Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

‘Invoering Verwijsindex Risicojongeren niet zonder slag of stoot’

Gemeenten moeten vanaf 1 augustus met een lokale of regionale verwijsindex aangesloten zijn op de landelijke Verwijsindex Risicojongeren (VIR). Dat is een landelijk meldsysteem over risicojongeren dat de betrokken professionals met elkaar in contact brengt. Een aantal gemeenten werkt er al langer mee. Wat zijn de ervaringen?
‘Invoering Verwijsindex Risicojongeren niet zonder slag of stoot’

Stel, als onderwijzer maak je je zorgen over een van je leerlingen. Ze is betrapt op diefstal, maar blijft ontkennen. Terwijl de bewijzen op tafel liggen. Zorgelijk gedrag, vind je. En al zijn de ouders er op aangesproken, ze doen er niets mee. In dit geval kan de onderwijzer of iemand van het Zorg Advies Team op school een melding doen in de Verwijsindex. Als een andere hulpverlener ook een melding doet over hetzelfde kind, worden de contactgegevens van beide hulpverleners uitgewisseld. Om vervolgens samenwerking tot stand te brengen.

Meerwaarde
Yvette Paludanus was als coördinator betrokken bij de invoering van de Verwijsindex in zeven regio’s van de provincie Gelderland. Zij ziet nog wel belangrijke aandachtspunten voor de invoering. ‘Hulpverleners die met de index gaan werken, moeten er wel de meerwaarde van inzien. Dat heb ik in Gelderland tot nu toe nog niet veel gezien. Technisch is het heel eenvoudig om te melden, maar het systeem heeft alleen nut als iedereen het gebruikt.’

Bemoeien
De meerwaarde van melden moet liggen in de samenwerking die daarna tot stand komt. Die moet voorkomen dat verschillende hulpverleners, zonder dat ze het van elkaar weten, zich met hetzelfde kind bemoeien. ‘Om te zorgen dat de index systematisch wordt gebruikt, kun je als gemeente natuurlijk afspraken maken met de betrokken organisaties’, stelt een woordvoerder van de gemeente Utrecht. Daar wordt sinds april 2009 met de Verwijsindex gewerkt. Het aantal meldingen neemt toe. ‘Het heeft natuurlijk ook tijd nodig’, stelt de woordvoerder. ‘Het systeem vraagt om een andere manier van denken.’

Cadeau
‘Het is belangrijk om te blijven praten waarom we met de index werken. Maar het is nog niet duidelijk of veel melden ook betekent dat de samenwerking verbetert’, zegt Paludanus. De coördinator vindt dat hulpverleners dit systeem ‘cadeau hebben gekregen’. ‘Gemeenten moeten de VIR wel warm houden, anders ebt de wil om te melden weg. Vooral bij hulpverleners die slechts een paar keer per jaar een reden hebben om de verwijsindex te gebruiken.’

Matches
Rotterdam werkt sinds 2000 met de lokale verwijsindex SISA en is daarmee, net als de andere gemeenten, aangesloten op de landelijke verwijsindex ‘VIR’. Ine den Ouden van de GGD Rotterdam weet hoe de gemeente het systeem ‘warm houdt’. ‘Iedere organisatie die meewerkt, krijgt per kwartaal de cijfers. Zo zien ze wie er allemaal meedoen, hoeveel er is gemeld en welke matches dat oplevert. De regionale verwijsindex blijft zo onder de aandacht.’

Weerstand
De woordvoerder van de gemeente Utrecht laat weten dat er best weerstand was bij de hulpverleners. ‘De invoering van de VIR is niet zonder slag of stoot gegaan. Hulpverleners waren bang dat het melden ten koste zou gaan van de vertrouwensrelatie met de cliënt. Als gemeente moet je dus veel praten en uitleggen. Nu horen we veel dat professionals zich gesterkt voelen als ze hun zorgen over een kind delen met anderen uit het vak.’

Toestemming
Als er een match ontstaat, nemen de melders contact op met de ouders. Den Ouden: ‘Zij krijgen een brief waarin staat dat organisatie A en B zich zorgen maken over het kind. Zij vragen vervolgens toestemming aan de ouders om informatie uit te wisselen. Over het algemeen reageren de ouders daar goed op.’ Overigens staat er in de Verwijsindex nooit waarom er is gemeld. Alleen de gegevens van het kind en de contactgegevens van de melders staan erin, aldus Den Ouden.

Afwachten
‘Het is belangrijk om je te realiseren dat de VIR een ondersteunend systeem is’, zegt Den Ouden. ‘Als jij iets meldt en vervolgens meldt niemand anders, dan heb je natuurlijk altijd je eigen hulpverleningsplan.’ Ook Paludanus benadrukt dat ook als er geen andere meldingen komen over een kind, er actie moet worden ondernomen. ‘Afwachten is geen optie.’

Meer nieuws in uw inbox? Klik hier voor de gratis Zorg + Welzijn  Nieuwsbrief. Voor meer achtergronden en opinies, neem hier een abonnement op Zorg + Welzijn Magazine.

Volg Zorg+Welzijn op Twitter >>

Bron: Foto: Stock.xchng

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet je ingelogd zijn. Heb je nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.