoloog Hans Werdmölder. (Foto door Claudia
Kamergorodski)
Ruim twintig jaar houdt Werdmölder zich al bezig met Marokkaanse
‘ettertjes’ en in al die jaren is zijn boodschap dezelfde gebleven: ‘Pak
probleemjongeren hard aan en begin via coaches bij het gezin. Lukt dit niet, dan
zijn sancties nodig.’ Zijn visie werd bij tijd en wijle scherp bekritiseerd. De
‘zachte’ pedagogische aanpak kreeg voorrang. Maar bij de meeste hardnekkige
raddraaiers lijkt dat niet te werken. Werdmölder: ‘We zijn in de afgelopen
decennia alleen verder gekomen in het debat over probleemjongeren, niet in de
aanpak.’
Uw visie over de harde aanpak van Marokkaanse risico- en probleemjeugd
werd dertig jaar geleden afgekeurd. Ook in uw boek ‘Marokkaanse lieverdjes’
(2005) beschrijft u maatregelen die toen werden verworpen en nu wel gehoor
vinden. Toch is het probleem nog altijd niet opgelost. Hoe komt dat?‘In
Marokko vertonen ze dit soort gedrag niet. Daar bedenken ze zich wel vijf keer
voordat ze over de schreef gaan. Die jongens zien dat ze hier rottigheid kunnen
uithalen zonder dat er consequenties aan verbonden zijn. Voorstanders van de
pedagogische ‘zachte’ aanpak, zoals hoogleraar pedagogiek Mischa de Winter,
zeggen dat je in contact moet komen met deze jongeren. Dat is waar, maar dan
moeten we ook grenzen aangeven. We zijn te tolerant. Tolerantie is goed, maar
als daar misbruik van wordt gemaakt moet daar een sanctie tegenover
staan.’ In uw proefschrift van 1990 schreef u dat de
gedragsproblematiek van Marokkaanse jongeren was toe te schrijven aan een
bepaalde generatie. Een groep die alleen de Marokkaanse cultuurgewoonten van
huis meekreeg. Denkt u er nu nog zo over?‘Ik dacht dat de Marokkaanse
jongeren die in Nederland geboren worden, opgroeien en naar school gaan, minder
zouden marginaliseren. Dat is niet gebeurd. Blijkbaar moeten we voor de
oplossing van het probleem niet alleen kijken naar de maatschappij, maar ook
naar culturele factoren. Kennelijk hebben we niet de juiste middelen om succes
te boeken.’
‘Een taakstraf kan goed uitpakken, maar als Marokkaanse jongens daar om
lachen en als een taakstraf als statusverhogend wordt ervaren, heeft het geen
effect. Haal maatregelen uit de kast die wel werken, zoals de inzet van
gezinscoaches. Wanneer zij niet voorbij de voordeur komen, zit daar een sanctie
aan vast. Je moet een stok achter de deur hebben.’
Lees het hele artikel in Zorg + Welzijn Magazine nummer 12, 5 december
2007