Terwijl we de afspraak maken laat ex-lid van de Raad
van Toezicht, John Roozen, al weten dat hij behoorlijk aangedaan is door de
gebeurtenissen en het daarop volgende conflict met de Inspectie voor de
Gezondheidszorg. ‘Ik wil zeker niet nog meer schade berokkenen aan de
instelling. Ik spreek dus op persoonlijke titel, niet vanuit mijn functie als
woordvoerder.’De kritiek van de Inspectie op de Stichting Opmaat – een
instelling voor geestelijk gehandicapten die twee jaar geleden is voortgekomen
uit ‘drie bloedgroepen’, zoals Roozen het noemt – is niet mals. De instelling
zou in grote financiële problemen verkeren, begeleiders maken zich schuldig aan
machtsmisbruik en medewerkers werden geschorst wegens wangedrag. De directie
schorste de voorzitter van de OR, omdat hij een bewoner met een brandslang uit
het toilet had verwijderd. Sommige bewoners van de woongroepen zouden softdrugs
gebruiken en bovendien constateert de Inspectie dat de hygiëne en de basiszorg
onder de maat zijn. Directeur J. Rodenburg stapte in december op, toen bleek dat
de Cliëntenraad, de Ondernemingsraad en de Raad van Toezicht geen vertrouwen
meer in hem hadden.
Pijnlijke ervaring
John Roozen, PR-consultant, en al tien jaar als vrijwillig bestuurder
betrokken bij de zorg voor geestelijk gehandicapten, vindt het persoonlijk een
‘zeer pijnlijke ervaring’ om zich terug te moeten trekken als lid van de zeven
leden tellende Raad van Toezicht. Hij geeft toe dat er problemen zijn binnen de
instelling, onder meer als gevolg van fusie en reorganisatie. ‘Rodenburg was een
enthousiaste directeur, maar minder bedreven in de formele bedrijfskundige
taken. Dat hebben wij onderschat. Ook in de interne rapportageplicht was hij
niet sterk, maar de man heeft zeker wel zijn best gedaan om de culturen vanuit
de verschillende organisaties in de afgelopen twee jaar aan elkaar te smeden.
Dat was geen eenvoudige opgave, omdat we ook de bewoners hebben verhuisd naar
woningen in de wijk, met een kleinschalig zorgcentrum als middelpunt. De hele
organisatie moest letterlijk van de grond af worden opgebouwd.’
Roozen vindt het ook prima dat een Inspectie poolshoogte neemt als er
signalen komen dat bepaalde zaken niet goed lopen. Maar hij is teleurgesteld
over de formele en harde opstelling van de overheid. ‘Over het feit dat er
bijvoorbeeld nog niet voor iedere bewoner een volledig uitgewerkt zorgplan
beschikbaar was, heeft de Inspectie zich zeer formalistisch opgesteld. Als zij
in de media stellen dat er binnen onze huizen ‘geen normen waren’, dan is dat
erg kort door de bocht. Zij doelen dus op het ontbreken van protocollen. Maar
onze medewerkers zijn natuurlijk geen normloos zootje mensen. Wij zijn als Raad
van Toezicht meegegaan in het enthousiasme van de opbouw van een nieuwe
organisatie en hebben ons daarbij wellicht te weinig formeel opgesteld naar de
directie. Dat wil ik best toegeven, al hebben we maatregelen getroffen. Maar als
je tijdens het overleg met de Inspectie geen enkel voordeel van de twijfel meer
wordt gegund, dan blijft er nog maar één stap over en dat is je terugtrekken.
Daarmee willen we Opmaat de kans geven om een geheel nieuwe start te
maken.’
U hebt enkele maanden geleden een coach geplaatst naast de
directeur. Dan was er kennelijk toch iets goed mis. Wat was het doel van die
maatregel?‘Deze coach heeft de managementvergaderingen
bijgewoond, met het doel de interne communicatie te verbeteren. Het
managementteam wilde meer concrete afspraken maken en minder ad-hoc-oplossingen.
Ook heeft deze coach de groepsleiders gesproken en de klachten geïnventariseerd.
We hebben dus laten zien dat de euforie in de organisatie wat meer plaats moest
gaan maken voor een wat strakker management. Ik vind het jammer dat de Inspectie
zich nu op sleeptouw heeft laten nemen door zowel de vakbonden als de
Cliënten(ouder)raad.Begrijp me goed, controle van de Inspectie moet er zijn,
liever teveel zelfs dan te weinig. Maar er is niet gezocht naar oplossingen in
een driehoeksgesprek tussen Raad van Toezicht, personeel en ouders en de
Inspectie. Via de media werden we voortdurend op de hoogte gesteld van elkaars
standpunten. Daarmee kweek je geen vertrouwen.’
Maar wat vindt u van de kritiek op bijvoorbeeld het gebrek aan
hygiëne en drugsgebruik onder de bewoners? Dat komt toch niet zomaar uit de
lucht vallen? ‘Wij hebben de taak om bewoners zo onbetutteld
mogelijk te laten leven. Dat is een keuze binnen onze maatschappij. De bewoners
gaan dus ook experimenteren met zelfstandigheid, zoals onbegeleid de stad in als
ze wat ouder zijn. Dan komen ze ook in aanraking met softdrugs. Dat stimuleren
we uiteraard niet, maar we raken ook niet direct in paniek als we dat merken.
Als ouders een bepaalde visie hebben op softdrugs, dan moet de Inspectie
niet zonder overleg met de instelling klakkeloos zo’n standpunt overnemen. Wel
mag de Inspectie ouders beloven dat er meer toezicht op hun (volwassen) kind
wordt gehouden, zodat hij of zij niet aan de harddrugs raakt. Maar we kunnen
deze bewoners ook niet vastbinden, daar moeten we reëel in zijn. En wat betreft
het gebrek aan hygiëne: in ieder willekeurig studentenhuis waar je binnenloopt,
vind je wel afwas van de vorige avond op het aanrecht. Dat is bij onze
woongroepen dus ook wel eens het geval. Om dat na een bezoek te betitelen als
‘slechte hygiëne’ vind ik zwaar overdreven. En zo staan er nog veel meer
voorbeelden in het rapport dat de Inspectie heeft vrijgegeven aan de pers,
zonder voorafgaand overleg met ons. Wij waren juist bezig om al die signalen te
onderzoeken en daarvoor maatregelen af te spreken.’
Maar er zou ook sprake zijn van fraude in een van de
woongroepen?‘In dit geval betrof dat een erfenis van een van
de bewoners van zestigduizend gulden. Dit geld staat keurig onaangeroerd op een
rekening. Deze bewoner heeft wel in een café in de stad ’s avonds nogal wat
rondjes weggegeven. Wat iedereen doet in zo’n geval! Waar de moeilijkheden over
zijn ontstaan, is het feit dat van iedere uitgave bonnetjes moeten worden
bewaard. En dat gebeurde niet altijd, dit was ook nog niet geprotocolleerd. Maar
dat is geen fraude. Kijk, ook daarin moeten we dan een keuze maken. Of je laat
het kind in ruime vrijheid over zijn eigen zakgeld beschikken of je gaat het
betuttelen en er bovenop zitten. Daar is misschien ook iets voor te zeggen, maar
je kunt er op een constructieve manier over praten. Er zullen best zaken
verkeerd zijn gegaan, maar niet structureel en niet echt
normoverschrijdend.’
Als Raad van Toezicht hebt u toch kennelijk de vinger niet
voldoende aan de pols gehouden. Neemt u dat uzelf
kwalijk?‘Jawel. We hebben een integere, professionele, goed
gekwalificeerde raad en we hebben onze taak zeer serieus genomen, daar kan ik
voor instaan. Tijdens de laatste maanden, terwijl de directeur op non-actief was
gesteld, hebben zelfs twee leden van de Raad van Toezicht bijna dagelijks op de
locaties de lopende gang van zaken begeleid. Ons committment was dus groot
genoeg, maar wij vinden wel dat we teveel op het enthousiasme van de directeur
hebben vertrouwd. Kennelijk is ons toezicht onvoldoende strak geweest en daarom
treden we met pijn in ons hart terug. We hebben nu een nieuwe Raad van Toezicht
die vanuit de VNG is samengesteld. En ik heb er vertrouwen in dat de instelling
een goede toekomst tegemoet gaat.’/Mariëtte Seysener