‘We waren uitgenodigd bij Ajax, om een gesprek bij te
wonen tussen het bestuur en de F-side supporters. Ze mochten hun mening geven,
hun grieven spuien tegen de grote bazen, Michiel van Praag en de KNVB-bonzen. De
voorzitter van de F-side, Ronald Pieloor, hield de hele menigte supporters
buiten het stadion tegen. Ze lieten die hoge heren gewoon wachten. De spanning
was voelbaar: wie heeft het voor het zeggen? De supporters kwamen pas toen
Pieloor het sein gaf. Voor ons was het een eye-opener: je moet als club in
gesprek komen met je supporters.’
De projectleiders André Saris en Cor Greben hebben met iedereen en alles
gesproken, onderzoek gedaan en veel gewijzigde projectopzetten gemaakt voor ze
in 1999 uiteindelijk begonnen met ‘Helden rond de velden’. De uitkomst was de
meest eenvoudige: intensieve persoonlijke begeleiding, aandacht voor wat
supporters willen en ze het gevoel geven dat ze serieus worden genomen. ‘Een
kwestie van benaderen,’ volgens Cor Greben. ‘Ze niet als lastposten
beschouwen, maar ze een taak geven in de club. En ze aan de regels houden.
Overtreden ze die, dan volgen er sancties. Je moet ze er persoonlijk op
aanspreken.’
‘Helden rond de velden’ is een samenwerkingsproject tussen gemeente,
politie en voetbalclub. Het wordt uitgevoerd door de stichting Het Buro in
Leeuwarden, gespecialiseerd in intensieve begeleiding van probleemjongeren. Het
project kost jaarlijks zo’n 48.000 euro en volgt een driesporenaanpak.
Allereerst spreekt men de 10 tot 12-jarigen aan. Club en spelers bezoeken
scholen om waarden en normen duidelijk te maken. Er is onder meer een
discussiemiddag met rondleiding door de spelers in het stadion. Verder krijgen
de jongens – meisjes horen nog steeds niet bij de ‘lastige supporters’ – met een
stadionverbod wegens wangedrag de mogelijkheid weer wedstrijden bij te wonen. Ze
worden intensief begeleid door vrijwilligers en door de projectleiders van Het
Buro in het zogenaamde buddy-mentor traject. Daar hoort ook bemiddeling bij door
de fancoach met politie, het jeugdwerk of met het Centrum voor Werk en Inkomen.
Het derde spoor is het contact met de club. Door een eigen supportersvereniging
op te zetten, via overleg met het bestuur en door een taak in het clubbeleid te
krijgen, bijvoorbeeld het uitwerken van ideeën voor een betere sfeer tijdens
wedstrijden.
Dubieuze rol
De resultaten zijn goed, zo blijkt uit een evaluatie door een onafhankelijk
bureau. Het voetbalvandalisme tijdens de wedstrijden is afgenomen – rond het
stadion is het echter gelijk gebleven – en het aantal stadionverboden is
drastisch teruggelopen van 57 in 1999 naar negen dit seizoen. En succes is
broodnodig. Want de rellen en knokpartijen blijken moeilijk uit het voetbal te
bannen. Volgens het jaarverslag van het CIV – Centraal Informatiepunt
Voetbalvandalisme – is het geweld in de stadions afgenomen, maar verplaatsen de
incidenten zich naar buiten. Verder blijkt het geweld te muteren: intimidatie en
bedreigingen naar beveiligingsmensen, bestuur en ook de spelers komen steeds
vaker voor. Zeer kritisch is het CIV overigens over de controle bij kaartverkoop
en toegang door de clubs ‘en de soms dubieuze rol die een aantal betrokkenen bij
het voetbal spelen’.
Is dat voor de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond voldoende reden om het
project ‘Helden rond de velden’ verder te verspreiden? ‘Wij hebben de
projectopzet met het juryrapport naar alle clubs gestuurd,’ zegt
KNVB-woordvoerder Rob de Leede. ‘Maar het is één voorbeeld van hoe je met
supporters om kunt gaan. Clubs moeten zelf bekijken wat bij hun doelgroep past.
Er zijn verschillen tussen supporters, ja. Mensen in de Randstad zijn anders dan
bij wijze van spreken in Zuid-Limburg. In de provincie kun je een groepje
jongeren eerder toespreken. In de Randstad zijn de lastige supporters moeilijker
te benaderen, ook al omdat ze veel groter zijn in aantal.’
De zogenoemde sociaalpreventieve aanpak, waar ‘Helden rond de velden’ een
uitwerking van is, is niet geheel nieuw. Andere clubs als Vitesse, Twente en PSV
werken al enkele jaren met een vertrouwenspersoon en aanspreekpunt voor de
supporters. Patrick van de Voort is supporterscoördinator bij PSV. Die club
begeleidt supporters al vanaf 1988. Drie coördinatoren werken met naar schatting
drieduizend ‘harde kern’-supporters. Het werkt absoluut, zegt Van de Voort.
‘Maar het is een illusie te denken dat je iedereen op het rechte pad kunt
houden. Het is goed dat we de supporter die van het rechte pad afwijkt, kennen.
Toch gaat het af en toe mis. Waarom? Omdat voetbal emotie is en dan kan je over
de schreef gaan. Vooral als je club er slecht voor staat. Of de scheidsrechter
een verkeerde beslissing neemt. Dan slaat de vlam in de pan.’
Beheersbaar
Cor Greben, die de Cambuursupporters begeleidt, kan dat beamen. Ze hadden
de Hein Roethofprijs nog niet binnen, of er ontstonden relletjes op de
Cambuurtribune. ‘En weet je wat er was gebeurd?’ Greben veert op: ‘een van de
jongens gooide een kop koffie naar achteren. Er werd wat getrokken en geduwd en
twee stoeltjes zijn kapot gegaan. Maar dat wordt dan direct in de media breed
uitgemeten. Deze mensen zijn direct opgepakt en kunnen een stadionverbod
verwachten.’ Inderdaad moet je niet de illusie hebben dat alle geweld is
uitgebannen, verklaart André Saris. ‘Wij willen het beheersbaar maken. En dat
lukt.’ Opmerkelijk is het verhaal over de start van het project. Feyenoord zou
op bezoek komen bij Cambuur. ‘Wij hebben een avond belegd met de ‘harde
jongens’. Tegen ze gezegd: “jullie lopen altijd te zeiken over dat de
tegenstander jullie als honden ontvangen. Wij gaan dat nu dus goed doen.” We
hebben de Feyenoordaanhang met koffie en broodjes ontvangen. Het stadion was
uitverkocht, we hebben met 3-2 verloren, maar het was een superavond. De
Feyenoordsupporters konden na afloop gewoon voor het stadion in de bus stappen.
Niks aan de hand.’
De harde jongens zijn geen makke lammeren geworden, weet Greben. ‘Het is
een kwestie van benadering. Je moet supporters ook mogelijkheden geven om sfeer
te maken, om mee te leven met de club. Want dáár komen ze voor. Niet om te
knokken, dat is een misvatting. De meeste hebben gewoon een baan, studeren of
hebben een gezin. In de anonimiteit van de groep kan je ook met een topfunctie
jezelf te buiten gaan.’
Natuurlijk is er de categorie raddraaiers, waar niks mee te beginnen is,
erkent Greben. ‘Wij kunnen er kennelijk wel iéts mee. Door ze positief te
benaderen, ze iets te bieden, namelijk een rol bij hun club. We begeleiden ze,
halen ze uit de criminaliteit. Gaat een van de problemen onze pet te boven, dan
sturen we ze door. We houden intensief contact met verschillende instellingen en
met de gemeente. De jongens komen wel vrijwillig natuurlijk. Inmiddels komen er
meer dan we direct kunnen begeleiden.’
Angelien Leemburg, 32 jaar
fancoach van ‘Helden rond de velden.’
Opleiding sociaal-pedagogische hulpverlening
‘Je moet niet groot en sterk zijn, dat schrikt misschien wel af. Ik ben
straight, ik behandel de jongens eerlijk en gelijkwaardig. Niet als
jongerenwerker; zo van: ‘ik zal jou nu even toespreken’. Het eerste jaar heb ik
gebruikt om te observeren: met welke mensen krijg je te maken. En om te
netwerken, bij de club, bij de instanties. Als fancoach moet je overal in de
smaak vallen. Want je moet dingen gedaan krijgen. En vertrouwen krijgen en
houden. Als ik een fout maak, ben ik het vertrouwen kwijt en kan ik
ophoepelen.
Je wint respect door eerlijk te zijn, te kletsen, door respect te
geven. Als ik zie dat iemand opgefokt is, ga ik praten: ‘hé, waarom doe je dat?
Weet je wat het de club kost als het knokken wordt?’ Je moet hun taal spreken.
Ik heb een goede babbel, ik ken het spelletje, want heb zelf vrij hoog
gevoetbald. Je moet de discussies over scheidsrechtersbeslissingen wel kunnen
voeren.
De grootste valkuil is dat je je laat meezuigen in het gedrag. Ik doe
niet mee met kwetsende spreekkoren. En ik zeg ook waarom ik dat niet doe. Maar
ik hoef niet in m’n eentje tegen twintig man te zeggen dat ze ermee moeten
stoppen.’/Carolien Stam