Het gezinshuis van Herma en Sjaak Slingerland (51) telt 9 slaapkamers en 2 huiskamers voor 5 gezinshuis-kinderen van 11 tot 16 jaar en 3 eigen kinderen van 17, 18 en 20 jaar. ‘Wat ons drijft? We hebben een heel groot hart en de passie om de jeugdhulp op het goede spoor te zetten.’ De hulp aan kinderen moet persoonlijker worden, dichtbij het kind en de ouders vinden de stand-in ouders. ‘De jeugdwerker is vervreemd van het eigen vak door heftige incidenten in het verleden. De sector is in een kramp van controle geschoten.’
Verbindingen
Veel kinderen met complexe problemen kunnen tijdelijk of langdurig opgroeien in een gezinshuis. Ze zouden anders zijn aangewezen op een leefgroep in de jeugdzorg. De kinderen kunnen niet meer bij hun ouders wonen, staan meestal onder toezicht van een gezinsvoogd en hebben niet zelden nog extra professionele zorg nodig. Het aantal gezinshuizen is vorig jaar gestegen met 22,5%. In 2014 waren er 1.728 in huis geplaatste jeugdigen in 587 gezinshuizen. Er wonen dus meestal meerdere kinderen in één gezinshuis.
Zelfstandig ondernemer
De volwassenen in het gezinshuis zijn professioneel opgeleide hulpverleners, minimaal mbo 4 niveau. Als stand-in ouder vormen zij een tijdelijk thuis voor zorgkinderen. De ouders zijn in loondienst bij de zorgaanbieder, of ze zijn zelfstandig ondernemer en runnen het gezinshuis met een jaarbudget. Herma Slingerland: ‘Wij zijn de spin in het web voor het kind. We zijn voortdurend bezig om verbindingen voor hen en met hen te maken. Met professionals in de jeugdhulpverlening en met de wereld om hen heen.’
De gemeente Zaanstad heeft vooruitlopend op de transitie al twee jaar geoefend met de nieuwe jeugdhulpverlening. Vijf wijkgerichte Jeugdteams hebben inmiddels ervaringen opgedaan of de zorg voor de jeugd onder de gemeente echt makkelijker, efficiënter en effectiever wordt.
Transitie
De controlekramp in de jeugdhulpverlening is nu gelukkig aan het veranderen, vindt Herma Slingerland: ‘Dat komt door de omslag die de transitie teweeg brengt. De transitie is gericht op “direct erop af” en de hulp dichtbij de cliënt geven. Tot voor kort was de hulpverlening van de jeugdwerker vooral gericht op wat er op zijn lijstje stond. Want daar moest hij of zij zich voor verantwoorden.’
Controlezucht
Slingerland heeft zich losgemaakt van de beheerdrang in de jeugdzorg. ‘Ik zeg gewoon: “Dit is mijn visie, we gaan die kant op”. Dat wordt door de professionals geaccepteerd.’ Ze begrijpt wel waar de controlezucht vandaan komt: ‘Hulpverleners in de jeugdzorg worstelen met het dilemma tussen controleren en verbinden. Op kantoor moeten ze registreren en verantwoorden. In hun hart willen ze vooral de verbinding maken met de cliënt, maar daar is te weinig ruimte voor. Maar ik zie nu dat de transitie daar echt verandering in brengt. Omdat professionals dichterbij het gezin gaan werken.’
Wisselingen
De samenwerking met professionals van de jeugdzorg verloopt prima, zegt Slingerland. ‘Zolang je maar open en duidelijk naar elkaar bent. We overleggen, we rapporteren aan elkaar en ik heb veel korte contacten met alles en iedereen. Het enige probleem is het grote aantal wisselingen van professionals. Echt een crime, heb je net een relatie met een hulpverlener, komt er weer een andere. Dramatisch is ook het papierwerk. Het is verantwoorden in de overtreffende trap. Een lijstje invullen voor de zorgaanbieder, eentje voor de ggz en ook nog een voor school, en dat gaat maar zo door. Ik hoop echt dat daar ook verandering in komt.’
lees meer over gezinshuizen op: www.gezinshuis.com
Heb je Zorg + Welzijn magazine al eens gelezen? Blader hier een van onze nummers door >>