Groepen Marokkaanse jongeren terroriseren al twee jaar lang personeel en bewoners van zorgcentrum Nieuw Geuzenveld en de psychiatrische instelling De Geuzenhoek in de Amsterdamse wijk Geuzenveld. Ze bedreigen personeel met de dood, zorgen bij nacht en ontij voor overlast en maken zich schuldig aan inbraken, vernielingen en brandstichting.
Onderzoeker Jaap Noorda bracht de resultaten van zijn onderzoek onlangs groot in het nieuws. ‘Bewoners, personeel en directie kregen geen gehoor met hun klachten over overlast en criminaliteit. Bij politiek en instellingen bestaat een enorme onmacht om daar mee om te gaan. Er is al twee jaar trammelant, maar er gebeurt niets,’ vat Noorda samen.
Zijn rapport ‘Rollators en rotjongens’ kwam in het nieuws na een reeks nieuwe incidenten rond Marokkaanse jongeren. Na de berichten over het doodschoppen van Anja Joos, de aanranding van zeven vrouwen in Zeist en de opgehangen poppen die politieagenten moesten voorstellen, verscheen Noorda met zijn rapport bij Andries Knevel (EO), het Journaal en in Het Parool.
De Amsterdamse politie en hoofdofficier Leo de Wit trokken de wetenschappelijkheid ervan meteen in twijfel. ‘In het rapport blijkt duidelijk dat wij ter plekke met tientallen mensen hebben gesproken,’ reageert Noorda. ‘Vanochtend zou ik op de radio een gesprek hebben met De Wit, maar die was ondanks de afspraak niet aanwezig. Dat was niet erg moedig. Op de achtergrond speelt de eeuwige schuldvraag, daarom neemt de officier van justitie stelling om zijn troepen te beschermen.’
Muur van weerstand
Jaap Noorda (53) is onderzoeker bij het Instituut Jeugd en Welzijn van de Vrije Universiteit in Amsterdam. Hij doet al sinds 1970 onderzoek rond jeugdwelzijn en jeugdbeleid en schreef methodiekboeken, handleidingen en beleidsadviezen. Regelmatig stuitte hij op ‘een muur van weerstand’ bij politici en belandden zijn rapporten in de ambtelijke la. Zo maakte Noorda in 1998 deel uit van de commissie-Lankhorst, die de rellen onderzocht die Marokkaanse jongeren veroorzaakten in Amsterdam-West. Er verscheen een mooi rapport, maar aan het beleid veranderde niets.
Uit frustratie besloot Noorda zelf actie te ondernemen: hij ontwikkelde samen met de regionale opleidingsinstituten in Amsterdam en Rotterdam een opleiding ‘assistent jongerenwerker,’ voor jongeren zonder een afgeronde VMBO. Hij adviseert gemeenten en instellingen over de opzet van een jongerenbeleid. En omdat de zorgcentra geen gehoor vonden, zocht Noorda met ‘Rollators en rotjongens’ de publiciteit.
Eerder dit jaar ontstond er een verhit debat over het volgens Noorda deplorabele onderwijs aan VMBO’s na zijn onderzoek rond Stichting Herstelling, een praktische beroepsscholing en arbeidstoeleiding voor risicojongeren. Noorda: ‘Door zijn succes is Herstelling een levende kritiek op het huidige lager beroepsonderwijs, dat die jongeren uitkotst. Dat is een ver-van-mijn-bed-show, door een theoretische aanpak die niet aanslaat bij jongeren die gewend zijn met hun handen te leren, zeg ik altijd. Die jeugd kom je in dit onderzoek ook weer tegen. Als je groepen jongeren uit het systeem wil laten vallen, moet je het organiseren zoals we nu doen.’
Noorda zoekt de oplossing voor de integratieproblemen van Marokkaanse jongeren in een waar Deltaplan. Dat moet zich richten op de verbetering van het lager beroepsonderwijs, het justitieel systeem en de begeleide vrijetijdsbesteding voor jongeren. ‘Zorg voor aanwezige politie en alerte Justitie, zodat er echt een lik-op-stukbeleid komt. De jongeren zijn in de maatschappelijke chaos de grenzen kwijt. Ze schreeuwen om grenzen, normen en waarden. Direct straffen is volgens negen van de tien jongeren de beste aanpak. Verder vragen ze om een plek op de arbeidsmarkt en goed onderwijs. En elke groep wil ook een buurthuis. Ze willen gewoon aandacht, het zijn signalen waar de politiek niet naar luistert.’
Sussen en praten
De oplossing begint bij het beroepsonderwijs. ‘Laten we drie van de acht theoretische Amsterdamse VMBO-scholen ombouwen tot praktische opleidingen. In 2002 schreeuwde de Amsterdamse arbeidsmarkt om bouwvakkers, dakdekkers, schilders. Marokkaanse jongeren hebben een enorme belangstelling voor jongerenwerk. Op het gebied van sport, jongerenwerk en cultuur kun je laaggeschoolde jongeren daarvoor opleiden. Je kunt ze ook opleiden voor de bouw of de politie. Waarom maken we van die Marokkaanse boefjes geen politieagenten? Je kunt politici niet aan het verstand brengen dat er nog handarbeiders zijn in Nederland. Het beroepsonderwijs zit volledig op het spoor van de theoretisch gevormde werknemer. De laaggeschoolde handarbeider zit niet meer tussen de oren, maar in Amsterdam zijn er grote aantallen aanwezig uit verre buitenlanden.’
Aan burgemeester Job Cohen, die blijft ‘sussen en praten,’ heb je volgens Noorda niets. ‘Hij stelt het probleem te eenzijdig aan de orde. Je hebt niet alleen een effectieve politie en justitie nodig, ook goed beroepsonderwijs. Op zijn minst drie VMBO’s moeten praktisch ingericht zijn. Alleen zo wordt de toegang voor grote groepen uitvallers wel mogelijk. Daar spreek ik Cohen en wethouder Rob Oudkerk op aan. Maar de stad alleen kan dat niet, daarvoor is ook rijksbeleid nodig.’
Intussen is het jeugdwelzijnswerk door bezuinigingen verworden tot ‘een kip zonder kop,’ aldus Noorda. ‘Het denken is eruit gehaald en op de formatie is bezuinigd. Er zijn nog een paar jongerenwerkers over, deels in additionele functies zoals ID-banen. De groepen op straat zijn voor hen te heavy. Daar zijn ze gewoon bang voor en ze trekken zich terug in gestructureerde activiteiten die overdag plaatsvinden.’
‘Ik pleit voor uitbreiding van de formatie, goede opleiding en begeleiding van de laaggeschoolde jongerenwerkers, omdat het een moeilijk vak is. Maar de politiek vindt jongerenwerk soft gedoe, gesubsidieerd bier drinken. Als je het goed faciliteert is het uitermate effectief om overlast op straat en criminaliteit aan te pakken. In Nederland is de verhouding een jongerenwerker op de duizend jongeren. Neem een voetbalveld met duizend jongeren in de hormonale en vitale leeftijd en stel daar een jongerenwerker tegenover. Dat is een mission impossible.’
De gemeente wil niet meewerken aan een opleiding tot jongerenwerker voor jongeren uit de doelgroep, constateert Noorda. ‘Ik deed verschillende voorstellen, maar het antwoord is steeds nee. Daarbij werk ik samen met jongerenwerkers en met brancheorganisaties als VSW, Verdiwel, NIZW, MO-groep. Die organisaties zelf zijn ook niet toeschietelijk in de financiering van de bijscholing. De gemiddelde manager van een welzijnsinstelling wil het probleem ook niet onder ogen zien. Directies zouden zich wat actiever moeten opstellen in het professionaliseren van het jongerenwerk.’
En de markt daarvoor is gunstig. ‘We hebben de behoefte aan jongerenwerk onderzocht. Het huidige aantal van 2000 jongerenwerkers kan verdubbelen. Instellingen die een goed voorstel doen aan hun opdrachtgever kunnen de formatie stevig uitbreiden, maar commercieel gezien opereren ze niet handig. Stel dat we die 2000 jongerenwerkers rekruteren uit de laaggeschoolde jongeren die nu op straat hangen en daarvoor gemotiveerd zijn. Slaan we dan geen twee vliegen in een klap?’