De vrijgesproken consulent Willem Muns is aangesloten bij De Einder, een
stichting die mensen met een doodswens begeleidt. Bij De Einder zijn vijftien
vrijgevestigde consulenten aangesloten. Vorig jaar meldden zich bijna
driehonderd mensen voor advies of begeleiding bij de stichting. Bij 32 van hen
kwam het tot daadwerkelijke zelfdoding. ‘We gaan uit van het
zelfbeschikkingsrecht van mensen,’ zegt Jan Hilarius, adviseur en mede-oprichter
van De Einder. ‘We vinden dat de hulp bij zelfdoding moet verbeteren. Als een
patiënt laat weten dat hij niet langer wil leven, trekken doktoren en
psychiaters dikwijls hun handen van iemand af. Daarom organiseren wij die hulp
zelf.’
Hilarius vindt dat Muns in deze zaak schandalig is behandeld. ‘Die man
is dagenlang verhoord. Hij heeft zeven weken vastgezeten in voorarrest. Hij is
steviger aangepakt dan Milosevic. In de afgelopen jaren heeft de minister van
Justitie herhaaldelijk laten weten het werk van De Einder ongewenst te vinden,
maar geen mogelijkheden te zien voor strafvervolging. Men was op zoek naar een
stok om De Einder te slaan.’
Waar trekt ú de grens tussen straffeloze hulp en strafbare hulp
bij zelfdoding?
‘De wet stelt dat hulp bij zelfdoding strafbaar is, maar omschrijft
niet wat er onder hulp verstaan moet worden. In de zaak tegen de arts
Mulder-Meis, begin jaren negentig, is naar voren gekomen dat gewone, menselijke
aanwezigheid en steun niet strafbaar is. Deze arts zou echter tegen de cliënt
hebben gezegd: ‘doet u nu maar die plastic zak over uw hoofd’. Daarmee had zij
volgens de rechter de regie overgenomen. Dus was er sprake van hulp bij
zelfdoding.’
Heeft Muns verkeerd gehandeld door bij zichzelf voor te doen
hoe het elastiek om de nek gelegd moet worden en een pot jam te openen waarmee
de vrouw de pillen wilde doorslikken?
‘Ik weet niet precies wat er waar is van alle aanklachten die de
officier van justitie tegen Muns heeft ingediend. Ik vind wel dat de officier
spijkers op laag water zocht. Dat blijkt alleen al uit het feit dat tegen Muns
veertien aanklachten zijn ingediend. Als je naar allerlei futiliteiten moet
grijpen, heb je blijkbaar geen hard punt. Daarbij is het opmerkelijk dat als
iemand gezond en sterk genoeg is om zelf een jampot open te draaien, de
consulent zich niet schuldig maakt aan hulp bij zelfdoding. Maar als iemand daar
te zwak voor is en de consulent wil de cliënt niet laten barsten, er
strafvervolging volgt. Dat is krom.
‘Zelf zou ik nooit een elastiek om mijn nek leggen om iemand voor te
doen hoe dat moet. In een soortgelijk geval heb ik eens geantwoord: ‘Als het
elastiek om uw nek te strak zit, voelt u zich onprettig. En als het te los zit,
werkt het niet.’ Daar zit het haarscherpe verschil. Ik informeer mensen, ik
adviseer ze niet. Mensen zijn altijd geneigd de verantwoordelijkheid naar de
hulpverlener af te schuiven. Ze vragen bij alles ‘….vindt u ook niet?’ Dan zeg
ik: ‘ik vind niets, u moet het vinden’!’
Vanwege de mogelijke juridische consequenties of vanuit morele
overwegingen?
‘Niet vanwege juridische gevolgen. Ik mag de zelfbeschikking van mensen
niet in de weg staan. Als ik een jampotje open maak, kan ik ook weer iets anders
doen. Waar ligt dan de grens? Wij zijn er juist om mensen te begeleiden die dat
zelf doen. Eenvoudig gezegd: zelfdoding doe je zelf.’
Probeert u mensen ook wel van de zelfdoding af te
brengen?
‘Ik wijs mensen wel op alternatieven. Als iemand niet langer wil leven
vanwege hevige pijn, dan zal ik op het bestaan van pijnbestrijdingscentra
wijzen. En het zelfbeschikkingsrecht heeft ook zijn grenzen. Zodra een cliënt
mij om hulp vraagt, manoeuvreert hij mij eigenlijk al in een paternalistische
situatie. Naar aanleiding van een radio-interview werd ik eens gebeld door een
jongen die zei: ‘ik ben het helemaal met u eens. Als ik dood wil dan is dat mijn
zaak en van niemand anders’. Ik antwoordde hem: ‘Het is niet alleen jou zaak. Je
maakt van je ouders mensen met een dood kind.’ Maar uiteindelijk beslissen
mensen toch zelf. Het is wel belangrijk om na te gaan of ze dood willen omdat ze
geestelijk lijden of doordat ze geestelijk leiden. Is de doodswens de oorzaak
van de ziekte, of is die gebaseerd op een realistisch beeld van de kans die
iemand heeft om nog ooit een gelukkig leven te leiden?
Heeft u wel eens bedenkingen gehad bij de mensen die u heeft
begeleid bij hun zelfdoding?
‘Ik heb tientallen mensen begeleid, en bij allemaal heb ik er een goed
gevoel aan over gehouden. Bij iemand die lichamelijk helemaal in orde was, maar
geestelijk niet, heb ik achteraf wel gedacht: als ik diegene een duwtje in de
goede richting had gegeven, zou hij dan toch niet alsnog gelukkig zijn geworden?
Maar de morele grens bij De Einder is duidelijk: mensen beslissen zelf. Die
beslissing heb ik te accepteren.’
Maakt de nieuwe euthanasiewet hulp bij zelfdoding
moeilijker?
‘De wet moet de euthanasiepraktijk transparanter maken. Ik geloof niet
dat dat zal werken. Zelfs bij patiënten die ik bij hun zelfdoding heb begeleid,
heb ik gezien dat artsen een natuurlijke doodsoorzaak invullen. Het rare van de
euthanasiewet is dat alle verantwoordelijkheid bij de arts wordt gelegd en niet
bij de patiënt. De arts moet ervan overtuigd zijn dat de doodswens duurzaam is.
Niemand vraagt zich af of een arts dat wel kan beoordelen. Verder moet de arts
beoordelen of er sprake is van uitzichtloos en ondraaglijk leiden. Wat een
flauwekul. Dat kun je niet meten, dat kan alleen de patiënt beoordelen. Voor
veel oudere mensen geldt dat ze niet totaal afhankelijk van anderen willen
worden. Het belangrijkste blijkt bij veel mensen te zijn dat ze zelf voor hun
lichaamshygiëne kunnen zorgen. Plastisch uitgedrukt: Je moet je eigen gat nog
kunnen afvegen. Maar zoiets geldt niet als euthanasiegrond. Ook moet de
levensbeëindiging medisch zorgvuldig worden uitgevoerd. Maar als degenen die dat
kunnen het niet doen, dan moet je niet klagen dat mensen die het zelf doen niet
deskundig zouden zijn. Ze kunnen immers ook de zee inlopen met een dosis valium
achter de kiezen.’
Wat is het verschil tussen de Nederlandse Vereniging
Vrijwillige Euthanasie en Stichting De Einder?
‘Voor euthanasie ga je naar de NVVE. Als je dood wilt, kom je bij ons.
De NVVE hanteert het medisch model, wij het maatschappelijk model. Bij
euthanasie geef je je over aan het oordeel van de arts. Wie het zelf in de hand
wil houden, moet bij De Einder zijn. De NVVE blijft heel veel praten met de
cliënten. Ik houd het persoonlijk liever op één of twee gesprekken. Als iemand
tot een definitieve beslissing is gekomen, leg ik een bezoek af en eventueel kan
ik hem bij een tweede bezoek begeleiden.’
En De Einder geeft informatie over de technieken voor
zelfdoding…
‘Die informatie kun je in iedere boekhandel vinden. Daar wordt vaak zo
moeilijk over gedaan. Ik ken een psycholoog van een zustervereniging die wel
zegt welke medicijnen je moet nemen, maar dat door de cliënt laat opschrijven.
Als die een letter verkeerd spelt, loopt hij het risico een heel ander medicijn
te krijgen. Dan geef je mensen wel de sleutel, maar weiger je te zeggen waar het
sleutelgat zit.’/Eric de KluisBRON: Zorg + Welzijn Magazine, 26 juni 2002