Door Marjolijn Onvlee – Zondagochtend, Amsterdam Zuidoost. Het is de vierde
en tevens laatste zondag dat de jongeren bij elkaar komen voor het
tijdschriftenproject. Pim van Gestel, jaarcoördinator derdejaars van de
Weekendschool, stapt één van de collegezalen van het Amsterdams Medisch Centrum
binnen.
‘Een belangrijke dag, vandaag moet het tijdschrift af.’ De drie voorgaande
zondagen hebben de kinderen instructies gehad van onder meer gastdocent Marko
van Hoogdalem over hoe je een tijdschrift maakt. En vandaag worden de meeste
interviews en reportages verwerkt en wordt het tijdschrift opgemaakt.
Op de Weekendschool krijgen gemotiveerde jongeren, tussen de tien en
veertien jaar, drie jaar lang, iedere zondag, les in onder meer recht,
filosofie, geneeskunde of journalistiek. Daarnaast volgen zij trainingen zoals
presenteren, informatie zoeken, colleges volgen of zelf gastcolleges geven over
een onderwerp waar zij uit zichzelf nieuwsgierig naar
zijn. AchterstandNa een korte instructie gaan
de jongeren in groepjes uiteen. De meesten nestelen zich achter de computer in
het computerlokaal, één groepje moet nog op pad voor een interview met een
nagelstyliste. ‘Het thema van het tijdschrift is “je buurt”,’ licht Van
Hoogdalem, bladenmaker van beroep, toe.
‘Met dit exemplaar gaan we straks naar andere weekendscholen in het land om
die ook te stimuleren tot het maken van een tijdschrift over hun buurt. Zo leren
de kinderen elkaars buurten kennen. Het tijdschrift waar de jongeren in Zuidoost
over schrijven gaat over Ajax, straatvoetbal, maar ook daklozen.’
Met name dit laatste onderwerp heeft Van Hoogdalem verbaasd. ‘Waren de
onderwerpen in het tijdschrift twee jaar geleden nog veel hipper en
trendgevoeliger, in dit tijdschrift zijn de onderwerpen veel serieuzer.’
Van Hoogdalem kwam drie jaar geleden via een kennis in contact met de
weekendschool. Vooral het idee om kinderen uit achterstandswijken in aanraking
te brengen met beroepen waar zij in het dagelijks leven niet zo snel mee in
contact komen, sprak hem aan.
‘Jongeren worden steeds jonger gedwongen op
school te kiezen welke richting zij later uit willen. Ouders, oudere broers en
zussen zijn vaak laaggeschoold en doen laaggeschoold werk. Hun voorbeelden
worden gevolgd. Sommigen hebben geen idee hoe je iets anders kan worden.’
Een ‘wederzijdse kennismaking’ omschrijft Van Hoogdalem het contact tussen
hem en de jongeren. ‘Zij leren van mij hoe je een tijdschrift in elkaar moet
zetten, ik leer van hen hoe het is om als tiener anno 2006 op te groeien in
Amsterdam Zuidoost.’
Zijn respect steekt hij niet onder stoelen of banken. ‘Toen ik zo oud was
als zij, had ik niet de discipline om ook nog eens in mijn vrije weekend
vrijwillig naar school te gaan.’ ‘Onzin,’ vindt Larissa. ‘Wat moet je anders
doen op zondag? Voor de televisie zitten of zo? Ik verveel me vaak rot. Dit is
leuk.’
Volgens oprichtster van de Weekendschool Heleen Terwijl staan kinderen uit
met name sociaal-economische achterstandssituaties er vaak alleen voor. Het
ontbreekt ze aan perspectief. Ze zijn gemotiveerd om een goede schoolopleiding
te volgen, maar weten vaak niets over hun mogelijkheden.
Meestal komt dat omdat ze geen voorbeeld in hun eigen omgeving hebben van
mensen die tot de verbeelding sprekend werk doen. Velen hebben vragen rond het
vinden van een eigen richting. Jongeren kunnen daardoor hun enthousiasme en
nieuwsgierigheid verliezen en worden somber over hun toekomst.
Van Gestel: ‘Gekozen is voor de leeftijdsgroep 10 tot 14-jarigen omdat dit
de leeftijd is van rondom de Cito-toets. Deze toets ervaren veel kinderen als
een heet hangijzer. Voordat ze de toets afleggen hebben kinderen grootse plannen
en dromen die tot aan de horizon rijzen. Vaak zijn ze dan nog vol
zelfvertrouwen. Na de toets, als bekend is welk niveau vervolgonderwijs zij gaan
volgen, neemt het zelfvertrouwen snel af.’
‘Wij willen dat ondervangen, door ook de kinderen met een VMBO-advies mee
te geven dat als je iets echt leuk vindt, je kansen niet verkeken zijn. Vind je
arts een leuk beroep, dan wijzen wij er op dat er nog zoveel soorten beroepen in
die richting zijn. En wil je per se arts worden, dan is dat nog best mogelijk,
als je daarvoor maar wilt knokken.’
TalentenMehdjebien Khan (18) was één van de eerste
leerlingen van IMC Weekendschool in Amsterdam. ‘Ik zat op een islamitische
basisschool. Op een dag kwam er een psycholoog. Zij heette Heleen en vertelde
over de Weekendschool. Ze zei dat je daar ook als vak geneeskunde kon volgen en
veel kon leren over je toekomstige baan. Ik wilde arts worden, dus haar verhaal
sprak me wel aan. Ik heb het met mijn moeder overlegd en besloot het te doen. Ik
moest wat formulieren invullen en kon al snel echt beginnen.’
Bij Mehdjebien sloeg de lesmethode erg aan. ‘Ik merkte al snel
dat ik ook een enorme voorsprong had op de kinderen van mijn gewone school. Zij
hadden bijvoorbeeld een vaag idee wat een rechter en een advocaat is. Ik had dan
echt met een rechter en een advocaat gesproken en begreep veel beter hoe hun
beroep werkelijk in elkaar stak.’
‘We hadden ook een keer mensen op school die werkten met computers. Zij
leerden ons hoe je zelf een website kunt maken. Dat vond ik helemaal te gek.
Niemand in mijn klas wist hoe je dat moest doen. Over zulke dingen kon je dan
echt heel erg lekker opscheppen.’
Na drie jaar krijgen de leerlingen een diploma. Maar dan hoeft het nog niet
afgelopen te zijn. Sinds eind vorig jaar is de weekendschool ook gestart met een
follow-up traject. In dit traject ondersteunt de weekendschool de jongeren
individueel bij het zoeken naar verdere opleidingen en werk of het uitdiepen van
talenten.
Van Gestel: ‘Samen wordt er gekeken waar het kind nog behoefte aan heeft.
Dat kan zijn bij het samenstellen van een vakkenpakket, het geven van
huiswerkbegeleiding of het zoeken naar stageplekken.’ Oud-leerling Khan heeft
veel aan het follow-up project.
Khan: ‘Op dit moment doe ik eindexamen VWO. Hoewel ik al vier jaar klaar
ben met de weekendschool heb ik er nog steeds veel aan. Dit jaar loot ik mee
voor geneeskunde. Wiskunde is niet mijn sterkste vak. Via de weekendschool ben
ik aan gratis bijles gekomen. En vorige jaar met de Tsunami, heb ik samen met
twee oud-leerlingen en met hulp van de school een kinderfestival georganiseerd
voor de slachtoffers.’