Door Ephraïm Patty – Han Entzinger, socioloog en hoogleraar integratie- en migratiestudies aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam, deed in 2006 samen met Edith Dourleijn onderzoek onder zevenhonderd jongeren van Turkse, Marokkaanse en Nederlandse afkomst in Rotterdam. Naar aanleiding van dit onderzoek verscheen deze week het boek ‘De lat steeds hoger. De leefbaarheid van jongeren in een multi-etnische stad.’ Het onderzoek is een vrijwel exacte herhaling van een eerder onderzoek van hem uit 1999. (Foto: Han Entzinger)
Integratie
‘Als je de twee onderzoeken met elkaar vergelijkt, vallen er twee dingen op die elkaar op het eerste gezicht ook tegenspreken,’ vertelt Entzinger. ‘Zo is de integratie van Turkse en Marokkaanse jongeren sinds 1999 steeds meer toegenomen. Dat zie je ondermeer aan hun onderwijsniveau en aan hun participatie aan de Nederlandse samenleving. Zo lezen zij bijvoorbeeld meer Nederlandse kranten en is er meer animo voor het verenigingsleven.’
Afstand
Maar uit het onderzoek kwam ook naar voren dat er de culturele afstand tussen de groepen is vergroot. ‘Na 1999 is er natuurlijk veel gebeurd. Denk aan de aanslagen in New York, de hele episode Fortuyn en de moord op van Gogh. Het integratiedebat in Nederland verscherpte en de beeldvorming werd negatiever. Turkse en Marokkaanse groepen ervaren een toegenomen discriminatie, niet eens zozeer op persoonlijk vlak maar meer als groep in het algemeen.’
Toekomstkansen
Wat de socioloog het meest verontrust, is de wijze waarop de onderzochte jeugd haar toekomstkansen inschat. ‘De Turkse en Marokkaanse jongeren zien hun toekomst somber in. De hoger opgeleiden hebben vooral het gevoel dat ze tegen een glazen plafond aanzitten. Dat idee moet niet te lang door blijven werken, anders vragen ze zich af waarom ze überhaupt studeren. Terwijl het benutten van goede onderwijskansen juist het integratieproces kan bevorderen.’
Toenadering
De socioloog denkt dat welzijnswerkers een grote rol kunnen spelen in het verkleinen van de culturele kloof. Volgens Entzinger moeten zij de wederzijdse toenadering tussen allochtonen en autochtonen bevorderen. ‘Het is hierbij vooral van belang dat er meer persoonlijk contact komt.’ Daarbij moet het gesprek niet altijd meteen gaan over cultuurverschillen, maar je zou ook samen concreet aan iets kunnen werken, bijvoorbeeld voor de buurt, zegt Entzinger.
‘Het debat over integratie blijft te vaak steken in algemeenheden; hoe meer je de zaken concreet maakt, des te meer begrip men voor elkaar blijkt te kunnen opbrengen. Zo bleek in ons onderzoek dat Nederlanders ‘de islamitische cultuur’ bedreigend vinden, maar als je vraagt of moslimouders goed met hun kinderen omgaan – toch ook een uiting van cultuur – wordt men opeens een stuk milder in zijn oordeel.’
Beeldvorming
Entzinger ergert zich aan de laatste ontwikkelingen die voor de negatieve beeldvorming zorgen. ’Die discussies waar heel Nederland zich zo druk om maakt gaan vaak over zo abstracte zaken dat men zich er weinig bij kan voorstellen. Nu weer gaat het over de films van Wilders en Jami, dan gaat het weer over boerka’s, dan weer over dubbele nationaliteiten. Allemaal grote en belangrijke vragen, maar de doorsnee-burger in de prachtwijken van minister Vogelaar is meer gebaat bij praktische handreikingen over hoe om te gaan met je buren.’
Radicalisme
‘Eigenlijk kan ik op grond van dit onderzoek vrij weinig over radicalisme zeggen.’ Toch ziet Entzinger wel wat aanknopingspunten. ‘We hadden een paar vragen in het onderzoek die eraan gelinkt kunnen worden. Zo vroegen we naar de legale actiebereidheid van autochtone jongeren. Zijn ze bereid om mee te doen aan demonstraties om hun onvrede aan te tonen? Die bereidheid is in vergelijking met het onderzoek uit 1999 enorm gegroeid, vooral bij Marokkanen. Alleen een enkeling gaf aan bereid te zijn tot illegale acties.’
Hij is geen expert op het gebied van radicalisme, benadrukt Entzinger. ‘Het gaat me dan ook te ver om te zeggen dat de groeiende onvrede bij iedereen tot radicalisering zal leiden. Maar veel acties komen natuurlijk wel voort uit een gevoel van frustratie. Het is dus duidelijk dat daar snel iets aan gedaan moet worden.’