Hoe ziet je gemiddelde werkdag eruit?
‘Ambulant jongerenwerkers (ajw’ers) werken zeer onregelmatig en zeer flexibel. Het grootste deel van mijn ajw-tijd werk ik op tijdstippen waarop jongeren zichtbaar worden op straat, dus in de namiddag, ’s avonds en/of in het weekend. De rest van de ajw-tijd besteed ik aan gesprekken met samenwerkingspartners in Veldhoven, zoals het Centrum Jeugd en Gezin (CJG), de gemeente, politie, scholen. Dat gebeurt meestal in de ochtend en/of de middag.
’s Middags, na schooltijd, ga ik naar bepaalde plekken waar jongeren zijn en probeer contact met hen te maken. Ook als er geen vragen, signalen of problemen zijn.
Ik stel me voor met mijn naam en functie: “Hallo ik ben Ahmet en ik ben jongerenwerker vanuit Stimulans”. Ik zeg wat ik doe en vraag hoe het met ze gaat. Indien nodig wijs ik hen op de rotzooi die ze maken en dat ze daardoor last kunnen krijgen met buurtbewoners. Ik probeer ze bewust te maken van wat ze doen en wat de effecten daarvan kunnen zijn. Dat is geen “politieagent spelen”. Dat wil ik niet, maar ik ben het simpelweg ook niet. Ik pols ook of de jongeren bepaalde vragen hebben waarbij ik of iemand anders ze kan helpen. Ik heb altijd kleding aan met Stimulans erop, want Stimulans staat positief bekend in Veldhoven, ook onder jongeren. Ik probeer ook niet opdringerig te zijn, ze moeten niet het gevoel hebben dat ik een van hun wil zijn. Het gaat om kennen en gekend worden. Ze moeten mijn naam regelmatig horen en mijn kop regelmatig zien, én natuurlijk ook andersom. Als het contact warm is, kan ik naar ze toe gaan, ook veel vaker zonder dat er iets aan de hand is. Dus voordat er een moeilijkheid of probleem is.’
Wanneer kijk je tevreden terug op je dag?
‘Als de doelen die ik voor ogen had, concreet worden. Stel dat een jongen vraagt: Ik heb moeite met bepaalde vakken op school. Zou je met mijn docent willen praten? Dan zeg ik: Goed, maar dan moet jij erbij zijn. Als het me dan lukt dat hij zelf bij de docent verwoordt wat hem dwars zit, dan geeft me dat een goed gevoel. Ik wil dat jongeren zich bewust worden van de dingen die ze willen en kunnen doen. Dat een jongere beseft: Er is iets niet goed. En daar kan ik zelf misschien wat aan doen. En anders is er misschien iemand die mij kan helpen.’
Wat vind je het leukst aan je vak?
‘Het contact met de jongeren. En de vrijheid en het vertrouwen dat ik krijg, om te bepalen hoe ik mijn tijd nuttig kan besteden. Daar ga ik op een waardevolle manier mee om. Ook: zelfstandig werken met veel collegialiteit. Het leukste is wanneer we met zijn allen de schouders eronder zetten om een gezamenlijk doel te bereiken.
En als ik na een aantal jaren jongeren tegenkom en merk dat ze een baan, relatie, hobby’s hebben. Dat geeft mij een goed gevoel: dat ook zij deel uit maken van de maatschappij, als volwassenen en op een actieve en positieve wijze. Gelukkig lukt dat de meeste jongeren. De periode van jong zijn is gewoon een bijzondere en belangrijke fase voor alle meiden en jongens.’
Waar krijg je wel eens stress van?
‘Als ik merk dat bij bepaalde jongeren het kwartje valt en ze gaan proberen om dingen anders aan te pakken. En dat dan ineens iemand in de groep opduikt met een bepaalde status, die een heel andere wind laat waaien. Dan voel ik wel eventjes stress. Maar ik heb geleerd om hier ruim van tevoren rekening mee te houden. Dan is het een stuk makkelijker om hierop te anticiperen. Je kunt die nieuwe wind misschien juist heel goed gebruiken om je doelstelling te bereiken.
Dit beroep is geschikt voor iemand die …
‘Open-minded is, geen oogkleppen op heeft, diversiteit van jongerenculturen als een rijkdom beschouwt, open staat voor veranderingen, flexibel is, onregelmatig werken leuk vindt. En als je het werken met jongeren de leukste job van de wereld vindt. Je hebt het meeste kans op resultaat als je het echt leuk vindt en niet vastgeroest zit aan een eigen bepaalde kijk op verschillen tussen meiden en jongens, huidskleur, geaardheid, lichamelijke beperking, afkomst, geloof, leven in een dorp of grote city enzovoort.
Verder moet je ook niet uit de losse pols werken, maar planmatig met kennis. Je moet je heel bewust zijn van wat je gaat doen, wat je doel is, welke resultaten je wilt bereiken. Dat moet je inplannen en dan volgens een bepaalde methode te werk gaan, dus bewust en doelgericht.’
Lees in deze serie ook: