Vier moderne woongebouwen met in hun midden een dienstencentrum. Een nostalgische poort die naar de officiële hoofdingang leidt is een van de weinige overblijfselen van het Oud Burgeren Gasthuis zoals het ooit was. Het is een van de oudste zorginstellingen van Nederland – de oorsprong gaat terug naar 1592 – maar anno 2005 is het een van de meest vooruitstrevende.
Het Oud Burgeren Gasthuis (OBG) heeft een transformatie ondergaan van een klassiek verzorgingshuis naar een vraaggestuurde organisatie waar wonen en zorg gescheiden zijn. Volledige extramuralisering is hier een feit. Ongeveer 250 ouderen – met en zonder indicatie – wonen in luxe zelfstandige huur- of koopappartementen, variërend in grootte en prijs.
Dat was tien jaar geleden nog heel anders. Kleine kamers van hooguit 20 vierkante meter waren gevestigd in een woontoren, die inmiddels plaats heeft gemaakt voor de nieuwbouw. Zorg werd geboden volgens een vast stramien, bewoners hadden zich te schikken naar de strakke planning van de verzorgenden. De inmiddels bekende verhalen: een keer per week onder de douche, op vaste tijdstippen in en uit bed, eten wat de pot schaft.
‘Op een gegeven moment stel je jezelf de vraag of je zo met je ouders om zou gaan,’ zegt hoofd dienstverlening Jack van Bemmelen. ‘Nee dus. Mensen hebben een vrije keuze nodig, willen meer grip op hun leven. In de oude situatie gaf je jezelf over aan het verzorgingshuis. De bewoners wisten niet beter, maar het idee was dat het anders moest en kon.’ Het OBG is een van de verzorgingscentra in Nederland waar volledige extramuralisering heeft plaatsgevonden. Precies zoals staatssecretaris Clèmence Ross het wil hebben. Het ministerie van VWS kondigde onlangs aan om traditionele verzorgingshuizen – met de vele kleine kamertjes – te inspireren zich meer te richten op de wensen van de cliënten. Een brochure met zes ‘good practices’ moet instellingen aanzetten tot innovatie. Het uitgangspunt: mensen willen regie houden over hun eigen leven. Naast het OBG in Nijmegen staan ook het Hoge Veer in Raamsdonkveer en Huize St. Franciscus in Veendam genoemd als voorbeeld van instellingen waar zorg en wonen gescheiden is. In Utrecht biedt zorgaanbieder Cascade niet alleen haar diensten aan in het appartementencomplex Nieuw Bleyenburg, maar ook in de omliggende wijken. Zorg-aan-huis is ook mogelijk geworden vanuit verzorgingshuis Van der Willigenhof in Leiden. De staatssecretaris juicht de initiatieven toe, schrijft ze in haar voorwoord. Ze wijst op zelfredzaamheid en zelfstandigheid en prijst de keuze die deze instellingen gemaakt hebben voor het realiseren van zelfstandige woningen boven het bouwen binnen de AWBZ.
Alles is mogelijk
In Nijmegen werd begin jaren negentig gestart met de extramuralisering. Doelstelling: de inspraak van klanten – de term ‘bewoners’ werd geschrapt – vergroten. Fulltime-banen werden omgezet in parttime-contracten om de flexibiliteit te vergroten en dus beter in te kunnen spelen op afspraken. ‘Een bijkomend voordeel is dat we zo minder personeel nodig hebben omdat het efficiënter werken is,’ aldus Van Bemmelen. Een dienstverleningsbemiddelaar brengt constant in kaart wat de klanten wensen. Aan de medewerkers van het Oud Burgeren Gasthuis de taak om die wensen in te willigen. Van Bemmelen: ‘In beginsel is alles mogelijk. Zeven keer per week douchen, om elf uur opstaan en begeleiding naar het zwembad, het kan. Kunnen wij het niet waarmaken, dan halen we de zorg ergens anders vandaan. Overigens zijn de klanten vrij om te kiezen waar ze de diensten halen. Zo zijn er mensen die de thuiszorg laten komen of een particuliere organisatie.’
Nieuwe klanten krijgen bij hun intake de vraag voorgelegd of ze gebruik willen maken van de diensten van het OBG. Zo ja, dan volgt er een Individuele Dienstverleningsovereenkomst waarin de specifieke afspraken worden vastgelegd. Zo niet, dan is er in ieder geval een Algemene Dienstverleningsovereenkomst waarin zaken als alarmering, noodhulp, cliëntenondersteuning en OBG-faciliteiten geregeld worden. In het nieuwe concept is wonen nadrukkelijk gescheiden van zorg. Twee Nijmeegse woningbouwverenigingen hebben de gebouwen in eigendom, het OBG verleent de diensten. Behalve de zorg regelt het ook activiteiten als schilder- of computerles, zijn er mogelijkheden om optredens van een koor of toneelgroep bij te wonen, maar ook om er zelf aan deel te nemen. ‘Vraaggestuurd werken,’ vat Van Bemmelen samen. ‘Iedereen kan vrij kiezen van wie men hulp afneemt. Doen wij het niet goed, dan gaat men naar een ander. Doen we het wel goed, dan winnen we klanten.’ Hoewel staatssecretaris Ross ernaar streeft dat op termijn alle verzorgingshuizen plaats hebben gemaakt voor extramurale voorzieningen – zoals het Oud Burgeren Gasthuis – denkt Ria Wijnen, lector Gerontologie, dat de houdbaarheid relatief kort zal zijn. ‘Ross denkt aan haar eigen termijn als staatssecretaris, maar ze moet juist ver vooruit denken.’ Ze verwijst naar onderzoeken waaruit blijkt dat de ‘ouderen van de toekomst’ – de babyboomers – geen behoefte hebben aan voorzieningen zoals het OBG. ‘De 75-plussers van nu zijn opgegroeid met het idee van een bejaardenhuis, maar de groep die eraan komt zet zich daar juist tegen af.’
‘En,’ gaat ze verder, ‘als de thuissituatie niet meer houdbaar is, zullen deze mensen naar een verpleeghuis gaan. Daar zie ik een toekomst voor, niet voor deze tussencategorie. Het is een mooie overgang naar iets nieuws, maar uiteindelijk zal het verzorgingshuis uitsterven. En dat is misschien maar goed ook.’
Oude wijn
Ze erkent dat het in ieder geval een grote stap voorwaarts is ten opzichte van het traditionele verzorgingshuis. Maar: ‘Het is oude wijn in nieuwe zakken. Uiteindelijk blijf je een instituut. Ik vraag me af of een verzorgingshuis dat op deze manier werkt wel echt de zorg kan leveren die een cliënt vraagt. Wat als het niet intern kan? In de praktijk is het lastig, ook al roept men dat de zorg van buiten gehaald kan worden.’
Ook het geconcentreerd wonen ziet Wijnen als een factor die uiteindelijk niet bevorderlijk zal zijn voor de levensvatbaarheid. ‘Ouderen willen niet meer bij elkaar wonen. Ze willen zolang mogelijk thuis blijven, in een buurt waar zowel kinderen als senioren verblijven. Als zorg op afroep mogelijk is in een zelfstandige woning in een verzorgingshuis, kan het ook honderd meter verderop in de wijk.’ Daar komen de nieuwe mogelijkheden op elektronisch gebied nog bij. Bewaking en alarmering, computers, het is niets nieuws voor de komende generatie ouderen. ‘De huidige generatie 65-plussers is niet gewend met elektronica om te gaan, de nieuwe generatie wel. Die mogelijkheden moeten we volledig benutten om mensen zo lang mogelijk thuis te kunnen laten wonen.’
Jack van Bemmelen van het Oud Burgeren Gasthuis is het niet eens met de aversie tegen de concentratie van ouderen. ‘Hier komen zestigplussers wonen die zelfstandig willen zijn en misschien geen zorg nodig hebben. Twintig jaar later zijn het tachtigplussers die wel zorg nodig hebben. Wat is het verschil met mensen die in een flatgebouw in de wijk gaan wonen waar uiteindelijk ook vooral senioren bij elkaar zitten?’
De ervaringen en reacties in Nijmegen zijn goed. Ongeveer de helft van de bewoners maakt gebruik van de diensten van het OBG in de vorm van een Individuele Dienstverleningsovereenkomst, de andere helft niet. Het is onbekend of deze groep andere zorgcontracten heeft of wellicht geen zorg nodig heeft. ‘We hebben geen zicht op het doen en laten van deze klanten. Dat moet je ook niet willen. Zij hebben hun privacy,’ vindt van Bemmelen.
Hij trekt een vergelijking met de oude situatie toen het personeel precies wist wanneer de kleinkinderen van een bewoner jarig waren. Of de bloemen die uitgedeeld werden met moederdag. ‘Zo is onze relatie niet met deze mensen. Wij faciliteren nu dat er een gezellige ruimte is waar muziek wordt gedraaid met moederdag, maar gaan geen cadeautjes uitdelen.’
Hij geeft toe dat de oudere garde dat in eerste instantie aanmerkte als een verschraling van diensten. Aan de andere kant is er de nieuwe generatie die blij is dat ze hun oude leven voort kunnen zetten. ‘Is dit slechter? Nee, wij respecteren op deze manier de zelfstandigheid van mensen.’