Door
href=”http://www.bmg.eur.nl/personal/finkenflugel/” target=_blank
name=”Harry Finkenflugel”>Harry Finkenflügel (Erasmus Medisch Centrum
Rotterdam) – Mijn vader is 76. Hij is
de afgelopen jaren veranderd van een sociale, actieve man in een man die vanwege toenemende
beperkingen de wereld vanuit zijn stoel beziet. (Tekening: Berend Vonk)
Mijn moeder is 72, loopt elke dag met de hond, fietst als het een beetje
redelijk weer is en doet het huishouden het liefst zelf. De thuiszorg komt elke
dag langs om mijn vader te wassen en aan te kleden en om, als dat nodig
is, ook even het huis te stofzuigen. Het was even wennen, maar zo valt voor mijn
ouders nog goed te leven.
En over acht jaar?Hoe zal het over
acht jaar met mijn ouders gaan? Staan er dan ook nog mensen voor ze klaar om hen
te helpen bij het huishouden, het aankleden en bij het in contact komen met
anderen? Of voor onszelf, als we dat ooit nodig hebben?
Bestaat er dan nog solidariteit tussen mensen, de wil om elkaar te helpen?
Of hebben we die solidariteit de afgelopen jaren vooral gekocht en zijn we met
handen en voeten gebonden aan betaalde zorg? Hebben we ‘zorg’ niet te lang
gezien als het medicijn tegen ongemak, eenzaamheid en beperkingen?
Eigen buurtWe schrijven 2015. Herinnert u zich nog dat
op 1 januari 2007 de WMO werd ingevoerd? Die wet werd in 2004 ontwikkeld om
ervoor te zorgen dat iedereen, ook mensen met beperkingen, kon meedoen aan de
samenleving.
En die samenleving werd toen vooral gedefinieerd als leven in de eigen
buurt. De gemeente kreeg in die WMO een compensatieplicht en zou ervoor zorgen
dat mensen met beperkingen in hun eigen huis konden blijven wonen en gemakkelijk
van allerlei voorzieningen gebruik konden maken. Dat zou vereenzaming tegengaan
en de vraag naar zorg verminderen.
Al voor de WMO van start ging, ontstond er een enorme toename in de
vraag naar huishoudelijke ondersteuning. En toen de gemeenten begonnen met
aanbesteden, ging het vooral om het volume en het geld en niet meer over
‘sociale samenhang’.
Geen rol meer
Inmiddels weten we dat de vraag bleef toenemen en de prijs laag moest
blijven. Thuiszorgorganisaties zijn al snel uit de markt gestapt en
schoonmaakbedrijven zagen zich gedwongen om al in 2009 hun prijzen drastisch te
verhogen. Door deze hoge prijzen zegden de gemeenten hun contracten met de
schoonmaakbedrijven op.
Bovendien besloten de lokale overheden dat ze hierin geen rol meer hadden
te vervullen. Net als bij de huur- en zorgtoeslag worden mensen nu gecompenseerd
voor de extra uitgaven die te maken hebben met hun beperking. De WMO ging
natuurlijk ook helemaal niet over het doelmatig regelen van ‘huishoudelijke
verzorging’. De WMO ging over sociale cohesie, over meedoen. En daar hebben de
gemeenten weinig mee gedaan. Wat er de afgelopen jaren tot stand is gebracht, is
vooral te danken aan cliëntenorganisaties, woningbouwers, ondernemers en
verzekeraars.
Het assistentiebudgetMensen met beperkingen accepteren
niet langer dat de overheid en zorgaanbieders hun ondersteuning regelen en doen
dat zelf met zogeheten ‘assistentiebudgetten’, vergelijkbaar met het
persoonsgebonden budget. De regie ligt bij de cliënt en het is moeilijk voor te
stellen dat nog maar tien jaar geleden ‘Den Haag’ die regie over wilde doen aan
de gemeenten.
Woningbouwers realiseerden zich rond 2008 dat ‘levensbestendig bouwen’
verder gaat dan wat leuke projecten. Huurders en kopers kijken nu eerst naar de
toegankelijkheid van de woning, de technologie in het huis en de voorzieningen
in de buurt.
En waar gemeenten onder de mantra van ‘marktwerking’ de ziel uit de wijken
hebben laten lopen, kwamen de bouwers wel in actie en sloten allianties met
schoonmaakbedrijven, thuiszorgorganisaties, ouderenzorg, beveiligingsbedrijven,
winkelketens en onderhoudsbedrijven om de leefbaarheid in de wijk te garanderen.
En dat was inderdaad ook een doelstelling van de WMO.
Betrokken ondernemen
Ook hebben ondernemers de afgelopen jaren werk gemaakt van ‘maatschappelijk
betrokken ondernemen’. Zij zijn dichter bij hun klanten gaan zitten en
subsidiëren voorzieningen in de wijk: buurtcentra, internetcafés en
‘hangplekken’. En verzekeraars wisten natuurlijk allang dat mensen met een
beperking die in een goed huis woonden, in een goede buurt met goede
ontmoetingsmogelijkheden minder snel gebruik maken van gezondheidszorg en
sneller herstellen van ziekten.
In 2015 zijn mijn ouders 85 en 81 en
ze wonen nog in hetzelfde huis. Mijn moeder heeft steeds meer moeite met
schoonmaken en heeft daarvoor hulp geregeld. Ze krijgt een toeslag voor
Huishoudelijke Verzorging. Die HV-toeslag is gekoppeld aan de indicatie. Via het
beeldscherm kan mijn moeder op elk moment contact zoeken met het informatiepunt
in het wijkgezondheidscentrum. Maar ook met de supermarkt in het dorp.
Directe verbindingMijn vader heeft een polsband die
zijn functies controleert. De gegevens worden naar het gezondheidszorgcentrum
gestuurd en daar beoordeeld. Gaat er echt iets mis, dan wordt mijn moeder
gebeld. Samen bekijken ze dan wat er aan de hand is en of er hulp moet komen.
Die kan er snel zijn, zeker nu de thuiszorg samen met de woningcorporatie een
steunpunt heeft ingericht in de wijk.
href=”http://www.bmg.eur.nl/personal/finkenflugel/” target=_blank
name=Finkenflugel>Harry Finkenflügel is
wetenschapper bij het Instituut voor Beleid en Management Gezondheidszorg van het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam. Dit artikel is
verschenen in Zorg + Welzijn 1, januari
2007.
Lees ook:
portal/zorgwelzijn.portal/enc/_nfpb/true/_pageLabel/tsge_page_archief/tsge_portlet_news1_archiefsearch/true/tsge_portlet_news1_archiefchannelId/20107/tsge_portlet_news1_archiefid/55482/_desktopLabel/zorgwelzijn/index.html”
target=_blank name=”Client en WMO”>De rol van de cliënt in de WMO: ‘We moeten
met onze neus op het beleid zitten’ (Zorg + Welzijn magazine, 4 januari 2006),
portal/zorgwelzijn.portal/enc/_nfpb/true/_pageLabel/tsge_page_home_content/tsge_portlet_news_singleeditorschoice1_1search/true/tsge_portlet_news_singleeditorschoice1_1channelId/5601/tsge_portlet_news_singleeditorschoice1_1id/68205/_desktopLabel/zorgwelzijn/index.html”
target=_blank name=”Wethouder Don”>Wethouder Don: ‘Aanbestedingsbeleid WMO is
belachelijk’ (Zorg + Welzijn Nieuwsbrief, 23 november
2006)