Liesbeth van Well heeft een oude Connexxion-bus laten ombouwen tot een tentoonstellings- annex bioscoopruimte, ‘Check In’ genaamd. Doel van het project is om via kunst mensen uit verschillende culturen en diverse generaties met elkaar in contact te brengen. De doelgroep: leerlingen van de bovenbouw van de basisschool, het mbo en vormen van middelbaar onderwijs die met het project de maatschappelijke stage kunnen invullen. De bus rijdt zeker nog tot april 2011 langs instellingen en scholen in Rotterdam en Breda.
Kijkdoos
In de bus draait een film waarin vier grootouders – Nederlands, Turks, Indonesisch en Surinaams – met hun kleinkinderen praten over hun leven. Van Well: ‘In de eerste les check je in en ga je mee op reis: in het leven, de tijd en ver weg van hier. Je ziet de film, de tentoonstelling en probeert de kunst in verband te brengen met de culturen.’ Aansluitend zoeken twee oudere verhalenvertellers de kinderen in hun klas op. Tijdens de tweede les gaan scholieren naar een seniorencentrum om ouderen te interviewen. In de derde les maken de kinderen een kunstwerk in een kijkdoos over wat ze hebben gezien en gehoord.
‘Gisteren hadden we op een school 150 kinderen die zo’n doos maakten. Daarvoor gebruikten ze foto’s van hun opa en oma en ook oude spulletjes. Ze leren dat ouderen helemaal niet “eng” zijn. Een leerling zei onlangs: “Kijk ze kunnen lopen”. Er is zo’n scheef beeld van wie ouderen zijn. Omgekeerd was er een oudere man die met leerlingen naar het Herinneringsmuseum van Humanitas ging. Hij was achteraf verbijsterd over hun leergierigheid. De ontmoeting met senioren gaat altijd goed. Zelfs bij verhalenvertellers die liefst twintig minuten lang een verhaal vertellen.’
Vormingswerk
Al sinds ze in de jaren ’70 de sociale academie deed, probeert Van Well in haar projecten kunst te combineren met sociale ontmoeting. ‘Ik geloof in het visueel maken van verhalen. Met beelden kun je dat ook doen. Dat principe gebruikten we vroeger bij het vormingstheater. Het is dan ook heel jammer dat het vormingswerk te grabbel is gegooid. Het had een belangrijke functie, vooral voor vrouwengroepen.’
Vijftien jaar lang maakte ze filmproducties bij collectieven als De Kritiese Filmers en Sol Films. ‘We maakten documentaires en draaiden die bij vormingscentra. Daarna volgde discussie over onderwerpen als vrouwen en artsen of de positie van de huisvrouw. Dat principe, de film naar de mensen toebrengen, doen we met de Check In-bus weer. Met de bus heb ik alles wat ik tot nu toe heb gedaan, willen gebruiken. In de Check In-film zie je bijvoorbeeld kleinkinderen die hun grootouders interviewen. Die methode heb ik bij Sol Films geleerd.’
Van Well werkte als researcher voor IKON-producties als Tussen eten en afwas. Daarna werd ze moeder en gooide ze het over een andere boeg: Van Well ging als zelfstandig ondernemer hoeden en kostuums maken.
Op de begraafplaats
Vanaf 2004 werkt Van Well bij Pluspunt als projectleider van Verhalenderwijs, een groep oudere verhalenvertellers die hun kunsten inzetten om culturele verschillen te overbruggen. De groep bestaat uit zo’n 20 vertellers uit zeven culturen. De jongste is 55 jaar, de oudste 90. Van Well: ‘Het mes snijdt aan twee kanten, want ouderen worden zo ook actief gehouden. Ze moeten elke keer nieuwe verhalen maken. Daarvoor hebben ze schrijfworkshops gevolgd. Vaak weten ze ook helemaal niet waar ze terechtkomen. Soms staan ze in een tent van een buurtfeest, de volgende keer in een museum of op een kerkhof. Ik heb groot respect voor ze.’
In het project ‘Ik mis je zo’ staan de vertellers bijvoorbeeld op een begraafplaats het verhaal van een overledene uit hun omgeving te vertellen aan groepen kinderen. ‘Dat doen ze vanuit hun eigen cultuur. Een Surinaamse vrouw vertelde bijvoorbeeld over een oom. Ze is door hem opgevoed en verhaalt hoe hij uiteindelijk is overleden en welke rituelen erbij kwamen kijken.’
In andere culturen is verhalen vertellen veel vanzelfsprekender dan in de Nederlandse, merkt Liesbeth van Well. ‘Bij sommige mensen zit het gewoon in het bloed. Nederlanders lijken daar te behoudend voor, niet zo uitbundig. In het reminiscentieproject ‘Verhalend verleden’ waarin we door het ophalen van herinneringen culturen dichter bij elkaar willen brengen, komen de verhalen vanzelf los. Vroeger hadden wij in Nederland bijvoorbeeld kleppers. In Turkije bestaat dat ook, maar dan met houten lepels. Door overeenkomsten te ontdekken, komen mensen erachter dat allochtonen heus niet zo anders zijn als wij. Het blijkt vaak een enorme verrijking om elkaars verhalen te horen. Kinderen van drie vmbo en vier havo luisteren geboeid, want ze komen zelf vaak uit gemengde culturen.’
Onwetendheid
Ook bedacht Liesbeth de Zoostories, een verhalendag in dierentuin Blijdorp, en Ons ouderlijk huis, waarbij de ouderen vertelden over het leven in hun ouderlijk huis in hun land van herkomst. Het decor was museumwoning Huis Sonneveld van het Nederlands Architectuur Instituut, tijdens de Dag van de Architectuur. ‘Een vrouw van negentig jaar vertelde hoe ze als klein meisje op vrijdagavond bij joodse mensen langsging om olielampen aan te steken. En ook dat haar ouders niet genoeg bedden hadden voor hun vele kinderen. Daarom sliepen sommigen in de kast.’
Inmiddels heeft Van Well met de Check In-bus op 55 locaties 150 voorstellingen gegeven. Al meer dan 2300 mensen deden aan het project mee. ‘We hebben nog minstens tien jaar nodig om culturen en generaties met elkaar te verbinden. Dit soort projecten zijn noodzakelijk nu de PVV zoveel aanhang heeft, want dat is vooral door onwetendheid en onbekendheid. Een project als dit is misschien een druppel op de gloeiende plaat. Maar er is wel een tegenbeweging nodig tegen Wilders.’ Kunstenaars moeten zich inzetten om vooroordelen tegen te gaan, vindt Van Well. ‘De media hebben er ook een groot aandeel in. Bijvoorbeeld door elke uitspraak van Wilders uit te vergroten. Een van de Turkse vrouwen die aan Check In meedeed, vertelde dat ze na dertig jaar ineens allochtoon werd genoemd. Waarom moet iedereen zo in groepen worden ingedeeld? Mensen mogen hun eigen cultuur behouden. Je hoeft ze de onze niet op te dringen.’
Dit artikel staat in Zorg + Welzijn Magazine nummer 1, januari 2010.