Door Martin Zuithof – ‘Activiteiten met de eigen groep
zijn fijn, maar ik wil ook meedoen met anderen in de wijk. Ik doe de krant in de
wijk, maar soms word ik gepest door jongeren’, aldus een deelnemer met een
verstandelijke beperking in het onderzoek ‘Onbeperkt meedoen’
.
Khalid Ahdidouch, stafmedewerker bij Divers, onderzocht de mate waarin
mensen met beperkingen in Den Bosch meedoen aan het leven in hun wijk. De
resultaten van zijn onderzoek werden afgelopen woensdag gepresenteerd in de ongewone vorm van een kort geding met pleidooien en elkaar bestrijdende advocaten (Lees: Maatschappelijk debat over Onbeperkt Meedoen).
Verantwoordelijkheid
‘Zorginstellingen missen de sociale infrastructuur in de wijk. Dit werkt
belemmerend voor de participatie van mensen met een beperking. Het is hoog tijd
dat het welzijnswerk zijn verantwoordelijkheid voor deze groep neemt’, luidde
daarbij de centrale stelling.
In Den Bosch leven ongeveer 4600 mensen met beperkingen. Ahdidouch
constateert dat de participatie van deze groep in de eigen buurt vaak te wensen
overlaat. Individuele zorgdiensten zijn er genoeg, maar het welzijnsaanbod is
vaak stedelijk georganiseerd.
Een deel van de mensen wil specifieke activiteiten, anderen willen graag
deelnemen aan algemene welzijnsactiviteiten. Mensen met psychiatrische problemen
hebben bijvoorbeeld behoefte aan ondersteuning om deel te kunnen nemen aan
bestaande activiteiten.
Vooroordelen
Ahdidouch sprak ‘steekproefsgewijs’ met cliënten, ouders,
belangenorganisaties en professionals. Hij concludeert dat buurtbewoners vaak
niet bereid zijn om mensen met beperkingen op te nemen. Onbegrip en angst voor
mensen met psychische en verstandelijke beperkingen spelen hierbij een rol.
Zelfstandig wonende mensen met beperkingen hebben nauwelijks een eigen
sociaal netwerk. Zorginstellingen lukt het niet om de participatie rondom de
cliënt te bevorderen. De bestaande dienstverlening is vooral gericht op zorg en
niet op de ondersteuning van sociale netwerken.
Integraal aanbod
Om in te spelen op deze wensen moeten zorg- en welzijnsinstellingen veel
meer gaan samenwerken en een integraal aanbod ontwikkelen, stelt Ahdidouch.
‘Er zijn al veel welzijnsactiviteiten in buurthuizen, maar het is ook nodig
om andere instellingen daar bij in te schakelen omdat het welzijnswerk vaak geen
of nauwelijks expertise heeft over mensen met beperkingen. Het welzijnswerk moet
de netwerken nog beter aan elkaar koppelen.’
Scheidingsmuren
Vanuit de filosofie van de Wet maatschappelijke
ondersteuning – iedereen moet meedoen, te beginnen in de wijk – schiet de
ondersteuning van zorg- en welzijnsinstellingen van deze groepen nog ernstig
tekort. ‘Er bestonden altijd scheidingsmuren tussen zorg en welzijn. Deze
groepen worden patiënten genoemd en hen wordt zorg aangeboden. Zorginstellingen
deden altijd weinig aan participatie en welzijn kwam weinig aan deze groepen
toe. Die taken zijn historisch zo gegroeid.’
Maatjesprojecten
‘Het belangrijkste is dat professionals deze doelgroepen zien als gewone
buurtbewoners, die niet anders dan anderen willen worden benaderd. Laat ze zelf
met initiatieven komen. Zo blijkt in mijn onderzoek dat mensen met
psychiatrische problemen veel verwachten van maatjesprojecten om hun sociale
netwerken verder uit te bouwen. Dat moeten dan wel maatjes uit de eigen wijk
zijn, bijvoorbeeld een buurvrouw die ze meeneemt naar voorzieningen in de
buurt.’
Links: Khalid Ahdidouch, ‘Onbeperkt meedoen.
Een onderzoek naar de participatie van mensen met een beperking in ’s
Hertogenbosch’. Lees meer bij
www.divers.nl, ‘Maatschappelijk debat over
Onbeperkt Meedoen’ of download het rapport
‘Onbeperkt
meedoen’
Lees ook: gratis
Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Daarvoor kunt u zich
hier
aanmelden. Door hier te
klikken leest u de laatste editie.
Wilt u reageren? Klik dan hier zorgenwelzijn@reedbusiness.nl