Schellekens keek laatst naar een gesprek over gokken in een praatprogramma op tv. ‘Ik was echt verbaasd over de oordelen die over tafel gingen: “Gokken is toch niet zo’n probleem, mensen moeten toch ook lekker kunnen gokken? Het is toch ieders eigen verantwoordelijkheid.” Als je weet hoe verslaving werkt zijn dit soort meningen niet helpend om het tegen te gaan.’
Verslaving kun je niet fixen
Arnt Schellekens is Nationaal Rapporteur Verslavingen, benoemd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). In 2020 is hij benoemd tot hoogleraar Verslaving en Psychiatrie aan het Radboudumc in Nijmegen. Hij is geen voorstander van een negatieve insteek op de zorg en de onoplosbaarheid van verslaving. Integendeel, zijn uitgangspunt is: verslaving kun je niet zomaar even fixen. Dat geldt ook voor andere psychische problemen en ook voor somatische ziektes. Dat komt doordat er meestal sprake is van complexe problemen op meerdere leefgebieden. Maar je kunt een verslaving wel aanpakken door mensen een persoonlijk en integraal behandelplan te bieden met oog voor al die leefgebieden.
Overleg met patiënt
Maatwerk, daar is het heilige woord, ook in de verslavingszorg. Een ‘one size fits all’-aanpak werkt voor de meeste mensen niet. Er is niet één oplossing voor de vaak complexe problemen die achter een verslaving schuilen. Het begint volgens Schellekens met een goede diagnose en analyse van de problemen. Daar moet je als professional in de verslavingszorg beginnen: in overleg met de cliënt en met de andere professionals die betrokken zijn bij de behandeling stel je een “integraal plan” op. Uitgangspunt: hoe pas je de verschillende zorgtrajecten op elkaar aan en wat pakken we het eerst aan?
- Cannabis blijft koploper met 7,8 procent. Als tweede drug volgt XTC (3,9 procent) en daarna cocaïne (2,4 procent), amfetamine (1,4 procent) en lachgas (1,3 procent).
- Andere drugs, zoals ketamine, paddo’s, truffels en 3-MMC worden door minder dan 1 procent van alle volwassenen gebruikt.
- In 2022 hadden ruim een miljoen volwassenen cannabis gebruikt. Hiermee is cannabis nog altijd de meest gebruikte drug in Nederland.
- In 2022 was er een toename in riskant cannabisgebruik onder volwassenen vergeleken met 2020.
- Het percentage volwassenen dat cocaïne heeft gebruikt, is tussen 2020 en 2022 gestegen.
- Het XTC-gebruik lag in 2022 weer op het niveau van pre-corona (2019). Het gebruik van lachgas daalde tussen 2019 en 2022. (Trimbosonderzoek drugsgebruik in 2022)
Over gokverslaving is weinig bekend
Tabak, cannabis en alcohol zijn nog steeds de belangrijkste verslavingen. Het aandeel van heroïne neemt de laatste jaren relatief snel af. GHB, XTC en medicijnverslaving waren de afgelopen jaren in opkomst. Dat lijkt te stabiliseren. Over game- en gokverslaving is nog relatief weinig bekend omdat deze mensen weinig in zorg komen en omdat die verslavingen vaak niet gericht worden uitgevraagd door hulpverleners. Hier ligt volgens Schellekens een belangrijke taak voor sociaal werkers: signaleren en het gesprek aangaan.
Dak boven je hoofd
Het persoonlijke behandelplan moet het werk zijn van de verschillende professionals die betrokken zijn bij de zorg voor de cliënt. De zorg moet, weer een heilig woord, “domeinoverstijgend“ zijn. ‘Belangrijk in dat plan van aanpak’, zegt Schellekens , ‘is de rol van de sociaal werker. Je moet weten wat onderhoudende factoren zijn bij de verslaving van jouw cliënt en je daarop richten in je gezamenlijke aanpak. Hulp bij financiële problemen bijvoorbeeld, of een goede daginvulling, of gewoon een dak boven je hoofd. Als dat niet wordt aangepakt, dan kom je met al je verslavingsbehandelingen nergens.’
Substituut
Het goede nieuws is dat de verslavingszorg in Nederland uitstekend is, zegt Schellekens. ‘In vergelijking met ander landen hebben we de zorg goed georganiseerd met een persoonlijke aanpak, die vrijwel overal beschikbaar is en die ook wordt vergoed. Voor mensen die het echt niet lukt om van hun verslaving af te komen hebben we substitutiebehandelingen ingericht, met bijvoorbeeld methadon en buprenorfine. Deze benadering beperkt de schade die verslaving veroorzaakt voor deze mensen en hun omgeving.’
Ernstige aandoeningen
Verslaving is van alle tijden, betoogt Schellekens. ‘Het is niet zo dat er ineens heel veel meer mensen verslaafd zijn. ‘Wel verschilt het type verslaving door de tijd. Het aandeel van tabak en heroïne is fors afgenomen de afgelopen 15 jaar, er zijn nieuwe verslavingen bijgekomen, zoals GHB en fentanyl.’ Waar maken we ons dan druk om als alles zo goed is geregeld? ‘Verslaving is een veelvoorkomende aandoening met een grote impact, lichamelijk en mentaal voor de persoon zelf, voor de nabije omgeving en voor het sociaal functioneren. Daar moeten we ons druk om maken, om verslaving te voorkomen en mensen die ermee kampen te helpen er vanaf te komen.’
Stigma werpt drempel op
Er zijn zeker nog verbeteringen mogelijk in de verslavingszorg en daarvoor is de inzet van het sociaal werk cruciaal, vindt hoogleraar Arnt Schellekens. ‘De drempel naar verslavingszorg is voor veel mensen hoog. Dat komt bijvoorbeeld doordat op verslaving een stigma rust en mensen zich soms schamen voor hun verslaving of vanwege de wachtlijsten in de verslavingszorg en in de ggz. De integrale aanpak, dus verschillende disciplines die samenwerken, vraagt een goede organisatie tussen hulpverleners. Als iemand dempende medicatie slikt vanwege onderliggend trauma, moet je psychische hulp gelijk op laten gaan met het afbouwen van de medicatie.’
- Praat zonder oordeel.
- Elke persoon heeft persoonlijke aanpak nodig.
- De mate van controle verlies is maatstaf voor verslaving.
- Signaleren, gesprek aangaan, confronteren zonder oordeel.
- Betrek de patiënt zelf bij het plan.
- Heb aandacht voor bijkomende lichamelijke, psychische en maatschappelijke problemen.
De weg weten
‘Met een schop onder de kont en het bevel: “Stop nu maar met die drugs” kom je er niet. Hulpverleners moeten de juiste snaar weten te raken om hun bij hun cliënt aan te sluiten en te motiveren de verslaving aan te pakken. Daar is geen kookboek voor: dit is het recept om jouw cliënt te motiveren. Wat wel werkt is oordeelvrij communiceren met je cliënt en met collega’s. Daar ligt een belangrijke rol voor de sociaal professional: je oordeel in de hand houden en goed luisteren naar je cliënt. En de weg weten voor je cliënt in de hulpverlening. Sociaal werkers zijn daarin opgeleid.’
Risico op relapse
Terugval – relapse – is een groot risico bij verslaving. Volgens Arnt Schellekens variëren de terugval risico’s sterk. ‘Onderzoek laat zien dat tot zo’n 50 procent van de mensen binnen een jaar na ontgifting terugvalt en dat mensen gemiddeld meerdere stoppogingen nodig hebben voordat ze duurzaam kunnen stoppen. Als professional heb je in Nederland verschillende richtlijnen en zorgstandaarden ter beschikking waarin je kunt vinden welke behandelingen bewezen effectief zijn. Dat biedt handvatten om samen met je patiënt de zorg in te richten ter voorkoming van terugval.’
Ervaringsdeskundigen
Herstel is meer dan niet terugvallen in gebruik, zegt Schellekens. ‘Kijk samen met je patiënt met een brede blik naar het persoonlijke herstelproces. En denk ook aan de inzet van ervaringsdeskundigheid en zelfhulp ter ondersteuning in het herstelproces. Daar is een wereld te winnen.’
- Patiënten met verslaving in combinatie met andere psychiatrische aandoeningen vallen nog te vaak tussen wal en schip. Ook binnen de GGZ moet verslavingsexpertise worden doorontwikkeld.
- Verslavingszorg moet ook 24-uurs-inzet kunnen leveren. Nu ontbreekt in de acute keten nog te vaak verslavingsexpertise
- Voor mensen die niet goed opknappen (therapieresistentie) moet het aanbod gericht op schadebeperking worden doorontwikkeld. Dat is nu nog te veel alleen gericht op heroïne- en methadonverstrekking. Ook bij andere verslavingen kun je aan schadebeperking doen.
- Werken aan vroegsignalering en casefinding, bijv bij scholen, in ziekenhuizen, in de wijk. Die mensen hoeven niet allemaal de verslavingszorg in. Lichtere problematiek kan in de 1ste lijn worden ondersteund.