Vier jonge vrouwen zijn op deze winderige namiddag naar activiteitencentrum De Terp gekomen om afscheid te nemen. Een jaar lang liepen ze stage bij het centrum van Stichting Welzijn Ouderen. Tijdens de presentatie met foto’s van het afgelopen jaar lopen hun kindjes druk heen en weer. De kaas en worst die rond gaan vinden gretig aftrek. De moeders zitten ontspannen met elkaar te praten en te lachen.
Anna (24, twee kinderen) vond het contact met de andere moeders een van de leukste kanten van het project. Zij is een van acht geslaagden. Nog eens vier deelnemers hopen in november klaar te zijn.
De opleiding bestond uit één dag per week les en twee dagen stage. In de brede school het Wonderwoud verzorgde ROC Landstede het lesprogramma en welzijnsorganisatie Travers de persoonlijke begeleiding en de kinderopvang. Voor hun stage konden de deelnemers terecht bij Stichting Welzijn Ouderen en bij thuiszorgorganisatie Icare. Het doel van het project was tweeledig: jonge alleenstaande moeders een diploma laten halen en het personeelstekort in de zorg tegengaan.
Stagebegeleider Karin Bennink vindt het project geslaagd. ‘De meiden hebben veel geleerd. In het verleden zijn ze vaak afgehaakt in het onderwijs. Nu hebben ze bewezen dat ze toch iets kunnen afmaken. Ook wij, de docenten en begeleiders, hebben veel geïnvesteerd. Een trajectbegeleider van Travers zorgde dat thuis alles goed verliep, en ik was verantwoordelijk voor de stage. We zaten er bovenop. Vaak heb ik gehoord: “Ik kap ermee”. Maar uiteindelijk heeft het goed uitgepakt. Er was ook veel enthousiasme. Ik werd soms om elf uur ’s avonds nog gebeld met de mededeling: “Ik heb de opdracht af!”’
Anna heeft door het project weer vertrouwen in zichzelf gekregen. ‘Ik weet nu dat ik het nog kan, iets leren. Ik was er toch drie jaar uit geweest. Ik heb ook geleerd om mijn kinderen meer los te laten en school en opvoeding te combineren.’
Wasje draaien
Bij de Terp kunnen ouderen terecht voor activiteiten, een kop koffie of een maaltijd. Er wordt ook dagopvang geboden. Vrijwilligers, vaak zelf al op leeftijd, zijn de kurk waarop alles drijft. De jonge moeders liepen met hen mee. In het begin was dat wennen. Zo werden de meiden ‘tienermoeders’ genoemd. Dat riep veel weerstand op bij de stagiaires. Dus werd het ‘jonge moeders’. ‘Het zijn echte doeners’, zegt Karin Bennink. ‘Praten met de ouderen die hier komen, zagen ze niet als werk. Sommige meiden werden na een tijdje zitten onrustig en vroegen: “Zal ik een wasje gaan draaien?” ’
Lees verder in Zorg + Welzijn Magazine nr 10, oktober 2010.