Er is iets vreemds aan de hand met het welzijnswerk in Den Haag. Het ene na het andere buurthuis moest dicht de afgelopen paar jaar. Maar groot verzet bleef uit. Sterker, welzijnsorganisaties lijken wel begrip te hebben voor het verdwijnen van het traditionele buurthuiswerk. Daar speelt uiteraard in mee dat deze organisaties voor een groot deel afhankelijk zijn van gemeentelijke subsidiegelden. Het is nu eenmaal lastig bijten in de hand die je voedt. Maar dat het buurthuiswerk danig wordt opgeschud, biedt ook nieuwe kansen, menen welzijnsorganisaties.
Wethouder Karsten Klein introduceerde twee jaar geleden het begrip ‘Buurthuis van de Toekomst’, tegelijkertijd met de aankondiging dat een fors aantal buurthuizen moest verdwijnen. ‘Van de zestig zijn er nu 22 gesloten’, zegt hij. In totaal is 10,5 miljoen bezuinigd op het welzijnswerk. We hebben veel moeite gedaan de bestaande activiteiten elders onder te brengen door partijen te stimuleren meer samen te werken. En voor deze collegeperiode heb ik per jaar twee miljoen beschikbaar voor het Buurthuis van de Toekomst. Dat betreft vooral investeringssubsidies, zoals een noodzakelijke verbouwing om een sportkantine beter toegankelijk te maken. Voor de periode daarna is nog niets vastgelegd, ik ga niet voor mijn opvolger beslissen.’
Tien nieuwe buurthuizen opende Klein inmiddels. Met accuboor en schroeven trekt hij enthousiast door de stad om bij kantines van sportverenigingen, verzorgingshuizen en wijkcentra het predicaat ‘Buurthuis van de Toekomst’ op de gevel te bevestigen. Idee is dat in deze centra verenigingen of instellingen een slimme samenwerking aangaan en samen met wijkbewoners activiteiten opzetten. Die moeten dan wel grotendeels worden gedragen door vrijwilligers. ‘Welzijnsorganisaties kunnen zich natuurlijk aansluiten door hun expertise aan te bieden’, zegt Klein.
Lees meer in Zorg + Welzijn Magazine van april 2013
