Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Intergenerationeel werk na drie jaar de projectfase ontstegen: Cool klussen voor ouderen

Ze mijden elkaar, ze hebben niks met elkaar en zijn bang voor elkaar. Tussen jongeren en ouderen gaapt een grote generatiekloof. En dat geeft problemen, want ze leven wel naast elkaar: in de wijk, op straat en in de ‘openbare ruimte’. Het ‘Nationaal stimuleringsprogramma: de buurt voor alle leeftijden’ van het NIZW is drie jaar bezig geweest de kloof tussen oud en jong te overbruggen. Hoe ‘cool’ is klussen voor ouderen?

‘We willen laten zien dat we geen “kutmarokkanen” zijn

en we willen meer met Nederlandse mensen in contact komen,’ geeft Gokhan Uslu –

18 jaar, vijfde klas Havo – op als reden om te gaan klussen bij ouderen in de

wijk. Glas naar de glasbak brengen, onkruid wieden, tv-zenders instellen.

‘Ja, wij vinden het gezellig als de ouderen over vroeger praten,’ zegt Gokhan.

‘We zien heel veel overeenkomsten: bijvoorbeeld de verhalen die ze vertellen

over hoe je met een meisje omgaat vóór je getrouwd bent. Ze vertrouwen ons nu

wel, we krijgen een koekje, wat te drinken. En ze geven ons advies: zo moeten

jullie je gedragen.’ Glimlachend: ‘Dat nemen wij aan.’

Future Gang bestaat een jaar of vier. Opgezet door Ajmal Aumaj, nu student

rechten, die op een voetbalveldje werd aangesproken door een jongerenwerker, die

vroeg: ‘Moeten we niet iets doen om het negatieve beeld van jongeren, vooral van

allochtone jongeren, te verbeteren?’ Ajmal zocht wat vrienden bij elkaar en

begon met Future Gang. Sleutel tot succes is dat hij de jongens allemaal kent.

‘Ik heb een persoonlijke band met ze.’ En dat de jongens worden betaald voor hun

klusjes via een stempelkaart. Met dat geld kunnen ze met de groep uitjes

organiseren.

Volgens Ajmal zijn ouderen altijd heel terughoudend: ‘Ze zitten 12 uur per

dag in huis de Telegraaf te lezen. Het is moeilijk de vooroordelen te

doorbreken. Wat helpt is dat we ons loket hebben in een gebouw met verschillende

instellingen in de wijk. De ouderenadviseur kan dan bijvoorbeeld zeggen: ‘hé,

daar kunt u Future Gang voor inschakelen.’

Vooroordelen

Ouderen zijn zielig, zeurderig, ziek en ruiken naar de dood. Dat zijn de

vooroordelen van jongeren. Lawaaimakers, lastig en gewelddadig, dat zijn

jongeren, vinden de meeste ouderen. De vooroordelen worden versterkt doordat in

de huidige maatschappij er allerlei instituties zijn opgezet die de generaties

uit elkaar houden: aparte verzorgingshuizen voor ouderen, aparte buurthuizen

voor jongeren, aparte kinderdagverblijven. Zou het niet beter zijn om jong en

oud samen te brengen, zodat ze beter met elkaar om kunnen gaan in de wijk?

Het NIZW sluit na drie jaar het ‘Nationaal stimuleringsprogramma: de buurt

voor alle leeftijden’ af met een congres op 25 maart. Doel van het

stimuleringsprogramma was nieuwe methodieken aan te reiken voor lokaal sociaal

beleid, gericht op sociale samenhang en sociale veiligheid. Een hele mond vol

voor het opzetten van concrete projecten om oud en jong in de buurt bij elkaar

te brengen. De projecten variëren van klussen door jongeren, of activiteiten

door ouderen op scholen tot het bij elkaar brengen van generaties die lijnrecht

tegenover elkaar staan in de wijk. Alleen door oud en jong met elkaar in contact

te brengen is het mogelijk om de vooroordelen te overwinnen, weet Kees Penninx,

projectleider bij het NIZW van ‘de buurt voor alle leeftijden’. Dat blijft

moeilijk, volgens Penninx ‘Je moet iets omkeren dat cultureel is bepaald’.

Maar willen de generaties iets van elkaar? Het is niet bepaald ‘cool’ om

bij een oudje aan te bellen om te vragen of je nog een klusje kunt doen, erkent

Penninx. ‘Het gebeurt niet zelden dat welzijnswerkers overlast door jongeren

bijvoorbeeld repressief aanpakken: ouderen klagen, dan moet er maar een hangplek

aan de rand van de wijk komen, waar niemand er last van heeft. Maar dan maak je

de kloof alleen maar groter. Die jongeren voelen zich met de vinger nagewezen en

niet serieus genomen.’

Het is best moeilijk de vooroordelen te overbruggen, stelt Jan Hangelbroek:

‘Bij elk project weer.’ Hij is teamleider ouderenwerk bij de welzijnsorganisatie

MDSO in Amsterdam-Oost en betrokken bij de intergenerationele projecten aldaar.

Het reminiscentieproject, waarbij allochtone en autochtone ouderen verhalen

vertellen over hun ervaringen aan kinderen op de basisschool, is een van de

activiteiten. ‘De ouderen reageren in eerste instantie negatief op het idee om

de scholen erbij te betrekken: ‘Moet dat nou, die kinderen zijn zo vervelend,

maken zoveel lawaai’. Maar je ziet dat er tijdens de projecten veel waardering

ontstaat tussen jong en oud voor elkaars kennis en jeugd. Er is duidelijk veel

herkenning in wat kinderen meemaken als ouderen over hun jeugd vertellen. De

kinderen zaten vol met vragen aan de ouderen. Voor de ouderen is zo’n project

belangrijk om uit hun vaak geïsoleerde bestaan te komen. Vooral voor allochtone

ouderen.’

Het contact tussen de generaties geeft nieuwe mogelijkheden de

betrokkenheid van mensen in de wijk te verbeteren, is de overtuiging van Kees

Penninx. Intergenerationeel werk sluit aan bij het lokale beleid voor meer

sociale samenhang en veiligheid. ‘Het blijkt niet gemakkelijk om de juiste plek

te vinden voor inbedding van het project in het gemeentebeleid op langere

termijn. Intergenerationeel werken moet een manier van denken zijn, een visie op

wat je in een wijk wilt.’

Dat vindt ook Jetty Voermans, senior beleidsmedewerker zorg en

ouderenbeleid bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). ‘De gemeenten

moeten een concept ontwikkelen: dít willen we in de wijk bereiken. Op basis

daarvan kan je projecten financieren. Als je vindt dat alle burgers, ook de meer

kwetsbare groepen als ouderen en gehandicapten, moeten kunnen participeren in de

maatschappij, dan kan je als gemeente daarop insteken. Door met die visie bij

welzijnsinstellingen producten in te kopen. Ik denk dat door de

vermaatschappelijking van de zorg het nodig is dat generaties meer naar elkaar

toe groeien. Dat jongeren rekening leren houden met mensen die anders zijn en

dat ouderen minder geïsoleerd raken. Je ziet nu nog te vaak dat gemeenten

subsidies verlenen op basis van oude principes: jongeren en ouderen hebben eigen

activiteiten in hun eigen omgeving. Dat versterkt de kloof.’

Valkuilen

De gemeente moet de infrastructuur bieden voor de maatschappelijke

participatie van alle groepen, vindt Voermans. ‘Ik er ben voorstander van het

oude opbouwwerk in ere te herstellen, in een modern jasje: samenlevingsopbouw.

Op een klein terrein, in de wijk probeer je mensen met elkaar in verbinding te

brengen. Bijvoorbeeld door intergenerationeel werk.’

Drie jaar intergenerationele projecten hebben ook kennis over valkuilen

opgeleverd. Zoals de neiging van welzijnwerkers te hard van stapel te lopen,

zonder met jongeren en ouderen samen te werken, aldus projectleider Penninx.

‘Binnen de welzijnsinstellingen zijn er vaak nog hoge muren. Lang niet altijd

weten bijvoorbeeld ouderenwerkers en sociaal-cultureel werkers elkaar te

vinden.’ Ook de lokale bureaucratische molens zijn een hindernis, volgens

Penninx. ‘Als een groep oud en jong elkaar op een activiteit heeft gevonden,

duurt het zes maanden voor het geld van de gemeente vrijkomt en dan is de groep

alweer uit elkaar gevallen.’

Een andere valkuil dat de energie die ervoor nodig is, wordt onderschat.

‘Het is zeer arbeidsintensief om een project op te zetten en het aan de gang te

houden, weet Jan Hangelbroek uit ervaring. ‘Wij hebben een projectleider

aangetrokken. Hij moet verschillende activiteiten in de buurt organiseren en

begeleiden. Je moet contacten onderhouden met instanties, bijvoorbeeld met de

scholen, die best mee willen werken als het ze niet veel extra tijd kost. De

projecten moeten niet van fondsen afhangen, want er moet een zekere continuïteit

in zitten. Dus de gemeente moet het financieren.’

Intergenerationeel werk zou geïncorporeerd moeten zijn in het gemeentelijk

lokaal beleid om de sociale samenhang in de buurt te verbeteren. Dat is tevens

de manier om de projectfase te ontstijgen. Kees Penninx: ‘We hebben de

instrumenten, weten wat de belemmeringen zijn, nu moeten de gemeenten het

overnemen in hun visie op lokaal sociaal beleid. Intergenerationeel werken moet

onderdeel uitmaken van de samenwerking van instanties in de wijk. Professionals

zitten vaak nog in aparte clubjes te praten. Verbindt die clubjes met elkaar en

er blijkt meer overlap te zijn dan het op het eerste gezicht lijkt.’/Carolien

Stam

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.