Vijf jaar geleden startten de Rabobank en Sociaal Werk Nederland dit programma, onder de noemer Moedige Mensen. Sinds 2019 heet het Moedige dialoog en functioneert het als een zelfstandige stichting. ‘We doen in Nederland heel veel op het gebied van armoede en schulden. Dat levert wel degelijk wat op, alleen zou het sneller en minder versnipperd kunnen.’
We zijn ernstig aangedaan door het not invented by me-syndroom: als het niet van mij komt, dan heeft het geen waarde, vertelt Beekman. ‘Dat heeft te maken met ego’s, belangen en geld. Organisaties die vooral zelf groter willen worden. Ja, het is echt een schuldenindustrie. Om dan te zeggen waar het op staat, daar is moed voor nodig.’
Dwars door de sectoren heen
Volgens Beekman verliezen de betrokken partijen bij zo’n groot en complex vraagstuk als de schuldenproblematiek makkelijk de gezamenlijke ambitie uit het oog. De Moedige Dialoog helpt dat te doorbreken. De stichting bestaat uit lokale en regionale netwerken waarin bedrijven, overheden, onderwijs en maatschappelijke organisaties gelijkwaardig samenwerken.
‘Publiek-private samenwerking dus, dwars door alle sectoren heen, voor en ook door mensen met geldzorgen,’ zegt Beekman. ‘De twintig netwerken hebben allemaal hun eigen ambitieagenda. Het ene netwerk focust bijvoorbeeld op financiële zelfredzaamheid onder jongeren. Het andere op werkende armen, bijvoorbeeld door werkgevers en werknemers te helpen om het gesprek over geldzorgen aan te gaan.’
Doe- en denkkracht
Praktisch gerichte werkgroepen pakken het probleem vervolgens op en gaan de dialoog aan. ‘De combinatie van deze doe- en denkkracht is belangrijk’, vertelt Beekman. Het resulteert in een gezamenlijk commitment aan een aanpak van kleine stappen. ‘Dat voelt soms als vertraging, maar is uiteindelijk effectiever. De weg van de lange termijn en duurzame verbinding.’ De lokale werkgroepen zijn overal anders samengesteld. Maar in elke groep komen in principe vier van de tien deelnemers uit het sociaal domein, onder wie sociaal werkers met uiteenlopende expertises.
Voor sommigen is het wel even wennen om aan tafel te zitten met gesprekspartners uit het bedrijfsleven en de bankwereld. Dat kan heel leerzaam, en ook wel confronterend zijn. ‘Zo kreeg een bestuurder van een welzijnsorganisatie eens voorgerekend door een bankmanager’, vertelt Beekman, ‘dat de gezamenlijke werktijd die nodig was om te beslissen over een uitgave van vijfduizend euro, al duurder was dan die uitgave zelf. Dat soort inzichten kan helpen in het veranderen in denken en doen.’
Niet klagen
In de netwerken is de inbreng van sociale professionals heel waardevol. Sociaal werkers die hun rol goed pakken, zijn volgens Beekman sociaal werkers die een krachtig en positief verhaal weten te vertellen. ‘Hen hoor ik niet praten over de bezuinigingen van de afgelopen decennia. Zij klagen niet over het opbouwwerk dat tot de grond toe afgebroken is.’
‘Natuurlijk, ze noemen het wel dat er vroeger meer tijd was om een band op te bouwen met de mensen in kwetsbare wijken. En hoe belangrijk dat is. Maar ze realiseren zich dat ze met die boodschap niet overtuigen.’ Zij weten volgens Beekman de gesprekspartner uit bedrijfsleven en bankwezen te raken met de verhalen van nu. Verhalen over hun contacten in de wijk, over het echte leven daar.
Sociaal incasseren
Behalve vertellen over wat ze zelf meemaken in de buurten en op straat, kunnen sociaal werkers tijdens moedige dialoogsessies ook inwoners uitnodigen. Zoals iemand die diep in de schulden zat en te maken had met deurwaarders. ‘Tijdens een rondetafelbijeenkomst met deurwaarders die zelf geloofden dat ze “sociaal incasseren”, vertelde hij over zijn ervaringen. Hij had in eerste instantie een schuld van 500 euro.’
Maar de deurwaarder legde beslag op zijn gehele spaarsaldo van 20.000 euro. Daardoor kon hij zijn lopende rekening niet meer betalen. Uiteindelijk had hij een schuld van 125.000 euro. ‘De gewoonte om beslag te leggen op het complete saldo komt helaas nog steeds voor. Ook bij deurwaarders die zeggen dat ze sociaal incasseren.’
Kaf van het koren
Als iemand de ander durft uit te nodigen om te zeggen wat er gezegd moet worden, dan wordt het kaf van het koren gescheiden, ziet Beekman steeds opnieuw. Vooral door hoe mensen daar vervolgens op reageren. Een paar deurwaarders lieten merken dat ze onder de indruk waren van het verhaal, zegt Beekman. ‘Die erkenden het moeilijke van de situatie en dat kan leiden tot een andere mindset. Maar er waren er ook die het handelen van die deurwaarder probeerden goed te praten.’
Beekman merkt ook keer op keer dat mensen hun eigen achtergrond, kennis en status meebrengen in gesprekken. ‘Wat kan helpen is een dialoog organiseren waar iedereen verplicht blanco is, in de zin van zonder functie en titel. Dan zie je dat het gesprek veel gelijkwaardiger verloopt. Dan wordt er ineens net zo serieus geluisterd naar de ervaringsdeskundige als naar de ceo van een groot bedrijf.’
Expertise inbrengen
In zo’n setting kan de sociaal werker zijn expertise goed voor het voetlicht brengen. ‘Sociaal werkers hebben zo veel kennis. Ik noemde al de kennis van het echte leven, dat is van onschatbare waarde. Een sociaal werker die zelf in een moeilijke situatie opgroeide, raakte alle deelnemers met een even treffende als schrijnende constatering: “Ik leef mijn leven lang al in de schaduw, terwijl ik geboren ben om te schijnen.”’
Behalve de kennis van het echte leven brengen de sociale professionals ook inhoudelijke kennis in. Beekman noemt bijvoorbeeld de kennis over de psychologische effecten van geldzorgen. Over hoe het brein werkt bij geldstress. En ook kennis over effectieve manieren om mensen met schulden te benaderen en bejegenen, zoals stress-sensitief werken.
Schuldig
‘Vergis je niet’, zegt ze, ‘het is op veel plekken nog gemeengoed om te denken dat iemand met schulden ook schuldig is. Ook al zeggen mensen begripvol te zijn, vroeg of laat in het gesprek duikt er toch een opmerking op als: waarom heeft deze mevrouw vier katten als ze geen geld heeft voor voer? Waarom rookt die meneer nog steeds?’
Sociaal werkers kunnen een cruciale rol spelen in dit soort gesprekken. Beekman vertelt een recent voorval met een gesprekspartner die tussen neus en lippen door vertelde over zijn gezinsuitje. ‘Een sociaal werker reageerde heel alert: “Dat zou deze meneer met zestig euro leefgeld ook wel willen”, waarop de man in kwestie reageerde dat meneer dan eerst zijn schulden maar af moest betalen. De sociaal werker hield toen de spiegel voor: Maar deze meneer is toch niet alleen schuldig? Hij is toch ook vader van zijn kinderen die dolgraag een keer naar de Efteling willen?’
Rotte banaan verkopen
Beekman merkt geregeld hoe sociaal werkers de brug weten te slaan naar het bedrijfsleven. Zij weten wanneer ze welke taal moeten spreken, zegt ze. ‘Ze weten wat de ander wanneer wil horen. Dat doen ze vol trots en met kracht. Zij kunnen bij wijze van spreken een rotte banaan verkopen, en dat bedoel ik in positieve zin. Zodat de ander het bruine plekje niet ziet, maar vooral blij is met het stukje gezondheid dat hij koopt.’
Juist sociaal werkers die zelf in lastige omstandigheden opgroeiden ziet ze dat vaak doen. ‘Het is net als met Apple, dat je als koper denkt dat je met de nieuwste Iphone de wereld een stukje beter maakt. Alleen doen sociaal werkers dat écht.’