Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Het particuliere geld ligt op straat. Sociale sector doet te weinig aan fondsenwerving.

Een benefiet-bridgedrive voor een buurthuis of een tweedehands kledingmarkt voor de peuterspeelzaal. Verleden tijd of de toekomst? In elk geval kunnen zorg en welzijn veel actiever op zoek naar particulier geld, stelt de Amsterdamse hoogleraar Theo Schuyt.


Door Lin Tabak – ‘Veel instellingen stellen zich nog te afhankelijk op van

overheidssubsidies’, vindt Theo Schuyt, hoofd van de werkgroep filantropie van

de Vrije Universiteit van Amsterdam. ‘En dat terwijl ook geld te genereren valt

bij bijvoorbeeld het bedrijfsleven, grote fondsen en serviceorganisaties als de

Rotary- en Lionsclubs.’

Grage geversSchuyt is initiatiefnemer van het project

“Geven in Nederland”, waarvan begin mei de zesde editie verscheen. In totaal gaf

de Nederlandse bevolking in 2005 minimaal 4,4 miljard euro aan goede doelen,

oftewel 0,9 procent van het Bruto Nationaal Product. Maatschappelijke doelen

staan met 522 miljoen (12 procent van het totaal) op de vierde plaats, na kerk,

internationale hulp en sport. Feitelijk ontvangt de sector zelfs meer, want ook

een flink deel van de giften aan kerk en levensbeschouwing komt in de sociale

sector terecht. Schuyt is ervan overtuigd dat de grens nog lang

niet is bereikt. ‘Veel particulieren geven graag, maar ontvangende instellingen

hebben hun externe communicatie niet op schenkingen ingericht. Als ik

bijvoorbeeld geld zou willen overmaken naar de Universiteit van Tilburg, staat

op hun site nergens iets over hoe dat zou kunnen.’

Schuyt stelt daarom voor: ‘Creëer maatschappelijk draagvlak om je

organisatie heen, van kerken, bedrijven enzovoorts. Nodig ze af en toe uit,

zoals het Concertgebouworkest dat elk half jaar een concert voor zijn

begunstigers geeft.’

FondsenwervingHoe weinig actief het welzijn is in het

aanboren van particuliere bronnen, leert het verhaal van Marjet van Os van MOOI

Escamp, Laak & Zoetermeer en omstreken. Bij deze grote welzijnsorganisatie

in Den Haag is ze 24 uur per week vrijgemaakt voor ‘het stroomlijnen van

aanvragen’. Inmiddels is ze aardig op de hoogte van de criteria van relevante

geldbronnen, meestal fondsen.

‘De meeste fondsen eisen dat een project vernieuwend is. Wat pure noodzaak

is, moet in de regel regulier worden gefinancierd.’ Van Os heeft ook oog voor

wat kansrijk is en wat niet. ‘Als het Oranje Fonds een buurtkookproject heeft,

zet ik dat binnen de organisatie uit.’

Zie ook: Dossier
dossiers/id58301/congres_kapitaal_en_sociaal_ondernemerschap.html”

target=_blank name=Kapitaal>Congres ‘Kapitaal en sociaal

ondernemerschap’

Het gehele artikel is te lezen in Zorg + Welzijn Magazine 6, juni 2007.

Drie maanden na publicatie wordt het op de website

geplaatst.

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.