Dat concluderen de inspecties van Samenwerkend Toezicht Jeugd woensdag. Volgens het eindrapport was het onduidelijk ‘wie verantwoordelijk was voor de veiligheid van de kinderen’. Met informatie over kindermishandeling werd niet genoeg gedaan. Bovendien werd er niet opgetreden toen de ouders hulp tegenhielden.
Betrokken
Een probleem was dat sommige hulpverleners te veel betrokken raakten bij de gezinnen. Ze ‘hadden veel compassie’ met de ouders en durfden informatie soms niet door te geven, omdat ze bang waren dat hun band met de ouders schade zou oplopen.
Psychische problemen
De ouders van de kinderen hadden mogelijk psychische problemen. Bij één van hen is de diagnose gesteld, maar die informatie ging verloren. De andere ouders zijn nooit onderzocht. Dat kwam onder meer doordat ze niet kwamen opdagen bij intakegesprekken. Hulpverleners hebben niet ingegrepen toen dat gebeurde.
Huiselijk geweld
Familieleden van een van de kindjes gaven aan dat er mogelijk sprake was van huiselijk geweld. Maar volgens de onderzoekers was de huisarts ‘niet op de hoogte van de actuele situatie van het gezin, waarin wel sprake was van huiselijk geweld’.
Ook het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling deed onderzoek naar de beide gezinnen. Er werd echter geen direct bewijs voor mishandeling gevonden. De jeugdzorgers werden daardoor gerustgesteld, ’terwijl de uitkomst van het onderzoek niet betekende dat er geen zorgen meer bestonden over het gezin’.
Verbetering
De onderzoekers komen met een reeks aanbevelingen. ‘De inspecties zullen de komende tijd vragen hoe het met de verbeteringen staat. Zo nodig houden we onverwachts toezicht’, zegt een woordvoerder van Samenwerkend Toezicht Jeugd. Als een instelling niet genoeg blijkt te veranderen, kan dat op de lange termijn leiden tot verscherpt toezicht en in het ergste geval sluiting.