Het gaat niet goed met de vijftienjarige Anja. Ze spijbelt of komt te laat in de klas, haar cijfers gaan hard achteruit en ze is ontzettend brutaal tegen de leraren. De situatie dreigt uit de hand te lopen. De school weet niet wat er aan de hand is met Anja en ook haar ouders weten niet wat ze moeten doen. De leerplichtambtenaar bemoeit zich ermee en Anja staat op het punt van school gestuurd te worden.
Als laatste redmiddel wordt een medewerkster van Entree erbij gehaald. Entree is een project van Bureau Jeugdzorg Zuid-Holland Zuid in Dordrecht. Het richt zich op vroegtijdig schoolverlaters en multi-problem jongeren in crisissituaties.
Drie maanden lang hebben Anja en de Entreemedewerkster intensief contact. De professional brengt met Anja een sociale netwerkanalyse in kaart. Daarop staat onder meer welke mensen voor Anja belangrijk zijn, hoe de situatie thuis is en wat ze wil bereiken in haar leven. De hulpverleenster praat niet alleen met Anja, maar ook met haar ouders, vrienden en leerkrachten. Uit alle gesprekken blijkt dat Anja zich thuis niet prettig voelt. Ze is zo weinig mogelijk thuis en hangt zo lang mogelijk op school rond.
School voelt als haar thuis en daarom is dit de plek waar ze zich afreageert. Uit de gesprekken blijkt dat ze graag op de school wil blijven. Er worden strakke afspraken gemaakt tussen Anja en school en haar ouders proberen van hun huis weer een thuis voor haar te maken.
Sociaal netwerk
Sinds de start van het project in oktober 2003 zijn 67 jongeren tussen de 12 en 23 jaar intensief begeleid. Ruim 71 procent van de jongeren accepteert de hulpverlening en is op een traject gezet. Volgens teamleider Hans Veltman zit het succes in de positieve benadering en het intensieve contact dat ongeveer drie maanden duurt. ‘We gaan uit van de mogelijkheden van de jongere en werken samen met hem of haar aan oplossingen’
Entree werkt met het model-Jongerencrisisteam, een variant van de zogenaamde Instap-methode. In deze methodiek staat het netwerk van de jongere centraal. Als de contacten hersteld zijn, kunnen deze mensen de taak van de hulpverlener uiteindelijk overnemen. Bureau Instap ontwikkelde de methodieken en sinds een paar jaar zijn ze ondergebracht bij adviesbureau Van Montfoort. Het bureau helpt instellingen bij de invoering van de methode en ondersteunt medewerkers bij de nieuwe werkwijze. Fabienne Venecourt helpt instellingen bij de implementatie. ‘De methode vraagt om een andere manier van denken. In een korte tijd ben je heel intensief betrokken bij de jongeren. Je bent een gast in hun wereld en gaat voor korte tijd een relatie aan. Met de Instap-methode gaan we van positieve dingen uit. Wat wil de jongere? Waar ligt zijn interesse? Hoe wil hij dat de band met zijn ouders is? Je zoekt naar de gebruiksaanwijzing van het kind. Samen met de jongere bekijk je de mogelijkheden. Als iemand piloot wil worden, dan moet je samen met hem uitzoeken wat de mogelijkheden zijn. Als blijkt dat iets niet haalbaar is, kun je zoeken naar alternatieven.’
‘We brengen in kaart wie belangrijk voor de jongere is en wat er eventueel verandert kan worden aan de relatie,’ vervolgt Venecourt. Belangrijke personen heten in de methode VIP’s. Very Important Persons. Venecourt: ‘Als een jongen geen goed contact heeft met zijn moeder, wil dat nog niet zeggen dat ze niet belangrijk voor hem is. Om te zorgen dat de relatie beter wordt, kun je kijken naar wat ze voor elkaar kunnen betekenen. Is de moeder goed in het huishouden of kan ze goed met geld omgaan? Maak daar dan gebruik van. Dus een huisje schoonmaken of geldzaken regelen, kan in zo’n geval een eerste stap zijn om het contact te verbeteren. Zo leg je verschillende taken langzaam weer terug bij het netwerk. En leert de jongere zelf ook de verantwoordelijkheid te nemen.’
De Instap-methode heeft varianten voor verschillende doelgroepen. Eén hiervan is de Aanpak Thuisloze Jeugd. Hans Veltman werkte al met deze zogenaamde T-Teammethode. ‘Ons T-Team helpt jongeren die langer dan drie maanden dak- of thuisloos zijn. Maar als een jongere één dag op straat staat, kan het T-Team niets doen. Met Entree werken we preventief en helpen we jongeren in een zo vroeg mogelijk stadium.’ De Entreemedewerkers zijn tevens casemanagers. Ze hebben naast het contact met de jongere en zijn netwerk ook nauw contact met allerlei hulpverleningsinstanties. Veltman: ‘Door het netwerk van betrokken instellingen en het sociale netwerk kun je in crisissituaties samen aan de slag. Wij zijn als het ware de voordeur naar verschillende instanties. Door het intensieve contact weten we wat een jongere wil en wat de problemen zijn. Is er snel hulp nodig, dan kunnen we in korte tijd de juiste hulpverlening organiseren.’
Entree is in Dordrecht ook betrokken bij het Taskforceproject Route 23, dat de jeugdwerkloosheid in de gemeente moet aanpakken. ‘Als een jongere geen baan heeft, kan dat meerdere oorzaken hebben,’ zegt Marlies Morselt. Zij heeft de dagelijkse leiding over Entree. ‘Wij kijken behalve naar de interesses van de jongere ook naar de thuissituatie. Als je met een brede blik naar de problematiek kijkt, kom je veel meer te weten over jongeren dan wanneer je je alleen op de werkloosheid concentreert.’
Kleine successen kunnen volgens Morselt voor een omslag zorgen. ‘Als een jongere bijvoorbeeld voor het eerst via internet op zoek gaat naar opleidingen of andere informatie, dan is dat al een eerste stap. Dat hij actief bezig is om wat aan de problemen te doen is vaak het begin van de oplossing.’ Als jongeren in drie maanden tijd zijn geholpen bij hun problemen, is er nog negen maanden nazorg.
Instap-methode
De Instap-methoden zijn ambulante methoden voor hulpverlening aan jeugdigen en gezinnen. Uitgangspunt is dat jongeren met problemen op het gebied van schooluitval, werkloosheid, huisvesting, financiën of de sociale omgeving het beste geholpen kunnen worden door ze in hun vertrouwde omgeving op te zoeken en daar nieuwe kansen te bieden. De intensieve begeleiding is gericht op toeleiding naar school en werk en op herstel van sociale contacten in gezin en omgeving. Tegelijkertijd zorgt de methodiek er voor dat uitvoerend werkers in de jeugdhulpverlening, de gezondheidszorg, het onderwijs en bij politie en justitie met elkaar samenwerken in een contactnetwerk, zodat ze ingeschakeld kunnen worden bij het oplossen van problemen. Zo wordt een brug geslagen tussen de leefomgeving van de jongeren zelf en het formele netwerk van voorzieningen.
In de Instap-methode staan de jongeren centraal. Niet de problemen, maar de kansen en mogelijkheden zijn het belangrijkst. Hulpverleners die met deze methode werken, gaan samen met de multi-problem jongere in drie, vier maanden de problemen te lijf. Ze praten met het netwerk van de jongere, de zogenaamde VIP’s (Very Important Persons) en brengen zo de problematiek in kaart. Verder werken ze intensief aan de toekomstplannen van de jongere. In de afgelopen jaren zijn de methoden ingevoerd in vele instellingen in jeugdzorg en jeugdbeleid.
De kern van de methoden is gelijk, maar ze zijn voor verschillende doelgroepen aangepast. Enkele voorbeelden zijn: Vindplaats gericht werken of Helpen in eigen omgeving (een methodiek voor samenwerking en netwerkvorming in een wijk, stad of regio met alle organisaties die zich richten op jeugdigen met problemen), Aanpak Thuisloze Jeugd of de T-Teammethode (specifiek gericht op thuisloze jongeren), Nieuwe Perspectieven (gericht op jeugdigen die het risico lopen af te glijden in het criminele circuit), en Jongeren Crisis Teams (voor jongeren in crisissituaties, gericht op het voorkomen van zwerfgedrag en van deelname aan criminele circuits).