Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Henk Cornelissen (Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken): ‘Hoe meer professionals, hoe minder bewonersinbreng’

Het burgerinitiatief bij vernieuwingen in de wijk staat volop in de belangstelling. ‘Als referentiekader heeft de buurt grote mogelijkheden,’ stelt Henk Cornelissen, directeur van het LSA. Volgens Cornelissen heeft het welzijnswerk nauwelijks tijd om in de wijken zelf iets te doen. ‘Daarnaast hebben bewoners er genoeg van dat het altijd om de problemen gaat, en dat men er vervolgens aan voorbij gaat wat mensen zelf kunnen bijdragen.’

Door Martin Zuithof – ‘Met het rapport ‘Vertrouwen in de Buurt’ heeft de WRR voor het eerst goed gekeken wat het belang van dat buurtniveau is. De buurt als referentiekader heeft beperkingen, maar ook ontzettend veel mogelijkheden en laten we die nu eens aanscherpen. Zeker gezien de kloof met de politiek, de nasleep van de moord op Van Gogh, de discussies rond allochtonen, moeten we dicht bij huis beginnen. De buurt is een goed kader, als je de veranwoordelijkheden dan ook meer bij de mensen zelf legt.’

Steun
Henk Cornelissen, secretaris van het LSA, ziet in het WRR-rapport een belangrijke steun in de rug voor het werk van zijn organisatie. Het platform greep het rapport aan om Alexander Pechtold, minister voor Grotestedenbeleid, op te roepen een ‘buurtoffensief’ mogelijk te maken waarbij de inbreng van bewoners meer ruimte krijgt. De minister kan dat doen door een groter percentage van het grotestedengeld aan burgerinitiatieven toe te kennen. Verder moet er een prijs voor goed burgerschap komen en dienen de budgetten voor professionele ondersteuning direct aan bewonersorganisaties worden toegekend. Ook het toekennen van instemmingsrecht vergroot de betrokkenheid van bewoners, stelt Cornelissen. ‘Een project als Buurt aan Zet, waarbij bewoners instemmingsrecht kregen, bracht meer te weeg dan het jarenlang praten over dat het anders moest. Daardoor krijgen bewoners meer macht.’
Aanvankelijk was het Landelijk Samenwerkingsverband Aandachtswijken een netwerk van professionals, ambtenaren, welzijnswerkers die in achterstandswijken werkten. Sinds de komst van Henk Cornelissen in 1998 bij het platform ligt de focus bij bewoners. Het LSA wil bewonersorganisaties zo equiperen dat ze bij herstructurering of initiatieven rond leefbaarheid ook echt invloed hebben.
Cornelissen (56) was opbouwwerker in de wijk Woensel-West in Eindhoven en werkte vanaf 1990 bij het Landelijk Centrum Opbouwwerk. Tussen 1994 en 1998 was hij betrokken bij het Europese programma voor de integrale wijkaanpak ‘Quartier en crise’. In 2000 introduceerde hij hier de ABCD-methode voor samenlevingsopbouw en haalde de bedenker van deze aanpak, de Amerikaanse hoogleraar John McKnight, naar Nederland. ‘ABCD is erop gericht om te kijken welke kwaliteiten uit je buurt je nodig hebt om aan wijkopbouw te doen. Het gaat erom dat mensen kijken welke problemen ze zelf kunnen oplossen aan de hand van de kwaliteiten die ze zelf in huis hebben. Er zijn daarnaast ook genoeg problemen waar gewone mensen weinig aan kunnen doen, zoals junks die heroïne spuiten. Daarbij moeten politici ook de oplossingen aandragen. Het uitgangspunt is wat bewoners zelf kunnen, en wat je niet kan daar heb je dan professionals voor nodig. Bewoners hebben er genoeg van dat het altijd om de problemen gaat, en dat men vervolgens passeert wat mensen zelf kunnen bijdragen.’

Landelijk platform
Het landelijke platform waarbij zo’n tachtig bewonersorganisaties zijn aangesloten in zo’n dertig wijken van het grotestedenbeleid, beschikt zelf maar over 2,5e formatieplaats. Cornelissen: ‘We willen dat ook niet erg uitbreiden, want hoe meer professionals hoe minder bewonersinbreng. Als je ziet wat er wordt uitgegeven aan al die kenniscentra en de verspreiding van kennis naar professionals, dan gebeurt er voor bewoners heel weinig. Daar zouden anderen zich ook eens op kunnen toeleggen.’
Een goed voorbeeld van een ABCD-project is het initiatief van twee vrouwen in Helmond. ‘Hun succes is dat ze heel veel mensen bereikt hebben in die wijk. Het is een onderdeel van een herstructureringsgebied en er zijn nu allerlei groepen actief, rond een ecologische tuin, Turkse vrouwen die naaien, er zijn creatieve cursussen, activiteiten voor kinderen en jongeren.’ Dit buurtnetwerk gaat straks een grote rol spelen bij de herstructurering van de wijk, verwacht Cornelissen.

‘Die bewoners kunnen nu vooruit lopen op wat ze in andere gebieden van die wijk hebben gezien. Ze hebben een heel netwerk binnen de Turkse en Marokkaanse gemeenschap. Als ze straks met de herstructurering te maken krijgen zal het heel anders gaan dan bij bewoners die door de herstructurering worden overvallen. De bewonersinitiatieven beginnen dus altijd in de ontspannen sfeer. Dit is het klassieke voorbeeld van wat McKnight bedoelt: als je in je wijk kinderen op clubs hebt, veel contacten hebt, dan wil je ook iets doen om er te blijven wonen.’

Professionele ondersteuning
Maar in hoeverre is zo’n bewonersorganisatie niet ook tot bloei gekomen dankzij de professionele ondersteuning van bijvoorbeeld het LSA? ‘Wij hebben alleen de start ondersteund, bij de opzet van een enquête naar bewonerswensen’, reageert Cornelissen. ‘Daar kwamen zo’n vijftien mensen op af. Zij hebben toen acht uur opbouwwerkondersteuning gekregen. Die werker was verstandig, liet de dingen gebeuren en kwam alleen op afroep op de proppen. Zo’n professional moet zich proberen aan te passen aan de manier waarop bewoners werken en voor sommigen is dat best moeilijk.’ Via het internationale netwerk van John McKnight kwam het LSA ook in contact met ABCD-ervaringen uit andere Europese landen. In Engeland ontwikkelde de onafhankelijke Scarman Trust een campagne onder het motto ‘Can do’, door het LSA geadopteerd als ‘Kan wel’. De acties starten in de vorm van een prijsvraag, waardoor mensen worden geprikkeld hun eigen aanpak te bedenken en te promoten.

‘We weten nog niet wat er uitkomt. Het zijn kartrekkers, mensen die een idee hebben en er ook voor gaan. Als je ze de verantwoordelijkheid geeft, komen mensen met de meest fantastische dingen. Zo bedacht een Engelse vrouw een spel rond criminaliteit en dat werd een hele campagne, die op verschillende scholen is uitgevoerd om jongeren bewust te maken van de gevolgen van criminaliteit. Dat soort ideeën proberen wij te stimuleren. We hebben woningcorporaties daarop ook aangesproken omdat zij de vraag op zich af zien komen of ze ook welzijn willen gaan doen. Zij zien grote kwaliteitsverschillen in het welzijnswerk.’
‘Van bewoners hoor ik veel klachten over de ondersteuning die ze van het welzijnswerk krijgen. Dat ligt aan het feit dat het steeds wisselt qua personeel, er weinig tijd is voor menselijk contact. Veel gaat in de vorm van contacturen,vergaderingen, het ondersteunen van de inspraakelite die in allerlei clubs aanwezig is. Voor het welzijnswerk is er vaak nauwelijks tijd om in de wijken zelf iets te doen. Neem bijvoorbeeld het bureauwerk dat op veel plaatsen wel tot zeventig procent toeneemt. Daarbij komt dat het opbouwwerk al grotendeels weg is bezuinigd, de opleiding is er al lang niet meer. Vakinhoudelijk is het sterk achteruit gelopen en uit het veld komen niet veel nieuws.’
‘Dat het elan weg is in de sector, komt ook door wat Winsemius noemt ‘het jojo-beleid’ van de overheid. De ene keer stopt de gemeente wel geld in welzijn, dan andere keer niet. Uitvoerende functies worden ondergewaardeerd. Juist de professionals moet je goed betalen, terwijl het management en de leiding nu goed betaald worden en die hebben het in mijn ogen veel makkelijker. Dat zijn vergaderbanen, maar ga maar eens in die wijken aan de gang. Veel instellingen verkopen het welzijnswerk als product, terwijl het toch gewoon contact met mensen blijft.’

Grotestedenbeleid
Cornelissen stelt dat het Grotestedenbeleid het nodige heeft opgeleverd, zoals meer samenhang tussen fysieke, sociale en economische initiatieven. Toch is het volgens hem aan vernieuwing toe. ‘Verantwoordelijkheid geven aan mensen is in de praktijk nog ontzettend moeilijk. Gemeenten hebben de neiging om het proces te controleren. Bewoners krijgen dan minder de ruimte om hun ideeën tot uitvoering te brengen. Neem de bezuinigingen op de buurtbudgetten in Eindhoven. Dan zegt de ambtenaar: ‘We gaan bezuinigingen op het pretpakket. Het kan wel wat minder met de buurtfeesten en –markten, we gaan ons toeleggen op de problemen.’ Dan zeggen die bewoners: ‘Als we de markt niet houden, leren we elkaar niet kennen en kunnen we ook niets met die problemen.’
LSA pleit voor een burgercharter waarin gemeenten vastleggen welke invloed ze aan bewonersorganisaties toekennen: de normale inspraak, nauwere samenwerking of zelfs autonome beslissingsbevoegdheid. ‘Bij het project Buurt aan Zet kregen bewoners instemmingsrecht. Dat had tot gevolg dat er heel veel nieuwe initiatieven ontstonden. Ambtenaren gingen zelf de wijk in om te horen wat bewoners wilden. De gemeenten moesten de bewoners vragen wat er moest gebeuren. Gemeenten liepen destijds te hoop tegen minister Van Boxtel, maar het werkte wel. We zijn dan ook benieuwd welk initiatief Pechtold nu neemt op basis van ‘Vertrouwen in de buurt’.’

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.