Door Mariëlle van Bussel – Twee jaar weet ze nu dat ze niet meer zal genezen van longkanker. Lange tijd woonde ze nog op zichzelf, totdat ze ’s nachts steeds vaker bang in bed lag. Ze woonde alleen, nauwelijks familie in de buurt, wat te doen als er lichamelijk iets mis zou gaan? Ze sprak erover met haar huisarts, en concludeerde toen dat een hospice iets voor haar zou zijn.
Sinds eind december woont Everdine (64) in hospice De Schelp in Krommenie. ‘Ik ben in een warm bad terechtgekomen’, vertelt ze enthousiast. ‘Toen ik hier voor het eerst kwam kijken, wist ik het meteen. Wat een gemoedelijke sfeer, wat een warmte.’ Ze zit op haar bed in haar kamer. Lentebloesemtakken in een vaas, een schilderij gemaakt door haar overleden man aan de muur, de zacht zoemende computer.
Niets laat zien dat hier iemand woont die ernstig ziek is, zoals dat in het hele hospice nauwelijks te merken is. Het pittoreske pand bestaat uit twee met elkaar verbonden voormalige woonhuizen. Er is een sfeervol ingerichte huiskamer, een woonkeuken, een grote tuin en vier kamers voor de gastbewoners. Precies genoeg om maatwerk te kunnen leveren. Her en der verspreid zijn er verschillende hoekjes in het pand waar mensen zich kunnen terugtrekken.
Het gros van de bezoekers komt achterom en weet waar de koffiepot staat. ‘Precies zoals thuis’, vertelt Asselien Schager, coördinator in De Schelp. ‘Het is de beste oplossing om thuis te sterven. Maar als dat niet mogelijk is, is dit een mooi alternatief. De zorg die wij kunnen geven is optimaal, zodat een gastbewoner hier zo goed, comfortabel en menswaardig mogelijk kan overlijden.’
Acceptatie
Het hospice opende haar deuren in oktober, sindsdien zijn de vier bedden langzaam maar zeker volgestroomd. In principe is het bedoeld voor mensen die een levensverwachting hebben van ongeveer drie maanden. In de praktijk blijkt dat vooral oudere gasten hun intrek nemen, vaak zonder mantelzorgers in de omgeving, of met een partner die het niet aan kan om de zieke thuis te verzorgen.
Het hospice werkt samen met verschillende disciplines. Sowieso is er de huisarts als achtervang, maar er kan ook een diëtiste ingeschakeld worden. Voor de zingevingsvraagstukken kan een beroep gedaan worden op een dominee of pastor, daarnaast heeft een aantal vrijwilligers affiniteit met dit onderwerp, zodat ook zij kunnen ingaan op die vragen.
‘Nieuwe gastbewoners komen hier vrij rustig binnen’, aldus Asselien over de eerste ervaringen. ‘Vaak hebben zij al geaccepteerd dat dit de laatste fase is. Die drempel is genomen. Thuis konden ze de dood nog wegstoppen, hier niet meer. Vooral als men voor het eerst komt kijken, kan dat erg emotioneel zijn. Hoe wij daarmee omgaan? We laten het gebeuren, het hoort erbij.’
Ook deze ochtend komt een mevrouw met haar man een kijkje nemen. In haar rolstoel krijgt ze een rondleiding door het pand. Enthousiast keert ze even later terug in de woonkamer, waar ze met een tevreden gevoel haar koffie drinkt. Ze kan zich heel goed voorstellen dat ze hier haar laatste levensfase zal doorbrengen. ‘Het is fijn dat je op je eigen kamer kunt zijn, en dat je de gezelligheid kunt opzoeken als je daar behoefte aan hebt’, zegt ze.
Dat is ook het motto in De Schelp. Niets moet, alles mag. Asselien: ‘We sluiten aan op wat de gastbewoner wil. Een wijntje, en vervolgens nog een tweede en derde glas? Natuurlijk. Wil iemand niet eten, dan forceren we niets. Wij hoeven geen lijstjes meer bij te houden met de hoeveelheid vocht en voedsel die iemand tot zich neemt, we hoeven niet meer het onderste uit de kan te halen. Dat geeft heel veel rust.’
Geen haast
De sfeer is relaxed, sereen bijna. Geen medewerkers die door het pand snellen, geen piepende apparatuur. ‘Haast, tijd, geld, het speelt hier niet. Ook wij komen langzaam op gang in de ochtend. Het werken hier vergt wel een bepaalde houding van het personeel’, benadrukt Asselien, die met haar collega de coördinatie heeft over acht verpleegkundigen, in dienst van thuiszorgorganisatie Evean, en zestig vrijwilligers.
‘Je moet goed kunnen luisteren, je moet je erg goed in de ander kunnen verplaatsen, zonder je eigen waarden en normen op te leggen. Drinkt iemand in jouw ogen te veel wijn, laat dat los. Aansluiten bij de wensen van de gastbewoner, en daar heel flexibel in kunnen zijn, want die wensen kunnen elke dag veranderen. Laat iemand zijn zoals hij wil zijn.’
‘Je moet heel snel kunnen schakelen’, vertelt Antje van Splunter (43), een van de vrijwilligers. ‘Ben je de boel aan het organiseren in huis, plotsklaps heeft iemand zorg nodig of een luisterend oor. Ineens zit je dan rustig aan iemands bed te praten over de laatste levensfase. Ik merk dat het handig is als je de rust kunt bewaren.’
Van Splunter werkt sinds de opening een dagdeel per week in De Schelp. Met haar baan in de commerciële wereld miste ze het gevoel iets te betekenen voor iemand. ‘Het ging alleen maar over geld, hier kan ik iets betekenen. In het bedrijfsleven maakt het niet uit wie je bent, het gaat om omzet scoren. Hier gaat het om wat je meebrengt vanuit jezelf, dat is heel mooi.’
Het werk geeft haar voldoening, ook al had ze er iets anders van verwacht. ‘Ik had de gasten beter ingeschat, dacht dat ik meer met ze kon doen. Sommigen kunnen hun bed niet meer uit, een ander kan nog wandelen. Dat is dus ook een kwestie van schakelen. Ik dring ze niets op, als ik een puzzel met iemand wil maken, en dat kan niet, dan moet ik dat thuis maar doen.’
Empathie
Empathie is het sleutelwoord. Niet alleen met de gastbewoners, maar ook met hun familie. Asselien: ‘Ook tegen hun emoties loop je aan. Je moet kunnen aanvoelen wanneer je een stapje terug moet doen als de familie bijvoorbeeld de verzorging wil doen. Maar meestal zijn ze juist blij om die stap terug te mogen zetten. Zo kunnen ze zich weer gewoon kind voelen in plaats van verzorger.’
Voor Antje van Splunter is het emotionele karakter van haar werk wel eens lastig. Hoewel ze een cursus volgde over de palliatieve zorg, is de praktijk weerbarstiger. ‘Op emoties ben je nooit voorbereid. Ik wil graag de meest troostende woorden geven, maar die kan ik niet geven. Juist in die laatste fase wil ik geen misstappen maken, maar je hebt te maken met een situatie die je niet makkelijker kunt maken. Het is nou eenmaal een verdrietige periode.’
‘Het is moeilijk om te zien dat mensen angstig zijn voor de dood, maar je kunt het niet weghalen. Ik kan niet meer doen dan de mensen geven wat ze nog willen. Als ik dan een glimlach terugkrijg, is dat me al heel veel waard.’
Geen taboe
Zo verschijnt op Everdina’s gezicht een brede glimlach als ze het over de warmte heeft die ze hier constant voelt. ‘Eindelijk is er iemand die aan me vraagt of ik een kopje thee wil. Half blind en afhankelijk van een rollator kwam ik mijn huis nauwelijks meer uit, waardoor ik me dreigde te verwaarlozen. Hier is aandacht, een praatje, eigenlijk heb ik er heel veel vriendinnen bij gekregen.’
‘Ook voel ik me vrij om over mijn ziekte en de dood te praten. Dat lukt niet met kennissen die het onderwerp uit de weg gaan. Hier is het geen taboe, er wordt hier ook meer gelachen dan getreurd.’ Wat voor haar de belangrijkste pijlers zijn in De Schelp? ‘Begrip, aandacht en medeleven’, somt ze zonder na te denken op. ‘De mensen die hier werken zijn een apart ras, een ras met heel veel inlevingsvermogen. Het is een geruststellend idee om hier te sterven.’
Dit artikel staat in Zorg + Welzijn Magazine nummer 4, april 2009.