Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Helena Stoomrat, bewoner van multicultureel zorgcentrum Transvaal in Den Haag: ‘Alles van me is lachen en huilen’

De Surinaamse Helena Stoomrat woont in zorgcentrum Transvaal in Den Haag. Dit zorgcentrum timmert sinds 1990 aan de weg als één van de eerste multiculturele ouderencentra van Nederland. Stoomrat is de enige Creoolse tussen zo’n zeventig hindoestaanse Surinamers en dertig Nederlandse ouderen. ‘Over twee, drie jaar is dit huis helemaal voor Surinaamse ouderen en een dagopvang voor Turkse ouderen,’ denkt de directeur. Een dag uit het leven van bewoner Helena Stoomrat.
Helena Stoomrat

Door Martin Zuithof  – Vanaf zes hoog kijkt Helena Stoomrat uit op een groen deel van Den Haag, vlakbij het Zuiderpark.Sinds vier jaar woont ze op haar kleine kamer in zorgcentrum Transvaal, een kamer die vol staat met planten en oude spulletjes. Haar bed staat naast haar bank en die staat weer naast de eettafel voor het raam. ’s Ochtends om negen uur heeft ze de televisie al aan.
Pas sinds 1993 woont mevrouw Stoomrat (77) in Nederland, toen haar dochter haar liet overkomen. Tot dat moment woonde ze in het dorpje Buitenplaats, vlakbij Paramaribo. Haar man was drie jaar daarvoor overleden.

In Suriname werkte ze op het land, verkocht kranten en loten, en voedde negen kinderen op. ‘Op mijn achttiende begon ik al te werken. Als jonge vrouw van 20 kreeg ik twee pleegkinderen van twaalf en acht jaar. Ik moest altijd op de knieën het huis dweilen, de schoonmakers hier zijn met hun schoonmaakspullen zo klaar. We waren landbouwers en hadden een stukje voor eigen gebruik.’
In zorgcentrum Transvaal neemt ze deel aan de Dagverzorging Oudere Surinamers, is betrokken bij de cliëntenraad en doet mee aan het zwemmen en dansen. In het zorgcentrum kan ze dagelijks Surinaams eten, waarbij ze de voorkeur heeft voor Creoolse en Nederlandse gerechten. ‘Ik eet gewoon, rund, kip en vis. Geen varken, want dat is onrein. Lees de bijbel er maar op na. Soms kook ik zelf Surinaams. Het liefst eet ik heri heri, met cassave, banaan en bakkeljauw. Ik eet geen hindoestaanse maaltijden, zoals roti. Ik kan niet tegen die kruiden.’

Nieuwe culturen
Zorgcentrum Transvaal is onderdeel van WoonZorg Haaglanden, een stedelijke organisatie met elf huizen in de regio Den Haag. Het centrum staat in de gelijknamige wijk en stamt uit 1975. Tegenwoordig telt het 104 bewoners, waarvan 27 met vooral psychogeriatrisch geïndiceerde verpleeghuiszorg. Vanaf 1990 ontwikkelde het zich tot een multicultureel en multifunctioneel ouderencentrum. De wijk ‘verkleurde’, de Dagopvang voor Surinaamse Ouderen (DOS) werd opgericht en het huis verkleurde mee.

De bevolking bestaat momenteel nog voor eenderde uit autochtone ouderen en voor tweederde uit hindoestaanse en creoolse Surinaamse ouderen. Het centrum biedt de hele keten van de zorg: van dagverzorging voor Nederlanders, Surinamers en Turken, intramurale zorg en verpleeghuiszorg tot thuiszorg in de wijk. Met zijn kleine kamers voldoet het huis niet meer aan de huidige eisen. In 2006 vindt er daarom een renovatie plaats, waarbij de kamers worden omgebouwd tot appartementen met twee kamers.
Frits Rijsemus is sinds eind jaren tachtig directeur van het zorgcentrum. Samen met een Surinaamse zelforganisatie, welzijnswerk en de gemeente zette hij een stuurgroep op die de dagopvang voor Surinamers voorbereidde.

‘We hadden leegstand. Dit huis stond jaren op klappen en was heel erg in zichzelf gekeerd. Er liep hier niemand naar binnen. De wijk veranderde van wit naar tachtig procent zwart, maar het huis was nog helemaal wit. Ik zei: “kijk nou eens uit het raam, wat loopt daar nou allemaal. Mensen van andere culturen. Dan worden dat onze nieuwe klanten”. Het huis staat in de wijk, de wijk is van het huis en het huis is van de wijk. Zo zie ik dat.’

Binnen een jaar draaide de DOS vier dagen in de week, vertelt Rijsemus. ‘Als je die stap maakt, moet je ook je infrastructuur aanpassen. Eten is bij moslims en Hindoes heel belangrijk. We koken ook halal, ritueel geslacht vlees. Binnen de hindoe-gemeenschap wordt heel veel vegetarisch gegeten en dat moet ook in een aparte keuken. Ook haalden we een imam en een hindoegeestelijke in huis.’
Medio jaren negentig meldden zich via de DOS ook de eerste Surinamers die in het zorgcentrum wilden gaan wonen. Hun komst werd grondig voorbereid. ‘We moesten de Surinamers hier introduceren en de Nederlanders klaar maken voor andere groepen.’ Probleem is nu dat er zich steeds minder autochtonen aanmelden. ‘Nu zie je het omgekeerde gebeuren en zijn de Nederlanders in de minderheid. Daarom starten we een nieuw project: hoe hou je de Nederlandse mensen in de wijk? Je bent wel multicultureel, maar als je niet uitkijkt, word je weer monocultureel.’

Witte vlucht
De Dagopvang Surinaamse Ouderen biedt een gevarieerd programma, met onder meer muziek- en dansactiviteiten, koken en uitstapjes. ‘Multicultureel betekent dat het beleid is afgestemd op de verschillende doelgroepen die we bedienen. Op verschillende posities zitten mensen die de taal van de doelgroep spreken. Dat omvat alle dagelijkse werkzaamheden, ook het eten,‘ zegt Nisha Arjun, hoofd activiteitenbegeleiding en dienstverlening.
‘Vroeger woonden de meeste Surinaamse ouderen bij bun kinderen, maar dat is zeker niet meer zo. Ze wonen steeds vaker zelfstandig, maar weten niet goed de weg en dreigen in een isolement te raken. Dat is de meerwaarde van de dagverzorging. Mensen gaan de deur uit, komen andere mensen tegen.’
Arjun is teleurgesteld over de witte vlucht. Net nu bij Surinamers het taboe op het verzorgingshuis zo langzamerhand geslecht is, blijven de autochtonen weg uit het zorgcentrum. ‘Ik zie er altijd op toe dat niet het Surinaamse of het Turkse gaat overheersen. Al zullen er maar twee Nederlanders overblijven, ik zal me daar ook voor blijven inzetten, omdat ik dat gewoon belangrijk vind.’
Rijsemus begrijpt de autochtonen ook wel. ‘Als je als Nederlander woont tussen mensen van een andere cultuur, en je kunt niet meer praten over vroeger, dan voel je je eenzaam. Als we straks nieuwe aanleunwoningen krijgen, krijgen de witte Nederlanders ook weer animo om hier aan dagverzorging deel te nemen. Je moet er wel een mix in houden. Mensen die in de wijk zijn opgegroeid moeten ook een beetje bij elkaar wonen. Aan de andere kant: als het zo is dat we helemaal een zwart huis worden, dan is dat zo.’
Frits Rijsemus wil het breed zien. ‘Het heeft ook zijn leuke kanten. Als je kan verlenen aan een cultuur, waarvan heel veel mensen in Den Haag wonen, dan is dat toch prima? We hebben ook nog een Turkse dagopvang, dan gaan we ons daar helemaal op richten. Over twee, drie jaar zal dit huis dan helemaal voor Surinaamse ouderen zijn en een dagopvang voor Turkse ouderen. Het is een kwestie van tijd.’ Later op de dag gaat mevrouw Stoomrat mee met een uitstapje naar het tuincentrum, dat helemaal in kerstsfeer is ingericht. Onwennig schuifelt ze met haar rollator tussen de plantenbakken, het tuinmeubilair, kerststukjes en sfeerverlichting richting het restaurant. Daar eet ze een patatje en drinkt ze een glaasje fris. Een kerststukje koopt ze niet.

Verlegen
Op haar kamer is mevrouw Stoomrat maar verlegen met de aandacht. ‘Ik praat wel Nederlands, maar ik begrijp niet alles. Thuis spraken we Srenang Tongo; negerengels, zoals de Nederlanders zeggen.’ Toch leest ze goed Nederlands, getuige de bijbel die ze dagelijks gebruikt voor haar dagtekst. Mevrouw Stoomrat werd in 1993 wedergeboren als lid van de Zevende Dags Adventistenkerk. Enthousiast vertelt ze over de uitgangspunten van dit protestantse genootschap. ‘Ik heb verschillende kerken meegemaakt. Onze heilige dag is op zaterdag, de sabbat, en niet op zondag. We hebben geen communie, maar een avondmaal met wijn en brood. Daarvoor wassen we elkaars voeten. We leven sober en drinken niet.’ Maar Helena Stoomrat is zeker niet eenkennig. ‘Als het voor de Heer is, ga ik ook mee naar de hindoestaanse dienst en de katholieke mis in het zorgcentrum. Ik dank God dat ik nu rust heb, maar in Suriname zou ik nog geld moeten verdienen. Mijn zoon zou een visum vragen voor een vakantie in Suriname, maar dat lukte niet. Ik kan daar wel om huilen, en daarom zeg ik maar niets. Alles van me is lachen en huilen.’

Bron: Foto: Henriëtte Guest

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.