Dat het krap zou worden voor de transitie van extramurale begeleiding en kortdurend verblijf was al maanden duidelijk. Het woord ‘uitstel’ werd echter nog niet in de mond genomen, maar op het moment van schrijven is het Kamerdebat in volle gang, is de stapel amendementen en moties hoog en voeren zorgaanbieders langzaam de druk op. Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten houdt, voorlopig, vast aan 2013 maar de VNG noemt 2014 ‘verstandiger’. Erik Dannenberg, wethouder in Zwolle, houdt zich als bestuurslid van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten druk bezig met de nieuwe wetgeving.
Staatssecretaris Veldhuijzen van Zanten benadrukte in het debat dat zij de transitie nog steeds per 1 januari 2013 wil doorvoeren, en zei ook dat de VNG het daar mee eens is. Dat klopt niet?
‘Wij vinden het verstandiger om de transitie per 1 januari 2014 door te voeren. Gemeenten moeten de processen zorgvuldig kunnen doen, de routes door de ambtelijke organisatie en de collegestukken, en uiteraard het proces naar de cliënten en zorginstellingen toe. Je moet weten hoe de wet eruit komt te zien, wat de kaders zijn en wat je budget wordt. Dat bepaalt hoe je de zorg kunt organiseren.
Daarnaast is over de voor gemeenten belangrijke randvoorwaarden nog geen duidelijkheid. Zoals het verdeelmodel, waarin hoort te staan welk budget een individuele gemeente krijgt. En de overdracht van gegevens van cliënten, die trouwens bij de invoering van de Wmo al voor chaos zorgde.’
Er zijn in het kader van het budget grote zorgen over het pgb, aldus de brief die de VNG naar de Kamer stuurde.
‘Klopt. De gemeenten krijgen te maken met een korting op het budget van 500 miljoen euro. Als gemeenten uit willen komen met die korting is het noodzakelijk dat het aantal mensen met een pgb in 2014 met 50.000 is afgenomen, ten opzichte van als er ongewijzigd beleid zou zijn. Of die 50.000 gehaald wordt, hangt af van twee zaken. Het hangt ervan af of de mensen voor wie het Rijk het pgb afgeschaft heeft, in de AWBZ, geen beroep doen op de Wmo. En van hoeveel pgb-houders er vanaf 2014 uitstromen. VWS monitort de vraag sinds dit jaar, maar heeft geen verdere garanties gegeven.’
Welke garanties zou VWS moeten geven?
‘Als meer pgb-houders dan berekend een beroep doen op de Wmo zitten gemeenten met een enorme financiële kater. Het risico ligt dan praktisch geheel bij hen. Daarom hopen wij dat de staatssecretaris snel duidelijk gaat maken of en zo ja hoeveel budget er dan eventueel bij kan.’
En de staatssecretaris moet wat u betreft ook definitief 1 januari 2013 uit haar hoofd zetten?
‘Veel vakjes zijn nog niet groen aangevinkt. Wij vinden het echter te vroeg om daar harde uitspraken over te doen. 2014 is in onze ogen verstandiger, maar de staatssecretaris heeft ons toegezegd dat de voorwaarden tijdig gehaald worden. Dat moet ook wel, want je kunt wel tegen iemand zeggen dat hij moet gaan timmeren, maar als je geen hamer hebt, wordt het lastig.’
Lees verder in Zorg + Welzijn Magazine nr 5, mei 2012.
Het schijnt dat vele nieuwe WMO regels niet stroken met de VN rechten voor de gehandicapten individu , ze zijn er maar druk mee en vele regels zullen bijgesteld worden .
ik zag dat er haast mee is .
> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 19 april 2011
Betreft reactie Ratificatie VN-Verdrag (brief 2011Z07211/2011D19493)
Geachte voorzitter,
Bij brief van 13 april jl. heeft uw Commissie VWS mij verzocht, ter voorbereiding van een mogelijk spoedig te houden algemeen overleg, de Kamer uiterlijk dinsdag 19 april 2011 (om 12.00 uur) mee te delen of, en zo ja wanneer, tot ratificering van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap wordt overgegaan.
Zoals aangegeven in mijn brief van 5 april jl. (kenmerk DMO-3059697) is de verantwoordelijkheid voor de positie van mensen met een handicap een verantwoordelijkheid van het hele kabinet. Ik zet mij in voor ratificatie van het VN-Verdrag en bereid daartoe besluitvorming in het kabinet voor.
Ter voorbereiding daarop inventariseer ik alle consequenties van het ratificeren van het VN-Verdrag, waarbij ik ook in gesprek zal gaan met het maatschappelijk middenveld. Voorts voer ik bilaterale gesprekken met mijn collega-bewindspersonen om hun standpunt te vernemen ten aanzien van de ratificatie van het VN-Verdrag. Deze gesprekken zijn gaande. Ik zal u tezijnertijd over de uitkomsten van deze gesprekken informeren.
Daarnaast ben ik, vanuit mijn hoedanigheid als verantwoordelijk bewindspersoon voor het ratificatieproces van het VN-Verdrag en zoals aangekondigd in de eerder genoemde brief, bezig met de (technische) voorbereidende werkzaamheden van de ratificatie. Dit betekent dat er op dit moment ambtelijk wordt gewerkt aan een goedkeuringswet en een invoeringswet.
Ik streef ernaar de benodigde conceptwetsvoorstellen rond de zomer op de agenda van het kabinet te zetten. De periode daarna kan vervolgens worden benut voor een consultatie van het brede maatschappelijke middenveld. Dit is een belangrijk onderdeel van het ratificatieproces, omdat daarmee in een vroegtijdig stadium NGO’s de gelegenheid wordt geboden hun inbreng te leveren op voorgenomen wetgeving. Na de consultatie kunnen de wetsvoorstellen worden afgerond, zodat deze in het najaar aan de Ministerraad zouden kunnen worden voorgelegd.