De Inspectie Jeugdzorg wilde een beeld krijgen hoe er wordt gewerkt bij de jeugdreclassering en deed daarom een oriënterend onderzoek. Kwalitatief, in de praktijk meekijken met de jeugdreclasseerders in verschillende situaties, waardoor het geen ‘hard’ onderzoek is. Maar volgens projectleider De Roy geeft het wel een goed beeld van hoe de jeugdreclassering werkt. De inspectie bezocht bij ieder Bureau Jeugdzorg een afdeling jeugdreclassering, evenals bij de landelijk werkende instellingen William Schrikker Groep en het Leger des Heils Jeugdzorg & Jeugdreclassering.
Kennis
De eenduidige werkwijze door het invoeren van het methodiekhandboek, levert volgens De Roy veel voordelen op. ‘Zo worden jongeren zowel in Groningen als in Zeeland gelijk behandeld en dat is heel belangrijk voor de rechtsgelijkheid. Bovendien kunnen de reclasseerders makkelijker kennis en best practices uitwisselen.’
Niveau
‘We hebben verder gekeken naar heel basale dingen’, vervolgt De Roy. ‘Is een jeugdreclasseerder bijvoorbeeld makkelijk te bereiken? Is hij helder in zijn taalgebruik? Maakt hij zijn verwachtingen duidelijk en legt hij iets op verschillende manieren uit, is hij er alert op of de jongere begrijpt wat hij zegt, ook als het gaat om een jongere met een laag niveau?’, somt ze op. Zo blijkt uit het onderzoek dat jeugdreclasseerders goed aansluiten op het niveau, de beleving en de interesses van jongeren.
Voorwaarde
‘De jeugdreclassering komt in beeld wanneer een jongere een strafbaar feit heeft gepleegd en een geheel of gedeeltelijk voorwaardelijk opgelegde straf krijgt. Een voorwaarde kan zijn dat de jongere zich moet houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering’, legt De Roy uit. Een van de bevindingen uit het onderzoek is dat er vervolgens een spanningsveld kan bestaan tussen het strafrechtelijke gedeelte en de pedagogische invalshoek.
Inzet
‘De jeugdreclasseerder richt zich op de pedagogische kant. Hij zorgt ervoor dat er een dagbesteding is en dat er gewerkt wordt aan de problemen die de jongere heeft. Hij maakt ook concrete afspraken met de jongere zoals: je moet op tijd op school zijn.’ Het vraagt volgens Elisabeth de Roy behoorlijk wat inzet om jongeren te motiveren om hun problemen aan te pakken. ‘Het is namelijk geen vrijwillige, maar door de rechter opgelegde, hulpverlening. De jeugdreclasseerders moeten dus zoeken naar de motivatie bij de jongere en dat vraagt om creativiteit.’
Dilemma
De Inspectie constateerde dat er vaak een dilemma ontstaat tussen de pedagogische en justitiële benadering, wanneer een jongere zich niet aan de afspraken houdt. De jongere wordt hierop aangesproken en krijgt een aantal waarschuwingen. Helpt dit niet dan moet een reclasseerder de jongere ’terugmelden aan de Officier van Justitie’. De kans bestaat dan dat de rechter besluit dat het voorwaardelijke deel van de straf toch ten uitvoer gelegd moet worden.
‘Een nadeel hiervan is dat de hulpverlening aan de jongere na de terugmelding stopt of op een laag pitje komt te staan’, zegt De Roy. ‘In de praktijk leidt dit wel tot een dilemma; enerzijds heeft een jongere hulp nodig bij het aanpakken van de problematiek die leidt tot het plegen van strafbare feiten. Anderzijds moet een jongere wel geconfronteerd worden met een sanctie, als hij zich niet aan de gemaakte afspraken en opgelegde voorwaarden houdt.’
Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.
Bron: Foto: ANP/Lex van Lieshout
Het is goed te lezen dat de beschreven werkwijze de jeugdreclassering succesvoller maakt. Dat komt de jongeren ten goede, plus de andere betrokkenen en de samenleving als geheel.
Het beschreven dilemma is een heel begrijpelijke. Zowel voor de jongere als voor de jeugdreclassering begrijpelijk. De relatie tussen jongeren en begeleiding wordt verstoord door de tweevoudigheid ervan: zowel begrenzing met sanctiemogelijkheid als begeleiding met steun en acceptatie. Dat is heel lastig.
De methodiek van het Oplossingsgericht werken kan hier een uitweg bieden. Er is veel ervaring mee opgedaan o.a. in het werken met ‘gestuurde’ cliënten, cliënten vanuit onvrijwillig kader. Het is een slimme en respectvolle methodiek.
Herman Prüst
http://www.re-sourcetenc.nl