Bij de cliënten van Claudia Thyssen speelt vaak van alles. Verslaving, psychiatrische problematiek, schulden, een licht verstandelijke beperking (lvb). ‘We zijn vaak de zoveelste hulpverlener die voor de deur staat en dan kost het vooral tijd om een band te scheppen.’ De argwaan richting hulpverleners is groot, het aantal ‘faalervaringen’ talrijk. Door vol te houden, door elke week opnieuw langs te komen zonder te oordelen, lukt het haar vaak om een ‘ingang te vinden’ en contact te maken. ‘De eerste periode blijf ik op m’n handen zitten, ik luister en toon begrip. Ik bedank cliënten ook altijd dat ze me binnenlaten. Je laat toch een wildvreemde binnen, dat waardeer ik.’
Droom
Vervolgens probeert Thyssen erachter te komen wat de wens van de cliënt is. Wat zou hij of zij nu echt willen? Wat is zijn of haar droom? ‘Het is echt niet eenvoudig om dat antwoord boven tafel te krijgen, ook dat kost tijd.’ Het centraal stellen van de relatie met de cliënt én de eigen keuze van de cliënt voor herstel is hét uitgangspunt van de Individuele Rehabilitatiebenadering (IRB), in de jaren zeventig ontwikkeld door de Amerikaanse professor William Anthony van het Psychiatric Rehabilitation Center in Boston, Thyssen maakte acht jaar geleden kennis met deze benadering en is inmiddels zelf IRB-docent bij R92. Een landelijk opererend bij- en nascholingsinstituut dat zich bezighoudt met het verzorgen van trainingen en consultatie op het gebied van Rehabilitatie.
Wat cliënt zou moeten willen
Thyssen, die op 6 april samen met psycholoog en rehabilitatiespecialist Cees Witsenburg een workshop geeft op het Zorg+Welzijn Congres Omgaan met Verslaving in het Sociaal Domein, ziet in haar werk de effecten van deze benadering op het herstel van cliënten. Door mensen te helpen bij het realiseren van toekomstwensen op het gebied van wonen, werken, dagbesteding of sociale contacten krijgen cliënten weer grip op hun eigen leven en wordt participatie bevorderd. Te vaak vullen volgens Thyssen hulpverleners in wat een cliënt nodig heeft of ‘zou moeten willen.’
‘Ik vind jou eng’
Thyssen vertelt over haar kleurrijke cliënten en zit vol met mooie verhalen, waaruit haar passie voor haar werk blijkt. Ze vertelt over die man – ook hij kampt met verslavingsproblematiek – die toen ze hem de eerste keer naar zijn wensen vroeg, boos werd. ‘Ik vind jou eng’, was zijn reactie. ‘Het is daarom zo belangrijk om eerst een band te scheppen, voordat je naar iemands wensen of dromen vraagt.’ Maar Thyssen hield vol en tijdens een volgende wandeling durfde hij te vertellen dat hij heel graag een aquarium op zijn kamer wilde hebben. De zorginstelling waar hij woonde, had hem al verteld dat dat niet mogelijk was. ‘Ik ben met hem gaan onderzoeken wat er allemaal nodig zou zijn om die wens te vervullen. Hij kwam zelf met het idee om een vrijwilliger in te schakelen die hem zou helpen bij het onderhoud. Er bleek een vrijwilliger mét verstand van vissen bij de zorgorganisatie actief te zijn. En zelf wist hij al heel veel over vissen en ik ben met hem ook naar dierenwinkel gegaan.’
Vertrouwen
Uiteindelijk – na maanden – kwam het aquarium er. ‘Dat was een enorme stap, dit hele proces gaf hem zoveel vertrouwen. Daarom is het zo belangrijk om de cliënt echt centraal te stellen. De wens kan op allerlei leefgebieden spelen. Ik heb ook een keer iemand gehad die heel graag een kippenhok wilde. Ik neem ook de tijd om de wens echt goed naar boven te halen. Het is niet zomaar iets roepen, bij mijn cliënten kan die wens ook nog wel eens per week veranderen.’
Muziek
Ze vertelt hoe ze nu net een jong meisje begeleidt – met verslavingsproblematiek en een heel verleden in de jeugdzorg. Ook zij wil eigenlijk niets meer het hulpverleners te maken hebben. ‘Ze heeft eigenlijk geen vertrouwen meer in de maatschappij. Maar de eerste ingang is er nu en ze heeft al aangegeven weer iets muziek te willen doen. Dat vond ze vroeger heel leuk. Dus daar gaan we zeker mee verder.’
Zeggenschap
Het serieus nemen van de wensen en dromen van de cliënt is belangrijk. Zeker bij mensen die al zolang het gevoel hebben alle zeggenschap over hun leven te zijn verloren. En dat betekent dat hulpverleners cliënten ook veel meer ruimte moeten geven. ‘Het uitgangspunt is toch dat mensen weer vertrouwen in zichzelf krijgen en zien dat ontwikkeling altijd mogelijk is.’ Makkelijker gezegd dan gedaan.
Samen
Thyssen vertelt hoe ze vorige week nog bij een cliënt in de koelkast allerlei beschimmelde boodschappen aantrof. ‘Dan kan ik meteen gaan opruimen en weggooien, maar dat doe ik niet. Ik heb ‘m gevraagd wanneer we dit samen opruimen. Als ik dat zelf meteen had gedaan, loop ik de kans dat hij volgende week de deur niet meer opendoet of dat hij decompenseert.’