‘Gemengde gevoelens over multiculturele wijk.’ ‘Spanningen lopen op in Lombok.’ ‘Het sprookje is over’. Het afgelopen jaar kwam een gestage stroom sombere berichten uit Lombok. De verhoudingen waren inderdaad soms gespannen, bevestigt Brenda Hassell, sociaal-cultureel werker en coördinator van het Dienstencentrum (Oud-)West.
Begin dit jaar kwamen ouderen van de bingoclub in opstand omdat een groep Turkse studentes huiswerkbegeleiding en andere activiteiten voor alle meiden in de wijk tussen de 15 en 30 jaar wilde organiseren. Nota bene op zondag, als er verder niemand gebruik maakt van het door de week zo drukbezochte wijkcentrum. Hassell bracht de beide partijen bij elkaar en liet ze open praten. ‘Dat was heftig. De ouderen waren bang dat ze hier ook nog werden weggejaagd. Uiteindelijk hebben ze voor elkaar gekookt en zelfs gedanst. De ouderen deden countrylinedancing en de vrouwen demonstreerden Turkse volksdans.’
Het sociaal-cultureel werk is er voor Hassell – zelf van Engels-Antilliaanse afkomst – de laatste jaren niet makkelijker op geworden. ‘Je geeft je de hele dag en dan hoor je: ‘Het is niks met al die allochtonen, ik ga op Pim Fortuyn stemmen’. Ik ken dat gevoel van anderszijn, ik identificeer me met de groepen hier. Je wordt steeds afgerekend op dingen die anderen fout doen. Ik raak nooit drugs aan, maar als er over Antillianen wordt gesproken gaat het alleen over bolletjesslikkers en drugsmaffia.’
Witte terugkeer
Verkeersdrukte, zwerfvuil, rondhangende junks en Turkse en Marokkaanse winkels die hun waren breeduit op de stoep zetten. Winkelend publiek uit de hele stad dat zijn weg baant tussen de groente- en fruitkisten van de Kanaalstraat. Het nog altijd bruisende centrum van Lombok ligt vlakbij het centrum van Utrecht en het centraal station. Er wonen zo’n veertig procent migranten van vooral Marokkaanse en Turkse komaf, naast een grote verscheidenheid aan andere culturen.
De buurt, met zo’n drieduizend huishoudens, bestaat uit een afwisseling van straten met sociale woningbouw en particuliere huizen. Een groot deel van de eigen woningen is het afgelopen decennium gerenoveerd, waardoor de wijk er grotendeels weer fris bijstaat. In de straten met de huuretages is de sfeer grauwer, rommeliger en meer gesloten.
Van de particuliere woningen staan er veel te koop. Tweeverdieners en yuppen kopen steeds vaker de huizen van allochtonen, die naar nieuwbouwwijken als Leidsche Rijn uitwijken. ‘Dit is een voorbeeldwijk en dat willen we ook zo houden. Maar voor veel allochtonen zijn de huizen inmiddels te duur en daar komen dan tweeverdieners voor in de plaats,’ zo schetst Ahmed Essousi, opbouwwerker van welzijnsorganisatie Portes, in het museumcafé Lombok de ‘witte terugkeer’.
Het museum is gevestigd in een van de eerste De Gruyterwinkels van Nederland en oude reclameschilderingen met koffiedrinkende Arabieren en rijstoogstende Indische vrouwen sieren er de muren. Museumcoördinator Peter Hagenaar kent de wijk al uit de jaren tachtig, toen hij stage liep bij het buurtmaatschappelijk werk. In hoeverre is de integratie mislukt? ‘Het wordt tijd om die Marokkaanse jongeren van de derde generatie gewoon te zien als Nederlander, ik word heel moe van dat denken in scheidingen. Ik vind het asociaal als men nu een sfeer brengt alsof buitenlanders geen taal wilden leren. In de jaren tachtig kon ik ze niet me af slaan, want ze wilden allemaal taalles.’
Mensen van de eerste generatie werden in de jaren zeventig zelfs ontslagen toen ze aankondigden taalles te willen, zegt Essousi. ‘Dat mocht niet van die werkgever. Ze kwamen hier alleen het werk doen dat Nederlanders te zwaar vonden. Daarna zouden ze teruggaan. Ik kreeg als kind het advies LTS te doen, en niet mavo of havo, want we zouden hier toch niet blijven. Daardoor liep ik een taalachterstand op.’ Hij heeft het gevoel dat de acceptatie van allochtonen voor de Fortuynrevolutie veel groter was. ‘Nu hoor je in discussies ‘wij-jullie,’ maar zo kun je nooit goed integreren. Het moet gewoon eens afgelopen zijn met dat gedoe over autochtonen en allochtonen.’
Speciale zorg
Hagenaar verwijst naar een onderzoek van het Meertensinstituut dat de verhoudingen tussen allochtonen en autochtonen in de buurt onderzocht. Het onderzoek ‘Kasbah in de Kanaalstraat’ (1999) geeft de golfbewegingen in de beeldvorming over Lombok goed weer. In de jaren zeventig en tachtig bepaalden conflicten tussen etnische groepen het beeld: er waren rellen tussen Nederlandse en allochtone jongeren, er ontstond een grote verwijdering tussen de etnische groepen en de gemengde cafés verdwenen.
Maar door de economische voorspoed in de jaren negentig, de bloeiende middenstand op ‘de kasbah’ en investeringen vanuit onder meer sociale vernieuwing groeide Lombok uit tot een multiculturele voorbeeldwijk. De Turkse moskee Ulu heeft een enorme uitstraling, zegt Hagenaar. ‘Ze werken samen met de katholieke kerk en met de hindoetempel. Maar je hebt ook fundamentalistische imams in Nederland. De integratie is niet perfect. Men is vaak erg op eigen groep gericht, er is nog altijd een scheiding tussen mannen en vrouwen.’
Hagenaar wil het ook niet te mooi voorstellen. ‘Natuurlijk is het hier geen Disneyland voor allochtonen. Niet elke allochtonen kust je en omarmt je, is eerlijk en betrouwbaar. Natuurlijk heb je achterstanden bij bepaalde families, met nonchalance voor hun kinderen. En er zijn junks en dealers actief vanuit Hoog Catharijne.’
Azhar, een Marokkaans restaurant aan de Kanaalstraat, zit op dinsdagavond bomvol. In de zaak met aan de muren figuratieve wandschilderingen bedienen meisjes in chique gewaden vooral Nederlandse gasten. Aan tafel neemt Larbi Edriouch, hoofd van het gemeentelijke bureau Inburgering, de tijd om zijn levensloop en ervaringen te vertellen. Als achttienjarige Marokkaanse gastarbeider begon hij in 1971 bij autofabriek DAF, studeerde opbouwwerk en educatief werk en maakte carrière in de volwasseneneducatie.
Zijn bureau geeft beleidsadviezen en heeft de regiefunctie bij inburgeringstrajecten, doet intake en begeleiding van 3500 trajecten. Edriouch vindt dat inburgering voor iedereen – mannen, vrouwen, nieuw- en oudkomers – verplicht moet zijn. Alleen zo worden vrouwen uit conservatieve Islamitische kringen uit hun isolement gehaald. ‘En dus niet alleen inburgering voor oudkomers met een WAO-uitkering, die worden gekort op hun uitkering als ze niet slagen voor de cursus’.
Taboe
Edriouch beziet de activiteiten van de parlementaire onderzoekscommissie met scepsis. ‘Integratie wordt gezien als een project, maar als je iets evalueert dan moet je vooraf doelstellingen formuleren. Dat hebben we niet gedaan en dan is evalueren onzin. De commissie doet niet meer dan het verzamelen van argumenten, het creëren van een sfeer, waarin de huidige politiek haar gang kan gaan. Men wil de instroom beperken en dat kan alleen door allerlei harde maatregelen. Ze kunnen niet rechtstreeks zeggen ‘Nederland is vol,’ want dat is nog een taboe.’
De integratienota van minister Verdonk is vooral gericht op terugdringing van de instroom. Ook de afschaffing van onderwijs en voorlichting in eigen taal werkt contraproductief. ‘Je dwingt jongeren voor taalles naar de moskee te gaan. Daar kunnen ze in aanraking komen met stromingen die we helemaal niet willen.’
De verlaging van de maximumleeftijd voor gezinshereniging (van 18 naar 12 jaar) en verhoging van de leeftijd voor gezinsvorming (van 18 naar 21 jaar) zijn tegenstrijdig, vindt Edriouch. ‘En je ontneemt jongeren die een gezin willen stichten het recht een gelukkig leven te leiden. Realiseer je wel dat dit soort maatregelen tot escalatie kan leiden. Gezinsvorming kan nu alleen als de partner hier 120 procent van het minimumloon verdient en de andere de taal al een beetje spreekt. Dat leidt onvermijdelijk tot meer ontsporingen en illegale situaties. Jongeren willen vaak jong trouwen om onder de invloed van hun ouders uit te komen. Als ze later trouwen zitten ze nog langer in moeilijke situaties thuis. De deskundigheid om de gevolgen van dit beleid te beoordelen ontbreekt.’