Door Femke van der Palen – De meeste jongeren van Marokkaanse afkomst stappen rond het twintigste levensjaar uit het criminele circuit. Of speciaal op deze doelgroep gerichte projecten daaraan bijdragen, betwijfelt Ido Weijers, onderzoeker en hoogleraar Jeugdrechtsverpleging. ‘Ik denk dat voor de meeste jeugdige veelplegers vooral de familie een motief vormt om te stoppen; tenzij die familie zelf ernstig crimineel is. Ze voelen zich aan de ene kant vaak schuldig jegens hun familie, aan de andere kant is het ook vaak de familie waarop ze kunnen terugvallen en die hen weer in staat stelt terug te keren op het goede pad.’
Selectiviteit
De lijst met ‘minderjarige veelplegers’ in de stad Utrecht bestaat voor bijna de helft uit Marokkaanse jongens en slechts voor een kwart uit autochtone jongens die meer en langer crimineel actief zijn. Autochtone veelplegers worden gemiddeld voor aanzienlijk meer delicten opgepakt en hebben ook een langere criminele loopbaan, dan hun Marokkaanse leeftijdsgenoten.
Voor Weijers blijft het vooralsnog gissen naar de oorzaak van het grote aantal delicten onder autochtone jongeren. Weijers: ‘Marokkaanse jongeren zijn meer in beeld. Ze roepen vaak: “Ze moeten altijd ons hebben.” Het onderzoek suggereert dat er wellicht enige selectiviteit is in de manier waarop autochtone en Marokkaanse jongeren worden vervolgd.’
Eerste delict
Een andere opmerkelijke bevinding is, volgens Weijers, dat de leeftijd waarop jeugdigen voor het eerst in aanraking komen met de politie hoger is dan werd gedacht. Het onderzoek wijst uit dat het eerste delict op gemiddeld 13-jarige leeftijd wordt gepleegd. ‘Natuurlijk is dat jong. Maar aangenomen werd dat veelplegers vaak al op de basisschool in aanraking kwamen met de politie.’
Intelligentie
Volgens hoogleraar Weijers heeft deze aanvangsleeftijd voor criminaliteit te maken met intelligentie en gedragsproblemen. ‘Het gaat in dit onderzoek toch om de ‘domme’ jongeren. Tijdens de overgang naar het voortgezet onderwijs gaat veel mis. Jongeren kunnen hun draai niet vinden, zijn hun eigen plek kwijt. Dan beginnen ze met spijbelen, gaan om met de verkeerde vrienden en belanden zo in het patroon van de criminaliteit.’
Achtergrond
In een vervolgonderzoek wordt bekeken welk beleid nodig is om deze groep aan te pakken. Daarbij wordt onder andere gekeken naar de achtergrond. ‘Opmerkelijk is dat je bij veel van de jeugdige veelplegers ziet dat ze uit een gezin komen waarin criminaliteit gewoon is. De vader, oom, of vaak de grote broer bevinden zich ook dit circuit. Voor hen is dit een bron van inkomsten’, zegt Weijers. In die gezinssituaties is het bijzonder lastig om van buitenaf hulp te verlenen.
Meer weten? Lees dan ook de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Daarvoor kunt u zich hier aanmelden.
Bron: Foto: Ido Weijers