door Carolien Stam – ‘We weten in Nederland niet wat we met kinderopvang aan moeten,’ meent hoogleraar kinderopvang Louis Tavecchio. ‘We vinden eigenlijk dat kinderen bij moeder thuis het beste zijn ondergebracht. Het politieke beleid is halfslachtig; wel vrouwen naar de arbeidsmarkt lokken, maar we gaan het niet hebben over de pedagogische kwaliteit van kinderopvang. Die halfslachtige invulling is mede oorzaak van de achtergebleven kwaliteitsbeoordeling in de kinderopvang.’
Volgens Tavecchio is er in de opleiding voor leidsters te weinig aandacht voor pedagogische kwaliteiten, ‘terwijl deze wel zo belangrijk zijn voor de ontwikkeling van het kind.’
Gerommel
Volgens een recent onderzoek van het Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek, waar Tavecchio één van de onderzoekers is, scoren de onderzochte kindercentra onvoldoende op gebieden als gezondheid, hygiëne, fysieke veiligheid en aanwezigheid en toegankelijkheid van ontwikkelingsmateriaal. Over de oorzaken zou Tavecchio moeten speculeren: ‘We hebben er geen onderzoek naar gedaan.’
Ideeën heeft hij er wel over: de explosieve groei van de kinderopvang, het gebrek aan een doordachte visie op kinderopvang en achterhaalde opleidingseisen.
Ook stemt hem de terugloop van aanmeldingen van kinderen – vorig jaar tijdelijk met tien procent – niet optimistisch: ‘Men experimenteert op dit moment met de inzet van leidsters op verticale groepen in het kader van ‘open deurenbeleid’, waarbij kinderen zelf tussen groepen kunnen switchen. En wat gebeurt er als groepen samengevoegd moeten worden omdat ze niet vol komen? Ik hoor mensen uit de sector al fluisteren dat de visie, waarbij het belang van het kind vooropgesteld wordt, losgelaten moet worden, “omdat het niet anders kan”. Mijn angst is dat onder het mom van “pedagogische” overwegingen met de kwaliteit van de begeleiding wordt gerommeld.’
Regels
Er zijn wel regels – ‘gelukkig wel’ – over kwaliteitseisen, vastgelegd in een convenant tussen de MO-groep, de brancheorganisatie Kinderopvang en de belangenvereniging van ouders. In weerwil van de politieke stemming bij de behandeling van de Wet kinderopvang, die oorspronkelijk Wet Basisvoorziening Kinderopvang zou heten. ‘Die B van basisvoorziening is er niet voor niets tussenuit gevallen,’ schampert de hoogleraar. ‘De regels voor de groepsgrootte en leidster-kind-ratio staan in de cao. In de cao nota bene, die elk jaar veranderd kan worden. Dat soort regels moet toch gewoon structureel zijn en van overheidswege vastgelegd worden? Het gaat wel over de opvoeding van kinderen. Maar daar wil de politiek nog steeds geen verantwoordelijkheid voor nemen.’
Waar zeker méér nadruk op gelegd moet worden, volgens Tavecchio – ‘Ik weet dat de sector niet op dit soort geluiden zit te wachten’ – is de kwaliteit van de opleiding voor groepsleidster kinderopvang. Nu bestaat die opleiding uit een specialisatie van ongeveer een jaar in de driejarige algemene zorgopleiding tot sociaal pedagogisch werker. ‘Gemiddeld 25 procent gaat specifiek over kinderopvang en binnen dat percentage wordt vaak maar een klein deel gewijd aan de ontwikkeling van kinderen. Met die bagage moet zo’n jonge vrouw van negentien jaar op volwassen wijze andermans kinderen kunnen opvoeden.’
Tavecchio vindt dat de opleiding tot leidster kwalitatieve opwaardering behoeft. Hij vergelijkt de situatie in Nederland met het kinderopvangsysteem in Scandinavië. Daar zijn de leidsters – en overigens ook mannelijke groepsleiders – hbo-opgeleid. Heel goed te verdedigen, de focus van kinderopvang dient gericht te zijn op de ontwikkeling van kinderen, betoogt de hoogleraar. ‘De vraag hoe je kinderen in toom kunt houden als ze aan tafel zitten, is een heel andere dan kinderen betrekken bij hun spel en hun cognitieve en sociaal-emotionele mogelijkheden stimuleren. “Dat doen ouders thuis ook niet”, krijg ik dan vaak te horen. Misschien niet, maar je bent professional, dus is die pedagogische aanpak ook jouw taak.’
Baby’s en peuters zijn voor hun ontwikkeling beter af bij hun moeder. Dat is de uitkomst van een recent onderzoek naar kinderopvang in Engeland, onder leiding van de gerenommeerde onderzoekster Penelope Leach. Vanaf 1998 heeft ze 1200 kinderen vanaf drie maanden en hun familieleden gevolgd. De onderzoekers van het NCKO, onder wie Louis Tavecchio, gaan een dergelijk onderzoek, zij het in aanmerkelijk bescheidener vorm, doen de komende jaren. Komen zij tot dezelfde conclusie?
‘Ik heb het onderzoek opgevraagd en ben er erg nieuwsgierig naar. De vraag is ook onder welke gezinnen gemeten is. In de kwaliteit van gezinsopvoeding bestaan ook grote verschillen. Als de gezinsopvoeding goed is, zou ik zeggen: “Denk er goed over na of je je kind wel vóór het eerste levensjaar naar de kinderopvang wilt brengen”. Zelfs in Scandinavië, met uitstekende faciliteiten, is het beleid om baby’s zoveel mogelijk thuis te houden. Moeders én vaders krijgen de mogelijkheid en worden gestimuleerd uitgebreid verlof op te nemen. Dat moet je eens in Nederland proberen.’
Emanciperen
Sinds enkele maanden doet zich in Nederland een nieuw – buiten de bestaande brede schoolprojecten – fenomeen voor: kinderopvang door de school. De buitenschoolse opvang kon zich – ook pedagogisch – tot nu toe op zeer weinig aandacht verheugen. Tavecchio is juist om die reden ook erg blij met die politieke ommezwaai. Dat moet niet betekenen dat ‘De schooltafels aan de kant worden geschoven en posters aan de muur worden geplakt en klaar is Kees’ Er zijn multifunctionele gebouwen nodig, creatieve vorming, sportmogelijkheden, benadrukt Tavecchio. ‘Als ik zie hoe scholen het overblijven nu regelen, word ik niet blij. Het is vaak volledig ondoordacht en een zootje.’
Belangrijk voor goede opvang op school is volgens Tavecchio de gelijkwaardige samenwerking tussen onderwijs en opvang, tussen leraren en kinderopvangleidsters. ‘Het moet niet een scenario worden van de leraren, bij wie de bso-leidsters mogen aanschuiven om te luisteren hoe het moet.’
Scholen zullen meteen roepen dat ze niet de financiële mogelijkheden hebben. Volgens Louis Tavecchio is dat niet de grootste hobbel. Er komen per 1 januari 2007 een paar leuke pilots waarvan men kan leren. Het gaat volgens hem allemaal tenminste tien jaar duren en kost tenminste vele honderden miljoenen euro’s.
Maar wat veel moeilijker zal worden, zo vreest Tavecchio, is de culturele omslag: ‘We moeten echt af van het idee dat goede opvoeding alleen in het gezin plaatsvindt. Daar zullen de vrouwen zelf als eersten het voortouw in moeten nemen. Zij moeten verder emanciperen, de zorg voor kinderen ook uit handen willen geven en meer zorgtaken aan mannen overdragen. Als je naar het hoge percentage parttime werkende vrouwen kijkt, krijg ik wel eens de indruk dat veel vrouwen drie dagen werken en vier dagen zorgen de meest ideale verdeling vinden. Maar die vrouwen moeten op de stoep gaan staan en eisen dat de school verantwoorde, professionele kinderopvang organiseert of laat organiseren. Als zij zich daar niet voor inzetten, zal niemand anders dat doen.’