Dat schrijft staatssecretaris Martin van Rijn van VWS in een brief aan de Tweede Kamer, in antwoord op vragen van CDA-Kamerlid Mona Keijzer. Het Kamerlid vindt dat de handreiking van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) voor de inkoop van jeugdzorg alleen het “toegangsbesluit” geeft aan sociale wijkteams. Van Rijn geeft Keijzer gelijk en heeft opdracht gegeven de tekst van de handreiking te veranderen.
Inkoop jeugdzorg
Begin dit jaar publiceerde de VNG een handreiking voor gemeenten die zij kunnen gebruiken bij het inkopen van jeugdhulp. Gemeenten worden per 2015 verantwoordelijk voor die inkoop. De rechtstreekse toegang via huisarts, de medisch specialist en via de jeugdarts (van de ggd) naar jeugdhulp is door Van Rijn expliciet in de nieuwe Jeugdwet opgenomen: ‘De gemeente kan hier niet interveniëren,’ schrijft Van Rijn in de Kamerbrief, ‘door er een extra stap tussen te zetten in de vorm van een diagnostisch team’- lees wijkteam. De gemeente kan wel, ‘als dat nodig is’, ervoor kiezen om de samenwerking tussen huisarts en wijkteam te bevorderen.
Lees hier het artikel over de nieuwe Jeugdwet 2015, die in februari is aangenomen door de Eerste Kamer>>
CDA-Kamerlid Keijzer wijst er in haar Kamervragen ook op dat de handreiking van de VNG zich ‘primair richt op de financiële sturing en bekostiging. Moeten gemeenten niet ook kwaliteit en samenwerking sturen?’ vraagt zij aan de staatssecretaris. Van Rijn antwoordt dat de verzekeraar de financier van de huisarts is en blijft. ‘De gemeente kan het gesprek met de zorgverzekeraar aangaan, om aandacht te besteden aan het leveren van samenhangende zorg in de wijk. De verzekeraar kan de huisarts door hoge kwaliteit van deze samenwerking extra belonen.’ Van Rijn doelt erop dat gemeenten, huisartsen en verzekeraars met elkaar in gesprek gaan als een arts bijvoorbeeld vaak doorverwijst naar de jeugd-ggz. Na zo’n gesprek kan de gemeente bijvoorbeeld meer aan preventie doen in die wijk. Of de arts kan betere informatie krijgen over het aanbod van de gemeente.