Structuur is belangrijk in intervisiebijeenkomsten. De eerste stap is: afspreken wie zijn casus inbrengt. Een veel gemaakte fout is dat de casus het gesprekonderwerp is en niet het handelen van de persoon die de casus inbrengt. Het gaat om zijn of haar dilemma’s in de praktijk, om de ervaringen, belevingen en de zaken waar de professional tegenop ziet.
Ingewikkeld gedrag
In het magazine Activiteitensector van februari schrijft intervisiecoach John Sijnke over hoe de sociaal professional kritisch kan kijken naar zichzelf met interventiebijeenkomsten. ‘Je wordt bewust van de motieven en de effecten van je eigen handelen. Dat maakt intervisie een goed middel om in te zetten als je te maken hebt met cliënten die erg ingewikkeld gedrag vertonen’, aldus Sijnke in AS.
Casus
Intervisie heeft niet echt een begin en een einde, zoals supervisie dat wel heeft, betoogt Sijnke. Een intervisiegroep ontwikkelt zich, raakt steeds meer bedreven in het stellen van de goede vragen aan elkaar. Op die manier worden professionals aangezet tot kritische zelfreflectie. Het is nuttig om structuur aan te brengen, zegt Sijnke. De eerste stap is afspreken wie een casus inbrengt. Het is belangrijk te onderkennen dat het om de persoon gaat die de casus inbrengt, niet om de casus zelf.’
Activiteitenbegeleiders moeten zich beter profileren. In deze tijd van krappe budgetten in de zorg kan de activiteitenbegeleiding in de verdrukking komen. Dat is niet alleen nadelig voor mensen die ondersteuning nodig hebben, maar ook voor de activiteitenbegeleiders zelf. Het is dus belangrijk dat zij het belang van hun vak onder de aandacht blijven brengen. Lees meer>>
Interventie
Samen met de intervisiegroep onderzoekt de inbrenger de achtergrond van de casus, inclusief eigen motieven en – gedrag. De deelnemers aan de interventie stellen ‘verhelderingsvragen’. ‘Essentieel is’, aldus Sijnke, ‘het besef bij de vragenstellers dat hun vragen niet de eigen nieuwsgierigheid bevredigen. De vragen moeten meer inzicht geven, zowel voor de inbrenger als de deelnemers aan de interventie.’
Uitwisselingsfase
Na de ‘verheldering’ volgt de uitwisselingsfase. Dan is het zaak dat iedereen zich verplaatst in de situatie van de inbrenger: wat zou ik doen als ik de inbrenger was? Dat is nodig, volgens John Sijnke, ‘om te voorkomen dat je de professional iets meegeeft waar hij of zij helemaal niets mee kan. Omdat de inbrenger het zich niet eigen kan maken.’
Gespreksleider
Met de groep spreek je altijd af dat alles wat besproken wordt, binnen de groep blijft. Dat klinkt normaal, maar is toch nuttig om de veiligheid in de groep te benadrukken. Om iedereen actief te betrekken in de bespreking moet de groep niet meer dan 8 personen bevatten. Ideaal zou een onafhankelijke professionele gespreksleider zijn. Sijnke: ‘Voor een startende intervisiegroep kan dat heel helpend zijn.’