De voorzittershamer die volgens Joop de Smet speciaal
is aangeschaft voor dit soort projecten ligt inmiddels uitgehamerd op mijn
bureau.
Macht alleen
lijkt niet te werken (zie het verhaal van Joop de Smet in Zorg + Welzijn, 12 oktober 2005
).
Gek is het natuurlijk niet dat de pogingen om landelijk welzijnsinformatie
te verzamelen over een gedecentraliseerd beleid praktisch allemaal
mislukken.
Decentraal beleid
Als het er op aan komt heeft niemand iets te zeggen. VWS niet omdat het om
gedecentraliseerd en interdepartementaal beleid gaat, de VNG niet omdat een
vereniging gemeenten niets kan voorschrijven, de MOgroep niet omdat het een
ledenorganisatie is van marktpartijen en niet de enige brancheorganisatie, het
NIZW niet omdat een kennisinstituut het per definitie van overtuiging moet
hebben.
Bepaald soort gelijk
Daarbij hebben de critici vaak gelijk. Wethouder
Hamming (de TRILL-groep uit Tilburg e.o.) had gelijk dat hij meer resultaat-
en effectmeting wilde en de marktpartijen hadden gelijk toen zij bezwaar maakten
tegen één centraal registratiesysteem. Ook de inhoudelijke critici hebben gelijk
wanneer ze wat schamperen over de welzijnsdoelen (die had de WRR toch al jaren
geleden vastgesteld) en de WILL-producten. Maar het is wel een bepaald soort
gelijk, waar je al met al niet veel verder mee komt.
VoorspelbaarOok Harry
Weerman heeft gelijk dat het van het grootste belang is dat gemeenten
actief meewerken aan de invoering van het WILL-model en hij heeft het
grootste gelijk om te streven naar samenhang tussen de Wmo-discussie over
monitoring en het WILL-systeem. Natuurlijk is het mooi wanneer de lokale
overheid en de landelijke overheid de handen ineenslaan en alle branches één
nieuw systeem omarmen.
Ruimte voor verantwoordelijkheid
Maar is dat realistisch? Is het niet voorspelbaar dat de verschillen in
verantwoordelijkheden tussen de bestuurslagen, de breedte van de Wmo en de
sectorale verschillen zullen leiden of eigenlijk al hebben geleid tot een
veelheid van instrumenten en registratiesystemen, die allemaal bij elkaar heel
veel informatie kunnen bieden, zolang je maar oog blijft houden voor de
verschillen. Het wordt dan de kunst om landelijk en lokaal richtlijnen te
formuleren die ruimte bieden aan de eigen verantwoordelijkheid van de betrokken
partijen.
Sterke, zelfbewuste sectoren
Iedereen is er bij gebaat bij sterke, zelfbewuste sectoren, die eigentijds
verantwoording afeggen over het resultaat van de met publieke middelen geleverde
diensten. Prima dus als de MOgroep op basis van de door de lokale combinaties
geleverde prestaties en in nauw overleg met de VNG verder werkt aan een model
voor welzijnsinformatie. Het gaat niet aan om de daarbij betrokken spelers
nodeloos te ontmoedigen. Dat is al zo vaak gebeurd en zou ook dit keer inderdaad
alleen maar leiden tot verspilling van belastinggeld.
DoorgaanDoorgaan dus, ook als Harry Weerman daar als
projectleider van WILL anders over denkt. Het gaat nu om WILLskracht. Doorgaan
met de lokale combinaties en met het bottom up denken, al zou ik wat dat laatste
betreft graag willen pleiten voor een opener houding. Soms komt iets moois uit
de hemel en waarom zou je daar geen inspiratie uit putten? Dan kan die
voorzitterhamer gewoon een mooi plekje krijgen, ergens op het bureau van iemand
die hem nog nodig heeft.
Door Jan de Wild (directeur NIZW Sociaal Beleid en lid van
de WILL-regiegroep) in: Zorg + Welzijn Magazine 6, 7 juni 2006.
Zie verder: Zorg +Welzijn Dossier
Welzijnsinformatie