Schiller, directeur van DOENJA Dienstverlening in de Utrechtse Vogelaarwijk Kanaleneiland, wil met het boek laten zien dat de verkeerde dingen worden gedaan om de negatieve spiraal van armoede, laaggeletterdheid, werkloosheid en negativisme te doorbreken. Hij vraagt zich hardop af hoe het komt dat ondanks het harde werken en de middelen die ruim voorhanden zijn, niets lijkt te helpen. ‘Er zijn in Kanaleneiland nog te veel kinderen met een taal- of ontwikkelingsachterstand, er zijn te veel mensen zonder werk, er zitten te veel moeders thuis en er is te veel criminaliteit.’
Zoden
Grote maatschappelijke problemen kunnen alleen worden opgelost als de aanpak zich concentreert op de kern, stelt Schiller. Kanaleneiland is een achterstandswijk met ontzettend veel projecten, maar die zetten nauwelijks zoden aan de dijk als het gaat om het wegwerken van de achterstand. ‘Er zijn veel projecten, maar er wordt niet gekozen voor wat nu echt belangrijk is. Alleen met focus bestrijd je achterstand’, verklaart Schiller.
Ladders
Waar de welzijnsdirecteur in zijn boek voor pleit, is meer aandacht voor arbeid en onderwijs. ‘Sociaal stijgen doen we langs zogenoemde maatschappelijke ladders. Onderwijs is de bekendste en ook de meest effectieve’, schrijft hij in zijn boek. ‘Deze ladder doet er meer toe dan het welzijnswerk. Dat betekent niet dat het welzijnswerk niet van betekenis is of vervangen moet worden, maar dat het anders moet worden ingezet. Welzijnswerkers kunnen bijdragen door bijvoorbeeld ouders meer te betrekken bij de school of zorgen voor aanvullende diensten zoals schoolmaatschappelijk werk.’
Werk
De prestaties op school hangen volgens Schiller nauw samen met de betrokkenheid van de ouders, de kwaliteit van het onderwijs en de verwachtingen van de leerkrachten. De sociaal-economische positie van het gezin bepaalt in sterke mate de schoolloopbaan van de kinderen. Moeders moeten daarom aan het werk, vindt hij. ‘Het welzijnswerk in de wijk moet de focus verleggen van opvoedingsvoorlichting naar arbeidsmarkttoeleiding’, aldus Schiller in zijn boek.
Afvallen
Dat veel collega’s verontwaardigd zijn over zijn opvattingen, vindt Schiller ‘merkwaardig’. ‘Er is mij wel eens gevraagd: “Waarom doet u dit eigenlijk nog?” Maar het welzijnswerk dient een publieke zaak, we worden met overheidsgeld gefinancierd. Als we dan geld uitgeven, dan vind ik dat we ons ook moeten verantwoorden. Ik wil het welzijnswerk helemaal niet afvallen. De professie moet zeker hetzelfde blijven, alleen de context moet anders.’
Hard gelag
Sommige situaties in Kanaleneiland zijn heel extreem en vragen dus ook om extreme maatregelen, vindt Schiller. ‘Kanaleneiland is een totaal gesegregeerde wijk, dus is het onderwijs dat ook. Hierdoor krijgen heel veel kinderen niet de kans om het beter te doen. Nog geen 10 procent van de basisschoolleerlingen krijgt een havo/vwo-advies, terwijl het stedelijk gemiddelde op 35 procent ligt. Dat vind ik een hard gelag.’
Belangen
‘Als dan ook blijkt dat 80 tot 90 procent van de kinderen in Kanaleneiland een taalachterstand heeft, en dat daarvan de helft maar naar een voorschool gaat, dan is er toch iets aan de hand’, illustreert Schiller. ‘Als dan in het kader van de Vogelaar-aanpak wordt gewandeld en gesport is dat leuk, maar met datzelfde geld kun je een extra voorschool financieren. Die keuze wordt niet gemaakt, omdat blijkbaar alle belangen gediend moeten worden, maar het lost niets op.’
Spel
Schiller wil met het boek het debat over de inzet in het sociale domein aanwakkeren. Hij ziet het liefst dat zijn verhaal leidt tot nieuwe en effectieve interventies. ‘Er staat immers nogal wat op het spel: heel veel geld, energie en heel veel onbenut talent van veel jonge burgers in dit land.’
Het boek De kunst van het stijgen, over sociale mobiliteit en welzijnswerk is te bestellen via verdiwel@xs4all.nl
Lees ook:
Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.
Bron: Foto: DOENJA
Ik heb net in mijn weblog bij zorg en welzijn mijn waardering uitgesproken over de visie van Schiller. Ook in Den Haag wil het welzijnswerk zich veel sterker gaan concentreren op leren, ontwikkelen, participeren en werken. Met grote verbazing heb ik dan ook de kritiek gelezen van o.a. Sprinkhuizen. Het lijkt wel een vete. Het is naar mijn oordeel uitstekend dat ook welzijnsbestuurders kritisch zijn en blijven ten opzichte van het welzijnswerk dat onder hun verantwoordelijkheid wordt uitgevoerd. Het is onzin te stellen dat Schller daarmee zijn personeel afvalt. Naar mijn oordeel doet Schiller aan kritische zelfreflectie. Iets waar de sector niet sterk in is. Destemeer teleurstellend dat juist vanuit de hoek van Movisie alleen maar kritiek komt. Dat komt mij eerder bekrompen over dan zoeken naar de vernieuwing in het welzijnswerk.
Ik achter de opvatting van Heinz Schiller dat sociale stijging van kwetsbare burgers vooral via onderwijs en arbeid tot stand komt. En in tegenstelling tot wat Ard Sprinkuizen beweert, is verheffen al meer dan 100 jaar wel degelijk een doel van welzijn. Wat ik wil benadrukken is dat welzijnswerk bij sociale stijging een belangrijke rol kan spelen. Welzijnswerk kan passiviteit en negativisme doorbreken, de kloof overbruggen en de groepscultuur beïnvloeden. Doe dat vooral in samenwerking met onderwijs en arbeidsvoorzieingen. Raar dat de samenwerking in de brede school na de 8ste groep ineens stopt. Op die leeftijd lopen jongeren de grootste risico’s om uit te vallen. Welzijn moet allianties aangaan met vmbo-scholen en roc’s, al opereren die niet op de schaal van een wijk. Op steeds meer plaatsen gebeurt dat. Hetzelfde geldt voor de arbeidsvoorzieingen, want ook zij hebben welzijnswerk nodig om mensen die van heel ver moeten komen, naar werk toe te kunnen leiden.
Ergens op schieten, is altijd makkelijker dan zelf iets doen, meneer Sprinhuizen. Wat stelt U dan voor? En.. geen open deuren intrappen maar nu eens met iets nieuws komen, graag. Ik werk al jaren o.a. met de achterstanddoelgroepen en ik kan u verzekeren: over 20 jaar zitten we nog steeds met deze groep. Ik persoonlijk vind dat alleen onderwijs iets gaat veranderen, daarin heeft Heinz zeker een punt.
Tsja. Het verhaal van Heinz Schiller blijft toch van het niveau van een bakker die zegt dat er in sinasappels meer vitamine c zit dan in brood en dat het dús nergens op slaat om brood te bakken. Ik begrijp de zogenaamde (door Schiller zelf aangehaalde) controverse ook niet. Welzijnswerk houdt zich van oudsher nu eenmaal meer bezig met verbinden dan met verheffen. Interessant dat een welzijnsdirecteur opvattingen heeft over het onderwijs en het arbeidsmarktbeleid. Het ware alleen nóg interessanter als hij ook opvattingen had gehad over welzijn, welzijnsbeleid en sociaal werk. Weer een gemiste kans.
Dag beste Heinz,
Op de Verdiwelsite kan ik jouw boek met spannende titel niet vinden. Ik heb er wel belangstelling voor. Ook omdat de GGZ waar ik sinds 20jaar weer werkzaam ben, een sector is met achterblijvers. Op vele fronten en clienten van verschillende leeftijden. Mi zijn er overenkomsten in het beschreven sociale domein. Deel 2 van het boek zou ook over mensen met GGZ problematiek kunnen gaan. Inclusief denken en handelen vanuit een nieuw kader zou ons kunnen helpen.
Via linkend in hebben we dan contact. Wel mijn complimenten voor deze mooie stap.
HG liesbeth Keppel
Ik juich het enorm toe als collega’s kritisch kijken naar de eigen sector. Dat mis ik in onze conservatieve sector al jaren. Onderschrijf ook de meest opvattingen van Heinz Schiller. Ben het eens met het feit dat de focus ontbreekt, maar vind dat er meer maatwerk geleverd moet worden. Dat betekent dat je als welzijnswerker moet weten wat voor vlees je in de kuip hebt. Voor jongeren die het wel goed doen op school, weinig problemen in de thuissituatie hebben, maar bijvoorbeeld weinig zelfvertrouwen hebben, is een ander aanbod nodig dan voor jongeren die opgroeien in een crimineel milieu.