Patrick stapelt soepkommen in een rek dat hij
vervolgens in de nieuwe spoelmachine schuift. Als het aan hem lag, was er een
geavanceerder apparaat gekomen. Toch is hij tevreden met zijn baan bij de
Grondmij in Houten. ‘Elke ochtend haal ik oud papier op en dat sorteer ik,’
vertelt de 22 jarige werknemer. ‘En dan vul ik de kopieerapparaten bij en breng
ik flessen bronwater rond. Op maandag en vrijdag geef ik de planten water. En ‘s
middags was ik hier af, in de keuken van de bedrijfskantine. Die afwisseling
vind ik leuk.’Elke week heeft Patrick werkoverleg met zijn werkbegeleider
van de Grondmij en jobcoach Job Groot, die een lijst heeft opgesteld waarop hij
kan scoren op aandachtspunten als op tijd komen, omgaan met collega’s en met
opdrachten. ‘Nu gaat bijna alles goed,’ zegt Patrick. ‘Maar ik moet er om denken
dat ik vragen stel als ik iets niet begrijp. Als ik een opdracht krijg, wil ik
meteen aan de slag. Want ik wil het goed doen. Maar als ik dan niet precies weet
wat ik moet doen, doe ik het toch níet goed.’
‘Een ander leerpunt is dat je niet door moet blijven zeuren als je
ergens ontevreden over bent,’ zegt Groot. ‘Maar toen je steeds bleef klagen over
die kapotte spoelmachine had je gelijk. Want ze waren je vergeten te zeggen dat
er een nieuwe besteld was. Het werk gaat erg goed. Ze willen eigenlijk dat je
langer gaat werken dan 20 uur.’‘Dat doe ik niet,’ zegt Patrick beslist.
‘Meer dan 20 uur kan ik lichamelijk niet aan.’ Bovendien wil hij genoeg tijd
overhouden voor zijn hobby’s: films kijken, Coca Cola artikelen verzamelen en
luisteren naar muziek van zijn idool Frans Bauer, van wie hij twee concerten
bijwoonde en een gesigneerde CD bezit. Bovendien verblijft hij elk jaar enkele
maanden op de camping met zijn moeder, met wie hij samenwoont. Toch vind hij
zijn werk heel belangrijk, juist in een regulier bedrijf. ‘Ik wil bij de gewone
mensen horen,’ legt hij uit. ‘Je kunt dingen van ze leren. In een sociale
werkplaats blijf je zo in je eigen wereldje. Maar het liefst zou ik in de
catering werken. Broodjes klaarmaken.’ Bij de Grondmij kan hij die ambitie niet
realiseren, want het assortiment van de kantine bestaat slechts uit soep en
dranken. Voor speciale gelegenheden worden elders lunches besteld.
Buitenstaander
Kan Start Kans Patrick geen baan in de catering bezorgen? ‘Als iets f 1,75
kost en een klant geeft hem twee gulden, weet hij niet wat hij moet doen,’ zegt
Groot terwijl hij de motor van zijn auto start. Is het dan niet mogelijk hem
broodjes te laten smeren en af te laten wassen zonder dat hij moet afrekenen?
‘Zou kunnen. Patrick zegt af en toe dat hij helemaal de catering in wil, maar
tegelijkertijd zegt hij dat hij van de afwisseling van deze baan houdt.
Bovendien heeft hij bij de Grondmij een goede werkbegeleider en kan hij hier met
iedereen goed opschieten. Je moet trouwens ook reëel zijn. Als ik een zeilschool
wil beginnen, is dat ook niet reëel. Het doel is dat een werknemer zich prettig
voelt in een betaalde baan en met Patrick is dat het geval. Maar als hij écht in
de catering wil, gaan we dat regelen. Als jobcoach kijk je voortdurend of iemand
het naar zijn zin heeft en of hij zich verder kan ontwikkelen. Bij de een gaat
dat sneller dan bij de ander.’
Sinds juni vorig jaar is Groot als jobcoach aan de slag. In het kader van
de 1,5 jaar durende interne opleiding heeft hij regelmatig cursusdagen over
thema’s als arbeidsrecht, methodiek en stijlen van coaching. Voor die tijd
werkte hij tien jaar in leefgroepen voor verstandelijk gehandicapten. De laatste
drie jaar was hij coördinator van een gezinsvervangend tehuis. Niet alle
jobcoaches zijn uit de sector zelf afkomstig. ‘Er zijn er ook die uit het
uitzendwerk komen,’ zegt Groot terwijl we richting Maarssenbroek rijden, op weg
naar de volgende klant. ‘Dankzij die verschillende achtergronden kun je als
collega’s van elkaar leren.’Doortastendheid is volgens Groot de
belangrijkste eigenschap van een goede jobcoach. ‘Zowel in je contacten met de
werknemer als met de werkgever moet je er snel achter kunnen komen waar
problemen zitten. Je moet ook lef hebben en als relatieve buitenstaander in een
bedrijf met voorstellen komen om de werksituatie van je cliënt te
optimaliseren.’
Onderhandelen
Zes jaar geleden ontstond Start Kans onder de naam Start Jobcoaching als
gezamenlijk initiatief met de Federatie van Ouderverenigingen. Sinds twee jaar
begeleidt het bedrijf ook blinden, doven en mensen met psychiatrische
problematiek. Daarom is de naam veranderd in Start Kans. Het overgrote deel van
de cliënten is afkomstig van de Arbeidsvoorziening Arbeidsreïntegratie (AI), die
een globale inschatting maakt van de interesses en mogelijkheden van de
potentiële werknemer. Daarnaast zijn er gemeenten en grote bedrijven die zich
direct tot Start Kans richten. Na de aanmelding doorloopt de cliënt daar een
procedure waarin de mogelijkheden en interesses grondig worden onderzocht. De
matching is een wezenlijk onderdeel van de uit de VS afkomstige methodiek. Als
de werknemer in een bedrijf aan de slag gaat, moet de kans dat vraag en aanbod
niet op elkaar aansluiten tot een minimum zijn teruggebracht. In principe
garandeert Start Kans iedere deelnemer binnen een jaar na aanmelding een
betaalde baan. De eerste twee weken werkt de jobcoach samen met zijn werknemer
op diens nieuwe werkplek. ‘Op die manier weet je precies wat iemand allemaal
moet doen, hoe het in de pauzes toegaat en hoe de contacten met collega’s
verlopen,’ licht Groot toe.
Krachtens de wet Reïntegratie Arbeidsgehandicapten (REA) kan elke werkgever
die een gehandicapte in dienst neemt f 24.000,- subsidie krijgen, verspreid over
drie jaar. Bovendien krijgt hij een “dispensatietoeslag”: als Start Kans
vaststelt dat een werknemer 60 procent verzet van het werk dat een normale
werknemer verricht, krijgt de werkgever 40 procent van het loon als toeslag
uitgekeerd. Wanneer de werknemer goed functioneert, houdt de werkgever zijn
werknemer in dienst als de subsidie stopt. ‘Mede dankzij de coaching moet een
werknemer dan goed kunnen functioneren,’ zegt Groot. ‘Als alles goed gaat, kun
je onderhandelen over een hoger loon. Die subsidie en die dispensatietoeslag
zijn natuurlijk wel belangrijke financiële prikkels, maar daar moet het niet
helemaal van afhangen. Het gaat ook om de ideële kant. En je moet het leuk
vinden om met verstandelijk gehandicapten te werken. De coaching houdt overigens
niet automatisch op na die drie jaar. Zolang het nodig is, gaan we door met
begeleiden en zolang de cliënt minder presteert dan de gemiddelde werknemer
wordt de toeslag uitbetaald.’
Overschatting
Sommige cliënten schatten hun mogelijkheden hoger in dan de coach of
andersom. Groot moet de ene cliënt stimuleren en de andere juist afremmen.
‘Maarten bijvoorbeeld, die we straks zien,’ legt Groot uit, ‘heeft altijd al
gezegd dat hij in de grafische sector wil. Nu werkt hij in de snijstraat van een
grote drukkerij. Hij denkt dat hij machinevoerder kan worden. Dat is de baas van
een afdeling. Dan wijs ik hem erop, dat het hem al genoeg moeite kost om die
functie in de snijstraat goed voor elkaar te boksen. Met Maarten moet ik heel
duidelijke afspraken maken. Zo hebben we de afspraak dat we een jaar lang niet
over een vervolgopleiding praten. Soms wordt een cliënt dan boos, maar daar ben
ik niet bang voor. Boosheid levert namelijk altijd veel informatie op.’We
rijden de parkeerplaats op van drukkerij Biegelaar en Jansen in Maarssenbroek.
Groot gaat eerst naar de personeelsfunctionaris om het contract van Maarten met
een half jaar te verlengen. De uitgeverij gaat uitbreiden en verder
automatiseren. Hierdoor is het niet zeker of Maarten (24) voor langere tijd in
dienst kan blijven.
In de snijstraat worden overbodige randjes van gedrukte kranten,
folders en tijdschriften afgesneden. Maarten veegt de vloer rond de machines,
want hij en zijn collega’s zijn juist klaar met het snijden van een grote partij
folders. Hij heeft er een full-time baan en werkt in drieploegendiensten. Als
Maarten zijn jobcoach ziet, wil hij meteen weten of er al iets bekend is over de
voortzetting van zijn dienstverband na de verdere automatisering. ‘Daar is nog
niets over bekend,’ antwoordt Groot. ‘Wel weet ik dat ze tevreden over je zijn
en je graag willen houden. Als jij goed je best doet, laat je zien dat je wilt
blijven.’ Het zijn spannende tijden voor Maarten. Nu woont hij nog bij zijn
moeder, maar binnenkort verhuist hij naar een eigen woning.
Hoe graag hij wil blijven en een functie in de drukkerij zelf wil, blijkt
uit manier waarop Maarten ons door de hallen rondleidt. Trots en met kennis van
zaken. Met iedereen maakt hij een praatje. Hij is autistisch, maar noemt
zichzelf niet zo. Op mijn vraag waarom hij een jobcoach heeft, antwoordt hij:
‘Die vraag vind ik niet zo gemakkelijk om te beantwoorden.’Als Groot vraagt
waarover ze tijdens het werkoverleg vaak praten, zegt Maarten dat ze samen
afspraken maken. ‘Bijvoorbeeld dat ik me meer moet richten op hoe het nu gaat in
plaats van hoe het straks moet,’ legt hij uit.
Wanneer heeft Groot het meeste plezier van zijn werk? ‘Ik hou van de humor
die veel verstandelijk gehandicapten hebben,’ antwoordt hij. ‘Zoals Patrick over
Frans Bauer vertelt, dat vind ik prachtig. Toen Maarten zei dat hij jouw vraag
waarom hij een jobcoach had moeilijk te beantwoorden vond, dacht ik dat ook. Tot
voor kort zou hij zeggen dat hij die niet nodig had. Nu zegt hij dat hij het
antwoord ingewikkeld vindt. Daaruit spreekt een zekere erkenning van zijn
situatie, een bepaalde mate van zelfacceptatie. Dat is een werksuccesje.’/Kees
Neefjes