‘We willen wel, maar het lukt nog niet altijd goed om de hulp en ondersteuning van mantelzorgers goed uit te voeren’, zegt Roos Scherpenzeel, adviseur Informele zorg bij Movisie. Omdat er mantelzorgers zijn in ‘verschillende soorten en maten’ en omdat het nogal eens hapert in de samenwerking van hulpverleners onderling en bij organisaties. Movisie en Vilans werken in een VWS-programma samen om de ‘taaie vraagstukken van samenwerking bij langer thuis wonen aan te pakken’. Scherpenzeel: ‘Hulpverleners die betrokken zijn bij de zorg thuis moeten hun hoofd een kwart slag draaien naar de mantelzorger en aansluiten op wat die mantelzorger doet.’
In voor mantelzorg
Het programma: ‘In voor mantelzorg thuis’ is eigenlijk een vervolg op het vorige programma In voor mantelzorg. Op 10 plaatsen in Nederland worden zogenoemde ‘lerende netwerken’ gevormd, waar professionals die betrokken zijn bij mantelzorg in de praktijk aan de slag gaan met verbetering van de ondersteuning aan mantelzorgers. ‘Elk netwerk begint met doelen stellen, met wat er al gebeurt en wat er binnen 2 jaar moet veranderen’, legt Roos Scher
penzeel uit. ‘Door regelmatig met elkaar te bespreken wat er goed gaat, wat niet en hoe ver je bent, kun je dingen met elkaar afstemmen. En ja, het vraagt van alle betrokkenen veel tijd en commitment met mantelzorg.’
Collega’s kennen
Wanneer in een gemeente verschillende organisaties, die betrokken zijn bij zorg en ondersteuning, afspreken dat ze mantelzorg willen ondersteunen, betekent dat voor een thuiszorgster iets anders dan bijvoorbeeld voor een medewerker achter het Wmo-loket, geeft Scherpenzeel een voorbeeld. ‘Door elkaar regelmatig te spreken, kun je meer doen met signalen, problemen met elkaar bespreken en je leert elkaar kennen. Dat is belangrijk voor hulpverleners, elkaar online én offline kennen. Je mailt en belt elkaar gemakkelijker als je je collega’s ontmoet en kent.’
Hoe gaat het met u?
Samenwerking is een voortdurend terugkerende hobbel in veel hulpverleningsverbanden en vaak ook de moeilijkst te nemen hobbel. Wat er in de ondersteuning vaak lastig is, zegt Roos Scherpenzeel, is dat de hulpverleners de mantelzorger niet zien. ‘De zorg is voor het grootste deel gericht op de cliënt, nog steeds. De vraag aan de mantelzorger: “hoe gaat het met u” wordt snel vergeten. Mantelzorgers worden niet als partner gezien in de zorg. Maar zij zijn natuurlijk ook deskundig in de zorg voor hun naaste. Ik denk dat je als hulpverlener moet kijken naar hoe je aan kunt sluiten bij de zorg van de mantelzorger voor de cliënt.’
Afstemming
Dat er vreemde situaties kunnen bestaan in de afstemming tussen formele zorg en mantelzorg geeft Scherpenzeel aan in een voorbeeld uit de ggz. Op het indicatieformulier is het niet mogelijk om als niet-familielid de mantelzorger en contactpersoon te zijn, bijvoorbeeld als iemand aan de bel moet trekken als er iets gebeurt met de cliënt. ‘Als je als professional bij de cliënt thuis komt dan is het allereerst belangrijk af te stemmen en vragen te stellen; hoe gaat het er hier aan toe, hoe kan ik van betekenis zijn? Dat betekent dus dat je je niet aan je standaard taken moet houden.’
Aandacht kost tijd
Samenwerken klinkt eenvoudig, maar dat is het niet, zegt Roos Scherpenzeel. ‘Je kunt wel zeggen tegen een hulpverlener: “Je moet een andere grondhouding aannemen en aansluiten op wat er in de thuissituatie gebeurt”. Maar hulpverleners moeten al duizend dingen doen. Ze hebben veel cliënten, veel werkdruk en ze moeten op allerlei dingen in huis en van de cliënt letten. Aandacht kost tijd, de vraag is of je die tijd ook krijgt van je organisatie.
Zorgsysteem
Daarnaast is het belangrijk, zegt Scherpenzeel, om binnen het zorgsysteem veranderingen aan te brengen door samenwerking te zoeken met andere organisaties in zorg en welzijn en met gemeenten. ‘Als hulpverleners vaker tegen hetzelfde probleem aanlopen, dan kun je dat bij je manager en in de organisatie aankaarten om er een structurele oplossing voor te vinden. Voor professionals is het ook prettig als je iets kunt doen met problemen die je niet direct zelf kunt aanpakken, maar waar je steeds opnieuw tegenaan loopt.’
Meer weten over In voor mantelzorg thuis>>