Vorig jaar verscheen het onderzoek De Lange adem van het Verwey Jonkers Instituut waarin kinderen die bij Veilig Thuis werden gemeld een aantal jaar werden gevolgd. ‘Bij verreweg het grootste aantal kinderen was de melding terecht’ vertelt Margeet Visser, klinisch psycholoog en senior onderzoeker bij het Kinder-en Jeugdtraumacentrum van Kenter Jeugdhulp. ’Deze kinderen kregen professionele hulp. Maar jaren later bleek dat de helft van de kinderen nog steeds in een gezin verbleef waar structureel en ernstig geweld plaatsvond.’
Welzijn kinderen
Uit het onderzoek blijkt dat de hulpverlening bij huiselijk geweld op de lange termijn niet altijd toereikend is. Die conclusies sluiten aan bij de ervaringen van Visser, die gespecialiseerd is in de hulpverlening aan getraumatiseerde kinderen en hun ouders. De aanpak van huiselijk geweld heeft zich de afgelopen jaren ontwikkeld van een individueel gerichte manier van werken naar een meer systeemgerichte aanpak. Maar daarbij is voornamelijk aandacht voor de vraag: hoe stop je het geweld tussen partners?, meent ze. ‘Er is te weinig oog voor, het welzijn van, de kinderen.’
Richten op gezinsrelaties
Ook ligt de focus te veel op het stoppen van het acute geweld. Visser: ‘Dat is natuurlijk belangrijk. Maar wil je het geweld echt stoppen, dan is er meer nodig. Dan moet je je als hulpverlener ook richten op de vraag: hoe maken we de gezinsrelaties structureel weer emotioneel veilig? Dan gaat het erom dat gezinsleden op elkaar kunnen steunen, elkaar vragen durven stellen en de ontwikkeling van kinderen niet belemmerd wordt. Heb je daar als hulpverleners geen aandacht voor, dan is de kans op terugval groot.’
Blauwe plekken
Visser heeft veel ervaring met hoog-conflict scheidingen en geweld in gezinnen. Ze houdt zich al jaren bezig met systeemaspecten in gezinnen die daarbij een rol spelen. In 2010 ontwikkelde ze met Justine van Lawick de interventie Kinderen uit de Knel. Huiselijk geweld komt voort uit bepaalde (vaste) patronen en kwetsbaarheden van de leden van het gezin, weet ze. Visser noemt het blauwe plekken die mensen in hun jeugd of in andere relaties hebben opgelopen.
Cyclus overlevingsgedrag
‘Ik word niet gezien’ of ‘ik moet het weer alleen doen’. Iedereen heeft vanuit eerdere ervaringen dit soort zinnetjes in zijn hoofd. Bij de ene persoon doen bepaalde overtuigingen meer pijn dan bij de ander. En hoe meer pijn ze doen, hoe meer stress ze geven als ze aangeraakt worden. ‘Die pijn wil je niet voelen en dan ga je in de overlevingsmodus’, licht Visser toe. ‘Bij de een is dat in gevecht gaan met degene die de pijn raakt. Een ander trekt zich helemaal terug uit het contact. Vaak raakt het overlevingsgedrag ook weer nieuwe pijn bij de ander aan waardoor er een soort cyclus ontstaat.’
Triggers
Ze geeft een voorbeeld: ‘Stel de moeder doet iets, waardoor de vader zich buitenspel gezet voelt. Die denkt vervolgens: ik heb het helemaal gehad, ik doe het ook nooit goed. Als reactie kan hij de controle ingaan en erop staan dat het gaat zoals hij dat wenst. Als moeder daar niet in meegaat, kan de situatie escaleren.’ Ouders kunnen ook getriggerd worden door hun kinderen. ‘Dan denkt moeder bijvoorbeeld: oh als ik naar hem kijk, dan zie ik meteen zijn vader en voel ik dat ik geen goede moeder ben’, vervolgt Visser. ‘Terwijl het kind waarschijnlijk een hele andere boodschap geeft dan dat de vader ooit gedaan heeft. En het kind het nodig heeft dat de moeder een ouderrol aanneemt.’
Kwetsbaarheidscyclus
Bewustwording van deze destructieve patronen in de zogenaamde kwetsbaarheidscyclus, is een eerste stap om de gezinsleden op een gezondere manier met elkaar om te laten gaan en geweld te voorkomen. ‘Zien dat de ander weer geraakt wordt in zijn patroon, kan er bijvoorbeeld al voor zorgen dat je niet meteen razend wordt’, verklaart Visser. ‘Later ga je dieper met elkaar in gesprek over de patronen: hoe komt het dat jij bepaalde gedachten hebt als de ander iets zegt? Wat heb jij meegemaakt in jouw voorgeschiedenis dat jij op deze manier denkt en reageert?’
Tool
Visser ontwikkelde onlangs een tool voor hulpverleners waarmee ze makkelijker het gesprek met cliënten over dit onderwerp kunnen opstarten. Het gaat om een animatiefilmpje van vier minuten waarin uitgelegd wordt hoe mensen elkaars blauwe plekken raken en de reactie daarop de spanning verder laat oplopen. Ook wordt uitgelegd hoe je de spanning weer kunt laten zakken.
Makkelijker en sneller
Visser testte de tool onder andere uit tijdens een groepsinterventie met twaalf ouders van Kind uit de Knel. ‘Normaal gesproken leg ik dit zelf in de groep uit. Ik was heel benieuwd wat er gebeurde als ik de animatie liet zien. En het ging zoveel makkelijker en sneller. Binnen een paar minuten praatte de groep hierover met elkaar. Normaal gesproken gaat het chaotischer, nu was er meer focus.’ Visser zal de animatie laten zien en toelichten tijdens haar lezing op het aankomende Zorg+Welzijn congres Huiselijk Geweld. De tool is (later) gratis beschikbaar voor hulpverleners via YouTube.