Door Carolien Stam en Martin Zuithof – Hij heeft het
gehad met de overlast van probleemjongeren. Burgemeester Job Cohen van Amsterdam
kiest voor de harde aanpak. Daaraan moet het welzijns- en jongerenwerk zich
aanpassen, vindt hij.
‘Jeugd- en jongerenwerkers weten vaak niet hoe ze die jongens aan moeten
pakken. Op een gegeven moment moet je zeggen: “Als je je niet gedraagt,
sodemieter je maar op!”’ Even schrikt Cohen van zijn woorden. Hij voegt er
verontschuldigend aan toe: ‘Je moet ze natuurlijk wel bij je houden en dat vergt
veel professionaliteit van jongerenwerkers. En die is er niet altijd.’
Knoop doorhakkenBurgemeesters moeten de bevoegdheid
krijgen om beslissingen te nemen over probleemgezinnen. Met die stelling opende
Job Cohen eind mei de discussie over de inmenging van de burgemeester in de
taken en bevoegdheden van de jeugdzorg.
‘Ach, ik gooi wel eens een steentje in het water’, glimlacht hij met
gepaste bescheidenheid. Hij wist natuurlijk heel goed dat daar een flinke
discussie over zou losbarsten. ‘Daarom is het goed om uit te leggen wat precies
de achtergrond is van mijn opmerking.’
Moeder op vakantieCohen vertelt op de hem
karakteristieke wijze, aan de hand van de praktijk, wat de aanleiding is voor
zijn constatering dat hulpverleners zich in een situatie manoeuvreren waarin ze
geen doelgerichte beslissingen kunnen nemen.
‘De hulpverleners van het “straatcoachproject” in Slotervaart vertelden ons
over een aantal schrijnende gevallen. Zoals over een gezin van tien kinderen.
Moeder was even op vakantie naar Marokko en het buurmeisje zorgde voor de
kinderen. Daar liepen wel tien instanties in huis, van Bureau Jeugdzorg tot de
politie en de woningbouwcorporatie. Maar regie was er niet.’
‘Onze gemeentesecretaris Eric Gerritsen nam het initiatief om iedereen die
erbij betrokken was om de tafel te zetten met als doel een oplossing te vinden.
Sommige hulpverleners hadden elkaar nog nooit gesproken. Het idee was om aan de
hand van een aantal casussen procesafspraken te maken, die later kunnen leiden
tot een algemeen bruikbaar plan van aanpak. Na een paar maanden vroeg ik aan
Gerritsen: “En, hoe gaat ‘t?” “Ik ben nog bezig”, antwoordde hij. Het lukte de
professionals maar niet om afspraken te maken.’
Buitenstaander ‘En bezorgde dat gezin nog overlast?
“Nou, dat viel wel mee, een brandje misschien”, kreeg ik te horen van de
instanties. Ja, maar de buren waren al verhuisd! Ik kreeg het gevoel: dit kán
toch niet. Ik realiseerde me tegelijkertijd dat iedereen verschrikkelijk zijn
best deed.’
‘De professionals konden er niet uitkomen, omdat ze allemaal vanuit hun
eigen perspectief keken en niet samen een richting konden bepalen. Toen heb ik
voorgesteld dat een buitenstaander in zo’n geval de knoop doorhakt en zegt: “Zo
gaan we het doen”.’
OvergeorganiseerdOp de vraag of niet de meest
betrokken professional de regie over de ketenaanpak bij probleemgezinnen moet
voeren, antwoordt Cohen: ‘Wie is dat, de meest betrokken professional? Nu is het
de een, dan is het de ander. En ze komen er niet uit wie de beslissing moet
nemen. Natuurlijk moet de rechter bepalen of een kind uit huis wordt geplaatst.’
‘Maar als één professional vindt dat het niet nodig is om het de rechter te
vragen, gebeurt het niet. Dan is het nog niet zo’n gek idee dat iemand die op
afstand staat die beslissing neemt.’ Direct voegt Cohen er aan toe: ‘Ik denk dat
het effect is dat professionals uiteindelijk zó bang zijn dat een buitenstaander
die beslissing neemt, dat ze er zelf uitkomen.’
Professionals in de jeugdzorg voelen zich door u in de hoek gezet. ‘Ik neem
dat niemand kwalijk, ik vind het logisch. Iedereen doet zijn best’, zegt Cohen.
‘Maar we hebben in Nederland zo langzamerhand de zaken zo georganiseerd dat het
niet meer goed gaat. Niet ongeorganiseerd, nee óvergeorganiseerd.’
‘Natuurlijk moeten we er op bedacht zijn niet weer een tussenlaag te
creëren. Maar het zou mij niks verbazen als het besluitvormingsproces veel
sneller gaat wanneer ik zeg: “Als jullie er over tien dagen niet uit zijn, doe
ik het”. Waar het mij om gaat, is dat we een enorme schil van hulpverleners
hebben gemaakt rondom gezinnen. Daarin moet meer doelgericht gewerkt
worden.’
Rol gemeente?Heeft de gemeente wellicht verzuimd de
juiste doelen te stellen? Enigszins geïrriteerd antwoordt Cohen: ‘O, dat had
zonder twijfel beter gekund. Ik ben zelf nooit zo geïnteresseerd in dat soort
verwijtende vragen, daar kom je niet veel verder mee.’ Natuurlijk moet er nog
veel gebeuren, ook in probleemwijken, gaat Job Cohen plichtmatig verder.
Als we hem een paar incidenten, zoals de terreur van allochtone
jongeren in de Diamantbuurt voorleggen, vindt hij enige nuancering op zijn plaats:
‘Ho, wel eens in de Diamantbuurt geweest? Was het erg? Nee, hè? In
Amsterdam-Noord en -West zijn de problemen aanzienlijk groter.’
Dan formuleert hij een opmerkelijke analyse van het overlastprobleem: ‘Het
zou best zo kunnen zijn dat overlast nu zo in de belangstelling staat omdat de
criminaliteit flink gedaald is. Mensen kwamen eerder niet toe aan de overlast,
want iedereen was bezig met de criminaliteit. De aandacht voor overlast is mede
een gevolg van teruglopende criminaliteit.’
Het gehele artikel is te lezen in Zorg + Welzijn Magazine 7, juli
2007. Drie maanden na publicatie wordt het op de website geplaatst.
Lees ook:
nieuws/id5601-80209/herrema_aan_de_subsidiepomp_redactioneel.html”
name=Herrema>Herrema aan de subsidiepomp. Redactioneel. (Zorg +
Welzijn, 10 mei 2007),
archief/id20107-73057/slotervaart_pakt_overlastjongeren_en_hun_ouders_aan.html”
name=slotervaart>Slotervaart pakt overlastjongeren én hun ouders aan (Zorg +
Welzijn, 7 maart 2007),
archief/id20107-52170/amsterdamse_burgemeester_job_cohen_over_religie_en_integratie_allochtonen_dreigen_samenleving_rug_toe_te_keren.html”>Amsterdamse
burgemeester Job Cohen over religie en integratie: ‘Allochtonen dreigen
samenleving rug toe te keren’ (Zorg + Welzijn, 29 januari 2003)
Reactie 1. Laat Cohen de kruiwagencultuur
aanpakken.
Burgemeester Cohen doet net of wat hij roept volstrekt nieuw is. Het
tegendeel is het geval. In 1990 publiceerde het Centrum voor Dienstverlening in
Rotterdam het rapport “Door de maas gevallen” waarin tal van
aanbevelingen werden gedaan om het langs elkaar heen werken van hulpverleners
aan Marokkaanse gezinnen tegen te gaan. In het rapport werd gepleit
voor een centrale regie, meer expertise in het welzijnswerk én het betrekken van
de ouders bij de totstandkoming van het beleid. Dat rapport
werd door dezelfde PvdA van Cohen terzijde geschoven en het subsidiesysteem dat
verkokering bevordert en samenwerking moeilijk maakt werd in stand
gehouden. Dat probleem blijft de grote steden achtervolgen. De PvdA
bezet traditioneel veel belangrijke posities bij de grote welzijnsinstellingen,
jeugdzorg en in de stadsdelen. Dit zorgt ervoor dat de profilering
van de instelling belangrijker wordt dan de kwaliteit van het werk. Om hun
positie te behouden, moeten directeuren en managers zich
concurrerend neerzetten. De marktwerkingsideeën van Paars en Balkenende I-III
deden de rest. Cohen doet er verkeerd aan door de professionals
persoonlijk aan te spreken. Er is sprake van een cultuur waarin professionals
domweg hun werk niet kunnen doen. Ze worden gedwongen tot
loyaliteit aan hun directeuren en kunnen daardoor de noodzakelijke
beslissingen niet zomaar nemen. Het gebeurt regelmatig dat de inzet van een
jongerenwerker
objectief gezien noodzakelijk is, maar politiek ongewenst omdat
daardoor andere partijen zich bezwaard zouden kunnen voelen. Soms worden
jongerenwerkers bijvoorbeeld gesommeerd om een bepaalde groep los
te laten, omdat de politie de taak gaat overnemen. De politie kampt echter met
tekorten aan menskracht en is niet toegerust om groepen jongeren te
begeleiden naar minder overlast. Cohen schopt naar de verkeerde.
Laat hij de kruiwagencultuur in Amsterdam opruimen en ervoor zorgen dat mensen
alleen nog op een post komen te zitten vanwege hun verdiensten,
niet vanwege hun lidmaatschap van de PvdA. Hij moet minder soft zijn tegenover
zijn partijgenoten, dan kunnen welzijnswerkers in de wijken en
gezinnen zonder achterliggende politieke spelletjes hun werk doen. Het zijn niet
de werkers die ervoor kiezen om de tiende hulpverlener op een gezin af te
sturen. Het zijn hun leidinggevenden die ervoor kiezen om zich op
deze manier in de kijker te spelen. Cohen, spoel de Augiasstal
schoon!
target=_blank name=Ronald>Ronald Matthijssenvoormalig
jongerenwerkerauteur van het rapport “Door de Maas
gevallen”
Reactie 2. Gooi niet het kind met badwater
weg. Geachte heer Cohen, Vanmorgen las ik het
interview met u in het blad Zorg + Welzijn. Ik was echt verbaasd. Natuurlijk is
er veel kritiek mogelijk op het jongerenwerk gericht op
probleemjongeren. Net zoals dat trouwens heel goed mogelijk is op
de gemeentelijk aansturing van het welzijnswerk en het jongerenwerk daarbinnen
door de stadsdelen in Amsterdam. Als er ergens
langdurig sprake is van overlast dan is het al eerder flink misgegaan. Waarom
dan die eendimensionale insteek op jongerenwerk voor
overlastgevende jongeren en waarom zo weinig zelfkritiek op de gemeentelijke
rol?
Mijn opa zei altijd dat voorkomen beter was als genezen. Laten we
vooral niet vergeten dat het jongerenwerk veel breder is dan het bestrijden van
overlast van probleemjongeren. Inzet voor preventie en werken aan
empowerment van jongeren zijn minstens zo belangrijk. Gelukkig
gebeurt dat ook. Kijk maar naar projecten als Be at the media van Stichting
Jongerenwerk Amsterdam en raak onder de indruk van de DVD die is gemaakt
over kindermishandeling gebaseerd op de theaterproductie STUK. De
DVD wordt nu, mede met geld van de gemeente, verspreid op Amsterdamse scholen.
Ik heb de voorstelling drie keer gezien en een ding is zeker, soft
is die zeker niet. Kijk ook eens naar de documentaire Ghetto Girls die o.a.
door voormalig wethouder Aboutaleb een belangrijke bijdrage
aan de emancipatie van jonge Marokkaanse vrouwen wordt genoemd. Kijk ook eens in
naar projecten zoals Dig It!
Jongeren in Westerpark zijn daar aan de slag met Media en Kunst met
als doel groepen jongeren bij elkaar brengen ter bevordering van de sociale
cohesie in deze multiculturele buurt. Kijk naar Nowhere in de
Zeeburg dat, volgens de website van het stadsdeel Zeeburg, workshops biedt waar
je als jongere voor thuisblijft. Dit zijn slechts enkele projecten
die ik zelf ken maar ik ben ervan overtuigd dat er nog veel meer projecten
zijn waar jongeren met elkaar in contact komen en waar zij voelen
dat ze veel kunnen én de moeite waard zijn. Dat is essentieel. Ik denk trouwens
dat we het daar wel over eens zijn.
Het is prima om de misstanden in het jongerenwerk aan de kaak te
stellen maar gooi alstublieft het kind niet met het badwater weg, steek ook de
hand in eigen boezem en bouw voort op de goede ervaringen die er
zijn. Een betere afstemming en regie van het stedelijk jongerenwerk en
jongerenwerk in de verschillende stadsdelen kan daarbij vast geen
kwaad.
href=”http://www.harrymertens.com” target=_blank name=Harry>Harry Mertens Senior projectleider
Leefbaarheid MOVISIE
Lees ook de
href=”https://www.zorgwelzijn.nl/portal/zorgwelzijn.portal/enc/_nfpb/true/_pageLabel/tsge_page_nieuwsbrief/_desktopLabel/zorgwelzijn/index.html”>gratis
Zorg + Welzijn Nieuwsbrief. Daarvoor kunt u zich
href=”https://www.zorgwelzijn.nl/portal/zorgwelzijn.portal/enc/_nfpb/true/_pageLabel/tsge_page_nieuwsbrief/_desktopLabel/zorgwelzijn/index.html”>hier
aanmelden.
href=”http://vedm.net/click2?l=dlTab&m=Y3c9&s=7Yva7b” target=_blank
name=nieusbrief>Door hier te klikken leest u de laatste editie.
Wilt u reageren? Klik dan hier
href=”mailto:zorgenwelzijn@reedbusiness.nl”>zorgenwelzijn@reedbusiness.nl