Pharos, het landelijke kenniscentrum voor vluchtelingen en gezondheid, deed literatuuronderzoek en een aantal interviews bij gemeenten, ggd’en en andere relevante instanties om het zorggebruik van MOE-landers in Nederland te analyseren. Zo blijkt dat MOE-landers hun gezondheid vaker als minder goed ervaren dan autochtone Nederlanders. Vooral hun psychische gesteldheid laat te wensen over, zo blijkt.
Eenzaamheid
Bijna twee derde van de respondenten die deelnamen aan een gezondheidsenquête van de GGD Rotterdam-Rijnmond gaf aan zich eenzaam te voelen. Die gevoelens nemen bij langer verblijf in Nederland toe en vergroten het risico op depressie. Maar weinig MOE-landers zoeken hulp bij een zorgvoorziening, zo blijkt. ‘Veel Polen willen niet naar een Nederlandse instelling. Vinden het lastig om zich in een andere taal te uiten, zeker als het om psychische problemen gaat’, zo zegt de Poolse psychiater Iwona Smoktunowicz. Een van de geïnterviewden tijdens het onderzoek.
Taal
Volgens Smoktunowicz hebben MOE-landers met psychische problemen stress door allerlei culturele botsingen in het dagelijks leven. Bovendien maken zij pas heel laat gebruik van gezondheidszorg. Dat komt volgens haar door de taalbarrière, de angst om hun baan te verliezen, het ontbreken van een ziektekostenverzekering of ze hebben weinig vertrouwen in de Nederlandse gezondheidszorg. De psychiater vindt het leren van de Nederlandse taal de eerste stap naar oplossing van psychische problemen. ‘Als ze actief deelnemen aan de maatschappij kunnen se hun positie en daarmee hun leven aanzienlijk verbeteren.’
Huisvesting
Het zorggebruik van MOE-landers blijkt geen specifiek aandachtspunt te zijn bij gemeenten en GGD’en, concludeert het kenniscentrum. De prioriteit ligt vooral op de terreinen werk en huisvesting. Er zijn weinig tot geen gegevens beschikbaar die beleid kunnen ondersteunen, menen de onderzoekers van Pharos.
Kennis
Hulpverleners hebben moeite met de communicatie en weten bovendien niet altijd welke zorg en opvang ze kunnen of mogen bieden. GGD-en, gemeenten en hulpverleners zouden daarom hun un kennis over deze groep moeten vergroten, adviseert het kenniscentrum. Het gebrek aan kennis van elkaars achtergronden kan ondervangen worden door het geven van informatie aan hulpverleners en migranten.
Bron: Pharos/ANP-Photo