Voordat Jolanda Soethout in 1994 in een psychiatrische kliniek belandde – met een langdurige depressie en een reeks psychische problemen – had ze al zo’n twintig zelfmoordpogingen achter de rug. Twee jaar later hoorde ze weer ergens bij: het nieuwe Cliëntenbelangenbureau van het GGZ Eindhoven, de fusie van psychiatrisch ziekenhuis De Grote Beek en RIAGG Eindhoven. Voor het bureau doet ze sindsdien onderzoek, geeft ze voorlichting en ontwikkelde ze de ‘therapiebijsluiter,’ een patiëntenfolder met uitleg over het doel van de therapieën.
Geen levenswens
‘Bij het cliëntenbelangenbureau moest ik met instanties bellen. Dat durfde ik eerst niet, maar het moest. Dat werd de omslag in mijn behandeling. Ik had nu een plek waar ik mocht zijn zoals ik was. Op een dag heb ik mijn doodswens omgeformuleerd tot ‘ik heb geen levenswens’. Dat kwam op hetzelfde neer, maar ik hoefde niet meer 24 uur per dag met de dood bezig te zijn en ook niet met het leven. Toen kreeg ik nieuwe ruimte, andere ideeën, stond ik weer open voor mensen.’
Het bezinningshuis, waar vanaf september zes mensen met een doodswens gaan wonen, is gebaseerd op die ervaring, zegt Soethout. ‘De doelgroep bestaat uit mensen met persoonlijkheidstoornissen, die meerdere behandelingen achter de rug hebben en de hulpverlening een beetje beu zijn, maar door er over te praten bij elkaar herkenning en erkenning vinden. Ze hebben vaak al verscheidene pogingen achter de rug, maar er is nog steeds iets dat ze aan het leven vasthoudt. Daar ga je met zijn allen naar op zoek.’
Komt het initiatief voort uit onvrede met de hulpverlening?‘We kwam al in 2001 op het idee en hebben sindsdien gewerkt aan de voorbereiding. Toen vroeg de geestelijke begeleiding: hoe moet er nou worden omgegaan met een cliënt die suïcidaal is? We hadden er een discussieochtend over en concludeerden dat daarover praten net zo makkelijk moest zijn als praten over een voetbalwedstrijd.’
Vermijding doodswens
Als je het boek ‘Loden last. Het taboe rond zelfmoord’ van Hulsebos en Bakker mag geloven, vermijdt de hulpverlening het onderwerp het liefst.‘Op een afdeling mag je niet met elkaar praten over je doodswens. Je zou elkaar wel eens naar beneden kunnen trekken. Grote flauwekul, mijn ervaring leert dat het een hoop lucht geeft als je tegen iemand je verhaal kwijt kunt. Tijdens een opname zei ik eens tegen de verpleging: ik zie het niet meer zitten, ik wil dood. Toen was ik ineens geen Jolanda meer, maar werd ik het protocol suïcidaliteit. Dat betekent: pillen in beslag nemen, arts waarschuwen en verder tel je niet meer. Terwijl je eigenlijk vraagt: luister nou even. Hulpverleners zijn opgeleid om mensen in leven te houden. Ze hebben nooit geleerd over de dood te praten en staan snel klaar met goedbedoelde adviezen. Dat vraag ik helemaal niet. Luister naar me, ik wil niet dood, maar ik wil het leven niet zoals het nu is.’
98 Procent van de mensen in het bezinningshuis zou uiteindelijk niet voor suïcide kiezen. Hoe weet u dat zo zeker?‘Als je er over praten mag, is het taboe eraf en wordt het normaal. Ik heb hier al veel van dit soort gesprekken gehad. Tijdens een themamiddag over suïcide leerde ik twee dingen. Iemand zei dat ze nog elke dag dood wilde, niet omdat ze per se wilde sterven maar omdat ze het leven te moeilijk vond. En je kunt niet doodgaan zonder het leven los te laten. Toen ben ik daar verder op gaan borduren en dacht ik: wat zou het toch fijn als er een huis kwam waar mensen openlijk over dit soort dingen kunnen praten. Bij de psychiater Johan Huisman vond ik gehoor en toen zijn we er samen verder op gaan borduren.’
Vooroordelen
Maar het plan stuitte op verdeeldheid onder de psychiaters.‘In de voorbereidingsgroep had ik steeds het idee dat ik mijn standpunt moest verdedigen. Wij als cliënten hebben een hele andere invalshoek dan de hulpverleners. Zij zien beren op de weg waarvan ik denk: hoe kom je daar in godsnaam bij. Bijvoorbeeld dat mensen in zo’n huis elkaar naar beneden zouden trekken. Maar als je meerdere opnames achter de rug hebt, ben je dat station allang gepasseerd. Dat zijn vooroordelen, een beetje achterlijk.’‘Het bezinningshuis komt in Woensel, een drukke wijk. Het leven gaat immers gewoon door. Er komt een minimum aan hulpverlening. Er komen wel vaste programma’s, vaste bijeenkomsten variërend van huishoudelijke vergaderingen tot zingevingsgesprekken. Sommigen hebben het over een bezinningshuis, maar voor mij is het een klaverblad gebaseerd op een verkeerssituatie. Ik reed ooit op een klaverblad en dacht: dit is geen knooppunt, er zijn veel uitvalswegen en je kunt er af als je wilt. Kijk welke afslag je wilt nemen. Bevalt die niet, dan ga je weer terug of anders rij je nog een rondje.’
Stelt de zorgverzekeraar die het huis financiert ook voorwaarden?‘Nee, de zorgverzekeraar verstrekt het geld aan de GGZE en die sluist dat door naar ons. Volgend jaar gaat het geld rechtstreeks naar de nieuwe stichting van Het Klaverblad, maar we moeten ons dit eerste jaar eerst bewijzen. De GGZE wilde Het Klaverblad niet onder eigen paraplu houden, omdat er verdeeldheid onder de psychiaters bestaat over het initiatief. Ik zei: dat maakt niet uit, want over een paar jaar willen ze met ons fuseren. De zorgverzekeraar betaalt alles wat een cliënt ook krijgt bij een klinische opname: huur, levensonderhoud, hulpverlening. Op den duur zijn ze daarmee goedkoper uit. Mensen die suïcidaal zijn, komen na een tijdje weer terug in de kliniek. Dat zal na een verblijf in Het Klaverblad veel minder zijn.’