Enige tijd geleden berekende het bureau Moret Ernst
& Young dat de activiteiten van buurtbeheerbedrijf eSBeeWee in Maastricht
een aantal instanties geen windeieren legden. Het ministerie van Sociale Zaken
en de gemeente Maastricht spaarden tienduizenden guldens uit doordat een aantal
buurtbewoners via eSBeeWee aan een betaalde baan kwamen. En het ministerie van
Justitie was 80.000 gulden goedkoper uit omdat jongeren via het
buurtbeheerbedrijf alternatieve straffen konden vervullen. In totaal maakte de
instelling zo maar liefst 1,3 miljoen gulden winst. De vraag naar het batig
saldo van het sociaal-cultureel werk stuit vaak op weerstanden in de sector. De
waarde van een gezamenlijke maaltijd voor ouderen in een buurthuis of een
voorlichtingsavond voor jongeren over veilig vrijen is immers niet in geld uit
te drukken. Komen dit soort activiteiten niet in de knel als gemeenten
prioriteit gaan leggen bij winstgevende vormen van sociaal-cultureel werk? Maar
wie daar bang voor is, kijkt misschien te pessimistisch naar de overheid. Uit
het regeerakkoord, de miljoenennota en gemeentelijke welzijnsnota’s blijkt
immers dat de overheid steeds meer waarde hecht aan sociale cohesie en het
buurthuis als basisvoorziening. Winstberekeningen bedreigen de sector niet, maar
tonen juist aan dat het sociaal-cultureel werk geen bodemloze put is waarin
allerlei subsidies verdwijnen zonder dat ze iets opleveren. Er ontstaat een
genuanceerd beeld. Sommige activiteiten hebben een directe, andere een indirecte
economische betekenis.
De jongste studie naar het rendement van de sector, dat van het Sociaal
Economische Onderzoeksinstituut (SEO) van de Universiteit van Amsterdam, begint
met vast te stellen dat er sprake is van een markt van sociaal-cultureel werk.
Want ‘er zijn producten, er zijn aanbieders, er zijn vragers en er zijn
prijzen’. Toch ziet die markt er heel anders uit dan de Amsterdamse Albert Cuyp,
omdat voor de meeste producten van het sociaal-cultureel werk geldt dat er voor
een individuele producent – lees welzijnsinstelling – onvoldoende rendement uit
te halen is. Maar ze zijn wel rendabel voor de samenleving als geheel. Als
randgroepjongeren in een buurthuis terecht kunnen en geen overlast op straat
veroorzaken, hebben niet alleen de jongeren, maar ook de buurtbewoners daar
voordeel van. Dus niet alleen de directe afnemers hebben plezier van het
product, redeneren de onderzoekers. ‘En uiteindelijk profiteert de hele
maatschappij hier weer van, want een prettig sociaal klimaat bevordert de
economische groei.’
Minder criminaliteit
Naast indirecte winst is er ook directe winst. Het sociaal-cultureel werk
creëert namelijk banen. Een groot deel van het personeelsbestand is gefinancierd
uit de additionele werkgelegenheidsmaatregelen. Bovendien zijn er veel
vrijwilligers actief. Tegen relatief weinig personeelskosten verzetten de
instellingen dus heel veel werk, maar de economische waarde van dat werk kunnen
de onderzoekers helaas niet in guldens uitdrukken. Toch geven de
welzijnsinstellingen in verhouding tot de totale omzet veel uit aan
personeelskosten. ‘En dat betekent weer dat het sociaal-cultureel werk per
gulden omzet twee keer zoveel werkgelegenheid oplevert als bijvoorbeeld de
horeca,’ licht onderzoeker Koert van Buiren toe. De hardste cijfers die de
onderzoekers presenteren betreffen de kinderopvang: ‘Het aanbieden van
kinderopvang op grote schaal zou alleen de overheid al een batig saldo opleveren
van 72 miljoen per jaar, omdat door het grotere arbeidsaanbod meer belasting
opgebracht wordt.’ Toch blijft de SEO-exercitie in vergelijking met de concrete
cijfers uit het eSBeeWee-onderzoek een stuk globaler. ‘Maar het is ook
gemakkelijker om één instelling te onderzoeken dan een hele werksoort in het
hele land,’ verdedigt Van Buiren zich. ‘De instellingen die we belden, hadden
vaak geen of weinig kwantitatieve gegevens over hun werk. Veel effecten van
indirecte economische betekenis, bijvoorbeeld sociale cohesie, zijn moeilijk in
geld uit te drukken. Cursussen van het sociaal-cultureel werk bevorderen die
sociale cohesie en dat leidt via sociale controle tot minder criminaliteit.
Daarnaast heeft het een postief effect op het welbevinden van mensen, met een
hogere arbeidsproductiviteit als gevolg. En dat resulteert weer in economische
groei. Verschillende buitenlandse studies tonen dat aan.’/Kees
Neefjes