‘Er is meer andersoortige hulp nodig dan de hulp die de instanties op dit moment bieden.’ Dat is de conclusie van Majone Steketee van het Verwey-Jonker Instituut. Zij deed met Mirjam Vandenbroucke onderzoek naar hulp aan multiprobleemgezinnen in Rotterdam. Gezinnen krijgen vaak te zware hulp aangeboden terwijl ze met lichtere- en goedkopere vormen van hulpverlening beter geholpen zijn.
Behoefte
Steketee en Vandenbroucke onderzochten of en hoe multiprobleemgezinnen in ‘basistypen’ zijn te onderscheiden. De GGD Rotterdam-Rijnmond en de Jeugdconsul Rotterdam legden die vraag bij hen neer omdat zij de zorg aan deze gezinnen beter aan de behoefte wilden aanpassen. De onderzoekers keken naar de bevindingen en de praktijk van professionals en andere betrokkenen bij multiprobleemgezinnen.
Organiseren
‘Hulp wordt gegeven door verschillende instanties die alle hun eigen standaard hebben,’ aldus Steketee. ‘De definitie multiprobleemgezin klinkt al als zware problematieken, waar snel iets aan gedaan moet worden. Maar vaak kun je bij kwetsbare en allochtone gezinnen al ver komen met het regelen van een aantal basisvoorzieningen om het leven te organiseren.’
Een plan
Een andere conclusie uit het rapport is dat de aanpak ‘een gezin, een plan’ vaak moeilijk te realiseren is. Steketee pleit voor een gezinscoach of hulpverlener met doorzettingsmacht. ‘Eén persoon moet verantwoordelijk zijn voor het gezin, die het mandaat heeft om te zeggen: “Dit is nodig”. Maar nog steeds maken instanties hun eigen professionaliteit niet ondergeschikt aan een dergelijke gezinscoach.’
Typen
Uit het onderzoek bleek ook dat probleemgezinnen niet in enkele typen te vangen waren. Elk gezin is anders en heeft maatwerk nodig, zo maakten de betrokkenen duidelijk. Wel zijn er 5 typen van zorg te onderscheiden. Steketee: ‘In Rotterdam is men inmiddels bezig te investeren in sociale teams en een meer gerichtere aanpak dichtbij de gezinnen.’
Het onderzoek van Majone Steketee en Mirjam Vandenbroucke is hier te downloaden
Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.
Goed artikel, ik ben thuisbegeleider en werk al jaren regelmatig in multiproblemgezinnen. Helemaal waar dat aan de basis gewerkt moet worden door de eerste levensbehoetfen veilig te stellen, pas daarna kan aan andere problematiek aandacht besteed worden. Onze hulp is laagdrempelig en wij kunnen goed meekijken in het gezin en signaleren wat er nog meer nodig is. Mensen worden vaak ook afgeschrikt als er meteen een verscheidenheid aan hulpverleners over de vloer komt en de cliënt in de afspraken verdrinkt. Mensen moeten ook toe zijn aan hulp en wij kunnen ze motiveren en begeleiden naar andere vormen van hulpverlening.Ik denk dat er veel meer thuisbegeleiding ingezet zou moeten worden, wij hebben bij onze instelling geen wachtlijsten, de mensen worden snel geholpen.
De Thuisbegeleiding (voorheen Gespecialiseerde Verzorging) van Evean werkt in de Zaanstreek veel bij de zg. mulitprobleemgezinnen. We werken zowel met een CIZ indicatie als voor de WMO, hier heeft Zaanstad extra geld voor vrijgemaakt. Er wordt maatwerk geleverd aan elk gezin waarbij er van een holistische benadering uitgegaan wordt. Het is al regelmatig voorgekomen dat de kinderen met OTS het huis niet zijn uitgeplaatst omdat de Thuisbegeleiding het gezin ondersteuning gaf bij het oplossen van de problemen. Omdat gezinnen het juist zelf moeten doen(met hulp) geeft het hen zelfvertrouwen om in de toekomst ook zelf hun problemen aan te pakken. Een laagdrempelige en goedkope manier van hulpverlening.
Ik mis de relatie met de taakvelden van de Wmo.
Tijdens de huisbezoeken vangen de Wmo consulenten veel signalen op. Sinds de inzet van de huishoudelijke hulp onder de Wmo valt, ontvangt het Wmo loket signalen van de huishoudelijke hulpen.
Van belang is dat het Wmo loket in de keten wordt genoemd en opgenomen.
Ria Visser
Goed onderzoek. Bedankt
veel gezinnen wachten al lang op gerichte hulp.
Nu worden soms kinderen met een OTS uithuis geplaatst, terwijl gerichte hulp dichter bij het gezin veel meer effect heeft.
Rotterdam lijkt voorop te lopen.
Roelof Wit
Soms is het al een stap in goede richting om een aantal uren wmo thuiszorg, hulp bij het huishouden in te zetten. Een fris nieuw gezicht die praktisch een aantal zaken kan aanpakke is vaak heel praktisch dus nuttig. In de praktijk blijkt dit goed te werken. Ook kan er gesignaleerd worden welke ‘zwaardere hulp’ noodzakelijk is.
ernst blok